Charles Gielen vierde op 11 november van dit jaar dat hij vijftig jaar in het vak zit. Een jubileum om trots op te zijn, want maar weinig advocaten halen zo’n bijzondere mijlpaal. Charles Gielen is in Nederland bekend als “Mr. IE”. Hij was zeer actief in binnen- en buitenlandse verenigingen, en is bekend vanwege zijn standaardwerk over Merkenrecht. Hoe kijkt hij terug op zijn loopbaan? En hoe anders kijkt Mariska Booij naar het vak? Nog maar aan het begin van haar carrière en op dit moment met 22 lentes de jongste advocaat van Amsterdam. Ervaring versus ambitie – het ABB sprak met hen beiden voor de laatste editie van 2021.

Tekst: Hannah Brenninkmeijer

Charles Gielen

Naam: Charles Gielen
Leeftijd: 74 jaar
Kantoor: Nauta Dutilh
Bestuurlijke functies: Charles Gielen heeft vele bestuurlijke functies bekleed, onder meer als voorzitter van de Vereniging voor Intellectuele Eigendom, lid van de permanente adviescommissie van de Nederlandse regering betreffende merken- en modellenrecht en mede oprichter en redactielid van het blad IER. Hij is actief voor de International Trademark Association (INTA) waarvoor hij de Presidents award ontving, en is erelid van de International Association for the Protection of Intellectual Property (AIPPI). Gielen werkt ook als vrijwilliger voor Lawyers for Lawyers.

 

Waarom koos u destijds voor de advocatuur?

“Ik wist eigenlijk niet wat ik met mijn rechtenstudie zou gaan doen. Zelf dacht ik erover in de diplomatieke dienst te gaan. Mijn hoogleraar Burgerlijke Rechtsvordering in Tilburg, professor Van Wijmen, was ook advocaat in Breda en echte specialist in het procesrecht. Hij moedigde mij aan om aan een pleitwedstrijd deel te nemen. Hij vond blijkbaar dat ik dat zo goed deed dat hij zei: “Jij moet advocaat worden!”. En zo is het gekomen. Direct toen ik 24 jaar oud was begon ik als advocaat-stagiaire in Amsterdam. Destijds moest iedereen nog in militaire dienst. Maar omdat mijn twee oudere broers beroepsmilitair waren, hoefde ik niet onder de wapenen.”

“Tijdens mijn stage had ik twee opleiders. Mijn patroon was mr. Willem van Manen. Hij was onder meer de oprichter van de Stichting Advocaten voor Advocaten. Ik ben bij hem met mijn stage begonnen. Hij deed onder meer zaken op het gebied van het intellectueel eigendom en trad destijds op voor de merken HIJ en ZIJ tegen iedereen die met persoonlijke voornaamwoorden als ‘hij’ of ‘you’ de markt betrad. Onder hem zette ik dus mijn eerste stappen in het IE-recht. Mr. Wichers Hoeth, destijds een van de weinige specialisten op dat gebied, heeft mij vervolgens echt tot advocaat IE-recht opgeleid. Wichers Hoeth is trouwens ook deken in Amsterdam geweest.”

Hoe was het om door Wichers Hoeth te worden opgeleid?

“Wichers Hoeth was heel streng, maar hij was een uitstekend advocaat en een goede opleider. Een andere stagiaire, die gelijk met mij startte, kon niet met die strengheid overweg en is uiteindelijk met de opleiding gestopt. Maar voor mij was het een fantastische leerschool. Uiteindelijk heb ik samen met Wichers Hoeth de ‘merkenrechtbijbel’ mogen schrijven. Hij heeft mij echt heel veel geleerd en geïnspireerd. Op mijn deel van dit boek ben ik gepromoveerd en mijn kantoor stimuleerde mij om te solliciteren als bijzonder hoogleraar IE-recht in Groningen. Dat ben ik ruim 20 jaar geweest.”

Bij welke kantoren heeft u gewerkt?

“Ik begon in 1971 bij het Amsterdamse kantoor Worst, Altes & Jolles. Dat was met acht tot tien werkzame advocaten toen een relatief groot kantoor, want de advocatuur bestond vooral uit veel kleine kantoren van hooguit drie advocaten. Door een fusie met Van Haersolte, Kalff & Kappeyne ontstond in 1980 het kantoor Worst & Van Haersolte. Deze fuseerde vervolgens met het Rotterdamse kantoor Nauta Lambert Blussé tot Nauta Van Haersolte. Daarna ontstond in 1990 NautaDutilh, na een fusie met het Rotterdamse kantoor Dutilh, Van der Hoeven & Slager. Toen was ons kantoor ineens heel groot. We kozen voor een gezamenlijke huisvesting op het Weena in Rotterdam en op de Prinses Irenestraat in Amsterdam. Wij openden ook kantoren in New York, Londen, Brussel en Luxemburg, en op ons hoogtepunt hadden we 128 partners! Dat was misschien te veel. Nu heeft Nauta rond de 75 tot 80 partners. Ik ben altijd bij hetzelfde kantoor gebleven, maar van mijn begintijd zijn op een enkele adviseur na niet veel medewerkers meer over. Ik ben echt één van de laatste der Mohikanen.”

Welke zaak is u het meest bijgebleven?

“Dat is een lastige vraag. Ik heb in die 50 jaar zoveel zaken behandeld. Als voorbeeld noem ik graag een zaak die uiteindelijk door de Hoge Raad is beslist. Het ging over de vraag of een parfum van Lancôme door auteursrecht kon worden beschermd. Daar was destijds veel om te doen. Uiteindelijk oordeelde de Hoge Raad ten gunste van Lancôme.”

Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

“Dat is de huidige commerciële druk in de advocatuur. Toen ik begon gold nog een buitengewoon relaxed systeem van tijdschrijven. Ik had een boekje waarin ik noteerde dat ik een halfuurtje aan een dossier had gewerkt. We werkten wel heel hard, maar niet onder druk van een minimaal aantal te declareren uren. Inmiddels vind ik dat sprake is van een dwangmatige vorm van tijdschrijven. Die urendruk is het gevolg van de automatisering en daardoor is het vak commercieel geworden. Dat was vroeger echt veel minder. Toen was het vak nog een erebaan. Honorarium betekent ook letterlijk ereloon. Het schrijven van een declaratie vonden wij destijds een vervelende zaak.”

Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

“Daar heb ik niet direct een antwoord op. Vanzelfsprekend heb ik mij wel verdiept in de kwestie rond het kantoor Pels Rijcken en hoe de overheid daarmee omgaat. Ik heb daar geen heel specifieke mening over. Wel krijg ik de indruk dat de overheid te veel stappen heeft teruggezet bij de financiering van sociale rechtshulp. Die indruk krijg ik uit publicaties in het Advocatenblad en de krant. Het lijkt erop dat die rechtshulp er te bekaaid vanaf komt.”

Charles Gielen bij de viering van zijn vijftigjarig jubileum, met de felicitaties van waarnemend deken Jacqueline Schaap.

Wat vindt u het leukst aan uw vak?

“Dat je voor het belang van je cliënt kunt opkomen. Ik ben heel mijn leven procesadvocaat geweest. Pleiten vind ik één van de mooiste dingen om te doen. Ik bereid mij daar dan ook heel goed op voor, naar het voorbeeld van Wichers Hoeth. Het is mooi om je te kunnen vastbijten in een probleem en om te proberen om de rechter van jouw argumenten te overtuigen. Dat vind ik het meest waardevolle van het vak.”

Wat vindt u minder leuk?

“De commerciële druk, waar ik het al eerder over had, maar ik heb me er wel naar gericht en naar gedragen. Verder vind ik dat de aandacht voor het pleidooi nog maar weinig uit de verf komt. Het pleidooi is grotendeels overgenomen door wat nu de mondelinge behandeling heet, waarbij je gebruik maakt van spreekaantekeningen. Maar het gaat uiteindelijk om het pleidooi in letterlijke zin en dat mis ik een beetje. Tegenwoordig moet het allemaal kort en efficiënt. Dat wil niet zeggen dat ik een voorstander van lange pleidooien ben, want In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Als advocaat moet je leren beknopt te zijn. Veel advocaten hebben zichzelf niet in de hand. Hoe korter en beknopter, hoe sterker je overkomt. Dat is wat Wichers Hoeth mij leerde. Hij was altijd ruim op tijd klaar met de voorbereiding van zijn zaken. Naar dat voorbeeld heb ik mij gedragen. Als ik een pleidooi op maandag had, had ik het op de maandag ervoor al klaar. Dan las ik het op donderdag na en veranderde ik nog veel om het beter te maken. Als je geen tijd neemt om na te denken, zeg je eigenlijk dat het wel goed is. Maar soms, in geval van een kort geding, kom je er niet onderuit om tot op het laatste moment te werken.”

Als u het allemaal opnieuw zou mogen doen, zou u dan een heel ander beroep hebben gekozen?

“Ik zou opnieuw voor dit vak kiezen. Maar als enig alternatief zou ik boswachter willen zijn. Ik houd heel veel van de natuur en ben veel in de Alpen geweest. Daar maakte ik gletsjertochten met vrienden, waarmee ik nog steeds drie à vier keer per week wandel. Boswachter lijkt me een fantastisch beroep. Ik weet natuurlijk niet hoe het zou zijn gegaan, maar het klinkt aantrekkelijk om veel buiten te zijn. Ik golf ook op de Amsterdamse Golfclub, waar veel collega’s lid zijn, vaak samen met mijn vrouw. Ik doe dit pas vier jaar, je bent altijd buiten en daar geniet ik van.”

Wat is uw meest ingrijpende herinnering?

“Toen ik de maatschap van Nauta verliet, werd ik adviseur. Dat ben ik nog steeds. Ik had twee opvolgers in mijn praktijk, Annemarie Verschuur en John Allen. John is met zijn gezin omgekomen bij de ramp van de MH17. Dat was één jaar na mijn uittreden. Dat nieuws ging echt door merg en been. Hij had mijn octrooiprocespraktijk overgenomen. Toen hij stierf, stond een flink aantal octrooipleidooien op de rol. Omdat Annemarie al een overvolle agenda had, ben ik toen voltijds teruggekomen. Dat was echt een dramatische tijd.”

Hoe ziet de toekomst eruit?

“Aan het einde van dit jaar zal ik mij uitschrijven als advocaat. Ik vind het mooi geweest. Ik help nog wel met het nakijken van stukken en spar af en toe nog wat met Annemarie en andere sectiegenoten, maar echt op een laag pitje. Ik pleit niet meer. Ik ben nog altijd wel bijzonder hoogleraar aan de universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika. Toen ik in 2013 uittrad, hebben mijn vrouw en ik een huis in Zuid-Afrika gebouwd. Daar hebben we elf jaar lang overwinterd. Ik was bevriend met een Zuid-Afrikaanse IE-advocaat die werd benoemd tot hoogleraar IE-recht in Stellenbosch. Ik hielp hem al een aantal jaren met het geven van een colleges en dat doe ik nu nog steeds. Het is een erebaan. Tot voor kort kon ik natuurlijk altijd eenvoudig van Zuid-Afrika heen- en terugreizen, maar vorig jaar hebben we enige tijd door een lockdown vastgezeten. Begin dit jaar kon ik gelukkig weer naar Zuid-Afrika vliegen. In maart volgend jaar gaan we weer terug en geef ik ook weer college. Maar we zullen er niet meer overwinteren. We hebben er geen huis meer, maar reizen van hotel naar hotel, of naar een B&B. Wellicht dat we ook even een huis huren. Ik kijk ernaar uit, want het land heeft een heerlijk klimaat.”

 

Mariska Booij

Mariska Booij

Naam: Mariska Booij
Leeftijd: 22 jaar
Kantoor: RRV Advocaten
Bestuurlijke functies:  Mariska Booij vervult nog geen bestuurlijke functies

 

Waarom heb je voor de advocatuur gekozen?

“Eerlijk gezegd heb ik er niet voor gekozen, maar ben ik erin gerold. Ik heb eerst hbo-rechten gestudeerd. De verplichte hbo-stage liep ik op mijn huidige kantoor RRV Advocaten. Tijdens mijn stage hield ik me onder meer bezig met het sociaal zekerheidsrecht en met arbeidsrecht. Mijn hbo-opleiding heb ik versneld doorlopen. Hierdoor kon ik direct na afronding van deze studie starten met een wo-master. Ik koos voor de master strafrecht. Tijdens de master werkte ik bij het UWV als medewerker bezwaar. Door mijn werkervaring bij het UWV ben ik een interessante kandidaat voor de sectie sociaal zekerheidsrecht geworden. Zodoende kon ik hier als advocaat-stagiaire aan de slag.”

Heb je al zelfstandig een zaak mogen behandelen?

“Ik heb al een aantal eigen zaken lopen waarmee ik me bezig houd. Daarnaast ben ik werkzaam in lopende dossiers van mijn patroon. Mijn eigen zaken zijn nog niet op zitting gekomen, maar ik heb al wel een aantal zittingen voor mijn patroon waargenomen. Vorige week ben ik voor het eerst in levenden lijve naar de rechtbank gegaan. Daarvoor waren alle zaken online. Het was een civielrechtelijke zaak, een geldvordering. Ik vond het heel leuk om te doen. Ik was aan het begin wel nerveus, maar dat nam al snel af toen ik in de zittingszaal in mijn toga stond! Tijdens mijn studentstage had ik meegeholpen aan deze zaak, dus het was extra leuk om hier nu de zitting voor te mogen doen.”

Vind je dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

“Naar mijn mening wordt de essentie ervan niet altijd ingezien. Wel vind ik dat de overheid voldoende rekening met onze beroepsgroep houdt. Misschien niet zoveel als we zouden willen, maar zo kan elke beroepsgroep kritiek op de overheid hebben. Het is in elk geval niet iets dat wordt weggeschoven. Er wordt veel over gesproken en over nagedacht.”

Wat vind je het leukst aan je vak?

“De zitting bij de rechtbank. Het procederen vond ik echt heel leuk. Ook het contact met cliënten is leuk, als je echt iets voor iemand kan betekenen. Helemaal in het dossier duiken en hopen dat je met de kleinste details iets kunt bereiken. Daar word ik blij van.”

Wat vind je minder leuk?

“Soms zijn er zoveel dingen waar je rekening mee moet houden. Je moet continu nadenken over wat je schrijft en zegt, want de ander kan jou natuurlijk op je woorden pakken. Dat vind ik nog wel eens lastig.”

Als je iets zou mogen veranderen, wat zou dat zijn?

“Ik vind het allemaal nog wel heel formeel binnen de advocatuur. Bijvoorbeeld hoe we elkaar aanspreken als confrère en collega. Dat is zo achterhaald. Dat zou echt wel veel moderner kunnen.”

Denk je dat ook jij je 50-jarig jubileum zal halen of zie je jezelf op termijn een andere functie vervullen?

“Ik heb een master strafrecht gedaan. Het lijkt me nog altijd heel leuk om Officier van Justitie te worden. Dat is iets wat wel in mijn achterhoofd zit. Ik zeg hiermee niet dat ik zo’n jubileum van 50 jaar uiteindelijk niet zal halen, want tot nu toe vind ik het vak echt heel leuk. Maar uiteindelijk weet je het natuurlijk nooit.”

Hoe vind je het om jongste advocaat van Amsterdam te zijn?

“Ik vind het heel leuk en ben er stiekem ook wel een beetje trots op dat ik de jongste advocaat ben, omdat ik mijn studie in zo’n korte tijd heb afgerond. Ik vind het heel bijzonder. Ik ben op 25 augustus 2021 beëdigd. Ik was nog maar net 22 jaar oud, want ik had mijn verjaardag pas twee weken daarvoor gevierd.”

Mariska Gielen in toga bij de rechtbank.