‘Wie opkomt voor mensenrechten in Syrië betaalt een zware prijs’

Jurist en journalist Mazen Darwish begeleidde L4L tijdens waarnemingsmissies naar rechtszaken tegen advocaten in Damascus. In 2012 werd hij zelf opgepakt. Drie jaar bracht hij door in de gevangenissen van Assad. Onlangs kwam hij vrij, nu woont hij in Berlijn en ontving de prestigieuze Four Freedoms Award voor Freedom of Speech. Ooit hoopt hij de L4L-advocaten terug te zien,  liefst in Damascus.

Tekst: Tatiana Scheltema

Het Syrische rechtssysteem kent nogal wat problemen. Zo zijn er verschillende rechtbanken die buiten het juridische systeem om functioneren en wordt de Orde van Advocaten aangestuurd door de Baath-partij van president Assad. Mensenrechtenadvocaten worden via vage tuchtprocedures buiten de Orde gehouden en dat bracht L4L tussen 2009 en 2011 enkele keren naar Damascus.

l4l-darwish

Mazen Darwish is jurist maar mocht vanwege zijn mensenrechtenactiviteiten niet toetreden tot de Syrische Orde. Hij is oprichter van het Syrian Center for Media and Free Speech (SCM)  ‘Met Germ Kemper en Joost Italianer van L4L heb ik toen veel gesproken over het belang van een soort internationale civil society van mensen die zich sterk maken voor mensenrechten,’ herinnert Darwish zich. ‘Omdat mensenrechten geen lokale, maar een wereldaangelegenheid zijn.’

In 2012 viel Darwish ten prooi aan het systeem, vertelt hij in zijn woonkamer in Berlijn. ‘Die bijzondere rechtbanken, zoals de Millitaire Rechtbank of de Rechtbank voor Terroristenzaken, kennen geen behoorlijke rechtsgang. Ze gaan af op bewijsmateriaal dat door de veiligheidsdiensten wordt aangeleverd en nemen dat klakkeloos over. Toen ik in 2012 werd gearresteerd zei de rechtbank dat ik in 2009 in Washington een ontmoeting had gehad met John Kerry, de Amerikaanse minister van Buitenlansde Zaken. Maar ik had al sinds 2007 een reisverbod, ik was Syrië helemaal niet uit geweest. En John Kerry was in 2009 helemaal geen minister van Buitenlandse Zaken! Hij was in 2009 wel in Syrië en gaf daar een persconferentie, waar ik als één van de vele journalisten bij aanwezig was. Maar de rechtbank accepteerde het Washington-verhaal.’

Een jaar eerder moest Darwish ook al voor de Millitaire Rechtbank verschijnen. ‘Toen beschuldigden ze me ervan dat ik een artikel probeerde te schrijven dat, als het werd gepubliceerd, “vals nieuws” zou bevatten.’

Gemarteld
Tijdens de drie jaar dat hij gevangen zat werd hij gruwelijk gemarteld. Contact met de buitenwereld was er bijna niet. ‘In het eerste jaar wist überhaupt niemand waar ik was – ikzelf ook niet. Toen werd mijn zaak overgeheveld naar de Terroristenrechtbank, en kreeg ik een advocaat toegewezen. Maar die kon niets doen. Hij kreeg niet eens mijn dossier.’
Dat hij nog leeft, heeft verschillende oorzaken, zegt Darwish met zijn zachte, sympathieke stem. ‘Als je opkomt voor mensenrechten in Syrië betaal je een zware prijs, dat weet je van tevoren. Ik was op deze beproeving voorbereid. Ik beschouw deze prijs ook niet als een persoonlijke verdienste. Zo ben ik ooit opgevoed’.