‘Deel je kerstgevoel met het ABB’, was onze oproep. Niemand minder dan de landelijk deken (en Amsterdams strafrechtadvocaat) mr. Jeroen Soeteman reageerde vrijwel direct, met een verhaal uit de eigen praktijk, over oud-en-nieuw in de gevangenis. Hartelijk dank!

Tekst: Jeroen Soeteman

“Het was oudejaarsdag, een jaar of twintig geleden, zo’n dag dat je vaak niet echt veel doet en in de loop van de middag de kantoordeur achter je dichttrekt en bedenkt dat het jaar weer voorbijgevlogen is. Alle afgeronde toevoegingszaken waren al een paar weken daarvoor naar de Raad voor Rechtsbijstand gezonden, zodat die nog in dit jaar zouden worden toegeschat, en ik had geen voornemen het nieuwe jaar te beginnen met een clean-desk-policy dus in opruimen had ik ook niet veel zin. Daarom had ik een bezoekafspraak gemaakt bij twee cliënten die gedetineerd zaten in de gevangenis in Leeuwarden, in de toenmalige Blokhuispoort. Met de trein vertrok ik vanaf Amsterdam Centraal om via Zwolle een uur of twee later in Leeuwarden aan te komen. Het was een echte winterdag, zo een waarbij je onderweg naar het station al na 15 seconden fietsen spijt hebt dat je geen handschoenen hebt meegenomen. Onderweg zag ik, wellicht meer gevoelsmatig dan werkelijkheid, de kou per treinstation dat we passeerden toenemen, en aangekomen op station Leeuwarden was het snijdend koud, met een wind die meteen in mijn nek dook toen ik de trein uitstapte.

Doorzichtig zakje

Het was een korte wandeltocht vanaf het station naar de gevangenis en onderweg kwam ik langs een oliebollenkraam. Er stond een rij, niet gek op oudejaarsdag, maar ik had geen haast en wel zin. In de rij vroeg ik me af of ik oliebollen voor mijn cliënten zou mogen meenemen. Ik schatte de kans niet groot in, maar besloot het te gaan proberen en bestelde een zak oliebollen met poedersuiker. In het ergste geval mocht het niet en dan zouden ze ook wel opkomen. Aangekomen bij de gevangenis kwam ik bij de detectiepoort, en hoewel het apparaat vast niet gaat piepen van een zak oliebollen leek het me verstandig met de bewaarders te bespreken dat ik oliebollen voor mijn cliënten had meegenomen. Ze wisten niet of dat mocht en gingen het navragen. Ik herinner me nog met enige pijn dat ik een grap probeerde te maken over dat ik niet hoopte dat ze beslag gingen leggen op mijn oliebollen, maar dat had in mijn hoofd zoveel beter geklonken dan toen ik het zei en het daarna stil bleef. Enfin, na enige tijd kwam er witte rook, de oliebollen mochten mee, maar wel wilde de bewaarder voor de zekerheid even in de zak oliebollen kijken. Geen probleem natuurlijk, en via het deurtje aan de zijkant overhandigde ik de zak aan de bewaarder. Hij keek in de zak, dacht even na en ging toen met zijn hand de zak in. Gaat me dit nu een oliebol kosten, vroeg ik me af, maar toen zijn hand weer uit de zak kwam had hij het zakje poedersuiker in zijn hand dat de oliebollenverkoper in de zak had gedaan. De oliebollen konden mee, liet hij weten, maar dit zakje niet. Een strafrechtadvocaat die tijdens een bezoek aan zijn cliënten een doorzichtig zakje wit poeder bij zich heeft, dat zou tot misverstanden kunnen leiden die hij graag wilde voorkomen.

De oliebollen werden door mijn cliënten zeer gewaardeerd, en over het gemis aan poedersuiker heb ik niemand gehoord.