Ne bis in idem geldt ook in het tuchtrecht

Ne bis in idem, ofwel ‘niet twee keer voor hetzelfde’ is een rechtsbeginsel dat met name in het strafrecht voorkomt. Men mag niet twee keer voor hetzelfde strafbare feit worden vervolgd. Het civiele recht kent dit beginsel in principe niet. Daar kan men na een vonnis tegen eenzelfde partij eenzelfde vordering instellen, die vervolgens door een civiele rechter zal worden beoordeeld. Uit deze zaak volgt dat ne bis in idem in het tuchtrecht wel kan gelden[1].

De klager in deze zaak kwam in 2014 na een doorverwijzing van het juridisch loket bij een kantoorgenote van de advocaat terecht. Omdat die collega het kantoor verliet kwam de klager bij de advocaat, waarbij de klager opnieuw een intakegesprek moest plannen. De klager had een arbeidsrechtelijke geschil met zijn ex-werkgever die hem nog het een en ander schuldig was. Na de zaak enige maanden te hebben laten liggen liet de advocaat weten dat hij de bedragen te laag vond om te gaan procederen. Omdat de advocaat volgens de klager niet alleen een verkeerde berekening gebruikte, maar de zaak ook nog eens onvoldoende voortvarend oppakte, diende hij hier in juli 2015 een klacht over in. De klager en de advocaat hebben dus al enige tijd een (tuchtrechtelijke) relatie en op 21 april 2017 heeft het Hof van Discipline de advocaat een waarschuwing gegeven.[2]

Het was voor de klager echter niet genoeg. Op 29 mei 2017 dient hij een 17-voudige klacht in. De klacht is weliswaar anders, maar ziet grotendeels op dezelfde feiten. Reden voor de voorzitter van de Amsterdamse raad van discipline om de klacht (op één onderdeel na die kennelijk ongegrond werd verklaard) kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Immers, ‘ook in het tuchtrecht geldt het beginsel dat iemand niet tweemaal voor hetzelfde feit een maatregel kan worden opgelegd (het ne bis in idem-beginsel). Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline geldt dan ook dat een klacht over een advocaat, als daarover een beslissing is gegeven, niet ten tweede male aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd. Bepalend daarbij is het feitenmateriaal dat aan de eerste uitspraak ten grondslag is gelegd’, aldus de voorzitter.

De gedachte hierachter is dat een advocaat belang heeft bij rechtszekerheid: hij moet ervan uit kunnen gaan alle klachten over de wijze waarop hij gedurende een bepaalde periode zijn werkzaamheden heeft verricht tegelijk worden ingediend. Volgens de voorzitter is dit ook een legitiem belang van de dekens en de tuchtrechters en een beginsel van goede procesorde.

Ne bis in idem brengt in het tuchtrecht dus mee dat de klager zich naar aanleiding van een feitencomplex niet nogmaals over een advocaat kan beklagen, ook niet indien het een andere klacht betreft.
Door: Benjamin Bijl

[1] Voorzitter van de raad van discipline 23 november 2017, zaak 17-779/A/A.

[2] Hof van Discipline 21 april 2017, zaak 160319, zie ook eerste aanleg raad van discipline 15 november 2016, zaak 16-598 A/A.