Naam: Barend Jan van Spaendonck
Leeftijd: 68
Kantoor: BDM Advocaten
Functies: voorzitter jonge balie Rotterdam/Dordrecht (1984-1985), kantonrechter plaatsvervanger Utrecht en Amersfoort (1990-2010), bestuurslid van een aantal aan Greenpeace International gelieerde stichtingen (sinds 1987).

Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

“Zoals dat bij veel advocaten het geval is, heb ik min of meer toevallig voor de advocatuur gekozen. Ik was rechten gaan studeren omdat ik was uitgeloot voor medicijnen en na mijn afstuderen werd mij van alle kanten aangeraden om een stage in de advocatuur te doen, want het was goed voor je CV en dan kon je daarna altijd nog zien. En eigenlijk ben ik in de advocatuur blijven hangen. Dat is grotendeels de verdienste geweest van mijn geweldige patroon, wijlen Gijs Scholtens.”

Welke zaak is u het meest bijgebleven?

“Een zaak die me altijd is bijgebleven was een zaak die bijna was misgelopen. In 1989 trad ik op voor de Eerste Amsterdamse Onroerend Goed Veiling, die het monopolie van de Amsterdamse makelaars met hun wekelijkse veiling in de koepelkerk wilde breken. Dat monopolie werd in stand gehouden door de Amsterdamse notarissen, die weigerden aan andere veilingen hun medewerking te verlenen. Ik heb toen in een proefprocedure een notaris op verkorte termijn gedagvaard en gevorderd dat hij zou worden veroordeeld tot het verlenen van zijn medewerking. De dagvaarding had ik tevoren laten beoordelen door een destijds landelijk bekende hoogleraar notarieel recht, die mij liet weten dat hij het een prachtig stuk vond, onder meezending van een vette rekening. Bij de pleidooien – onder ruime aandacht van de pers – bleek echter dat de dagvaarding een bijna fataal inhoudelijk gebrek vertoonde, dat ik met veel kunst en vliegwerk – en een zeer welwillende opstelling van de rechtbank onder voorzitterschap van Wil Tonkens – nog net kon redresseren. De zaak mondde uit in een toewijzend vonnis, maar ik kan ’s nachts nog zwetend wakker worden als ik van die zaak droom.”

Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

“Eigenlijk twee samenhangende verschijnselen: in de eerste plaats de enorme groei van de balie. Toen ik in mei 1980 werd beëdigd waren er ongeveer 3.500 advocaten in Nederland. Nu zijn er in Amsterdam alleen al 6.000 en ruim 18.000 in het hele land. Ik denk dat dat vooral komt door de ongebreideld toegenomen wet- en regelgeving, soms van bedenkelijke kwaliteit, en de bureaucratisering van onze samenleving. En dat laatste is wat mij betreft belangrijke verandering twee. Ook het vak van advocaat, voorheen het nobile officium is enorm gecommercialiseerd sinds men merkte dat er goed geld mee te verdienen was, wat heeft geleid tot een intocht van money driven little men.”

Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

“Nee. De overheid vindt de advocatuur in wezen slechts een lastige sta in de weg en een spelbreker bij de plannen om de controle op de burger te intensiveren, terwijl bescherming van de burger tegen een incompetente en soms zelfs kwaadwillige overheid (zie de toeslagenaffaire) meer dan ooit nodig is. Een parallelle zorgelijke ontwikkeling zijn de pogingen het verschoningsrecht in fiscalibus te beperken en het financieel afknijpen van de verdediging in strafzaken (zie Teeven).”

Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?

“Afgezien van het steeds weer ontmoeten van nieuwe – en soms zeer interessante – mensen heb ik de advocatuur altijd een beetje ondervonden als simultaan schaak spelen op minsten tien borden. Dat is inspannend, maar zeer bevredigend. Ik heb het meer dan 40 jaar leuk gevonden en nooit spijt gehad van mijn keuze voor de advocatuur.”

Er is veel te doen over de pensioenleeftijd. Wat vindt u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?

“Dat daar veel over te doen is, is me ontgaan. Het hangt van zoveel factoren af dat het me moeilijk lijkt een algemeen geldende regel te bedenken. Je ziet veel compagnons van grote kantoren na het bereiken van de verplichte uittreedleeftijd nog een paar jaar doorgaan in kleiner verband. Het is wel belangrijk dat je deel uitmaakt van een kantoor als je op leeftijd raakt. Eenzame eenpitters kunnen een hoop schade aanrichten voordat het opvalt en er wordt ingegrepen. Ik heb zelf lang geleden zo’n eenpitterpraktijk op verzoek van de familie opgeruimd. De advocaat in kwestie was op hoge leeftijd en geestelijk sterk achteruitgegaan, maar nog steeds ingeschreven. In zijn kantoor, waar hij al maanden niet meer was geweest, lagen stapels dossiers onder een laag stof. Eén zaak uit 1954 stond bij een Belgische rechtbank nog steeds op de rol! Het heeft nog een hoop moeite gekost om die zaak geroyeerd te krijgen. Overigens: per 31 december heb ik zelf de praktijk neergelegd.”

Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?

Denk niet dat je geacht wordt alles te weten. Je mag best eens zeggen ‘die zoeken we op’. En durf ook eens nee te zeggen, ook tegen je patroon. Veel kantoren hebben de mond vol over work-life balance; laten ze dat ook maar eens waarmaken.”