Maandag 4 juni 2018

Een bijzondere dag. Vandaag een nieuwe medewerker op mijn kamer. Op 1 juni op kantoor begonnen en haar eerste introductiedag achter de rug. Ik heb vrijwel altijd een junior medewerker op mijn kamer gehad. Ik ben zelf 36 jaar geleden ook op de kamer van mijn patroon begonnen. Het heeft in mijn ogen veel voordelen. Als je voor het eerst op een advocatenkantoor komt werken is alles nieuw. Kom je dan bij een ervaren advocaat te zitten dan kun je alles afkijken. Je hoort en ziet waarmee hij bezig is en je raakt vanzelf steeds meer bij zijn zaken betrokken. Ook is het gemakkelijker vragen te stellen.

Mijn ervaring is dat voor de meeste medewerkers de vraag is wat er precies van hen wordt verwacht. De onduidelijkheid die daarover bestaat leidt tot veel onzekerheid. Ik probeer dat vanuit het einddoel uit te leggen. Het einddoel van ons kantoor is onze cliënten zo goed mogelijk van dienst te zijn. Dat vraagt om goede advocaten die bereid zijn zich maximaal voor onze cliënten in te zetten. Dat betekent dat voor ons belangrijk is dat onze medewerkers zich zo goed mogelijk ontwikkelen en dat zij ook bereid zijn die maximale inzet te leveren. En dat alles lukt alleen als zij hun werk met plezier doen. Alleen dan is de energie die hiervoor nodig is op te brengen. Zij moeten het werk leuk vinden. Daarvoor is belangrijk dat het werk een goede sociale omgeving biedt, dat ruimte bestaat en ook gestimuleerd wordt nieuwe dingen te leren, en dat iedereen het gevoel heeft met iets goeds bezig te zijn.

Wat betekent dat alles voor een nieuwe medewerker? Het betekent bijvoorbeeld dat je vooral niet moet denken dat van je wordt verwacht dat je al van alles zou moeten kunnen doen. Voor iedereen is duidelijk dat een nieuwe medewerker nog maar weinig kan en dus nog heel veel moet leren. Neem daarom de tijd om iets uit te zoeken en wees niet bang dom gevonden te worden als je iets vraagt. Werk ook veel samen met je collega’s. De werkomgeving nodigt daartoe ook uit. Wij werken in onze zaken vaak met kleine teams waarbij elk teamlid zoveel mogelijk bij alle ontwikkelingen in de zaak betrokken wordt. Daarbij blijkt steeds opnieuw dat het niet alleen plezierig is samen aan een zaak te werken, maar dat die samenwerking ook duidelijk kwaliteit aan de behandeling van de zaak toevoegt. De persoonlijke interactie, de uitwisseling van ideeën, blijkt soms tot verrassende inzichten en oplossingen te leiden.

Dit en nog meer is het eerste onderdeel van ons gesprek. Ik vertel mijn nieuwe kamergenoot ook met welke zaken ik op dit moment bezig ben. Een van die zaken is de vereffening van de nalatenschap van Willem Endstra. Endstra, ‘de bankier van de onderwereld’, is in 2004 vermoord. Zijn erfgenamen hebben daarna geprobeerd zijn nalatenschap te vereffenen. Die vereffening bleek niet eenvoudig – de boekhoudplicht bleek niet te zijn nagekomen – en leidde tot onderlinge verschillen van mening. Onderzoek van justitie en de belastingdienst gaven zicht op een groot aantal bankmutaties op een rekening bij een bank ergens in het buitenland. Kenmerkend daarbij was dat alle bijschrijvingen op die rekening contante stortingen waren, en alle afschrijvingen overboekingen naar onduidelijke (rechts)personen in verre belastingparadijzen. De belastingdienst zag de contante stortingen als inkomen en wilde de afschrijvingen alleen als kosten aanmerken als daarvoor bonnetjes konden worden getoond. Die bonnetjes waren er echter niet. Een enorme aanslag inkomstenbelasting was het gevolg. De belastingdienst werd daarmee gelijk de grootste belanghebbende bij de nalatenschap en heeft vervolgens samen met het openbaar ministerie het initiatief genomen de rechtbank te verzoeken een vereffenaar te benoemen.

De vereffening biedt een unieke inkijk in de criminele wereld met haar eigen mores. Een gevaarlijke wereld ook getuige de onnatuurlijke dood van de erflater en veel van zijn relaties. Het kostte mij dan ook wel enige moeite om het bestuur van mijn kantoor ervan te overtuigen dat ik de benoeming tot vereffenaar beslist moest aanvaarden.

Het ontbreken van administratie en het overlijden van betrokkenen die wellicht nog enige opheldering zouden hebben kunnen verschaffen, maken de afwikkeling van de nalatenschap niet eenvoudig. Daarbij komt dat er sprake is van crimineel vermogen. Elke handeling daarmee kwalificeert in beginsel als witwassen, ook handelingen van de bewindvoerder. Over de afwikkeling vindt dan ook overleg plaats met het openbaar ministerie.

Op dit moment loopt er een procedure waarin een vroegere XTC-handelaar een getuigenverhoor heeft verzocht om aan te tonen dat hij sporttassen vol met Britse ponden ter belegging aan Endstra had toevertrouwd en daarom een vordering op de nalatenschap heeft van enkele tientallen miljoenen euro’s. Ook wil hij aantonen dat Endstra betrokken was bij een aanslag op zijn leven waardoor hij ernstig letsel heeft opgelopen. De getuigen die hij wil horen zijn bekende namen binnen en buiten het criminele circuit. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De zaak loopt nu bij het hof. Een zaak die de nieuwe medewerker vanaf nu van nabij kan volgen.

Ook andere zaken worden besproken, waaronder een zaak waarin een grote accountantsorganisatie door een tweetal Nederlandse financiële instellingen wordt aangesproken omdat een accountant van die organisatie ten onrechte een goedkeurende verklaring zou hebben afgegeven aan een bedrijf dat een jaar later in staat van faillissement werd verklaard. De desbetreffende financiële instellingen hadden geparticipeerd in het failliete bedrijf en doen nu een tot mislukken gedoemde poging om hun schade als gevolg van deze mislukte investering op de accountant te verhalen. Zoals wel vaker gebeurt wordt vermoedelijk gehoopt op een schikkingsaanbod van de accountantsorganisatie omdat een hoge claim, hoe onzinnig ook, toch altijd op zo’n organisatie drukt.

Na het gesprek met de nieuwe medewerker heb ik een teamoverleg en daarna een overleg over het voorontwerp tot verbod van het gebruik van kolen bij de opwekking van elektriciteit. Een van onze cliënten, die op verzoek van de overheid enkele jaren geleden enkele miljarden heeft geïnvesteerd in de bouw van een nieuwe kolencentrale, wordt door een dergelijk verbod ernstig getroffen. Het verhaal zoals dat wordt uitgedragen lijkt eenvoudig: wij moeten zo snel mogelijk omschakelen naar hernieuwbare energie en “dus” moeten de kolencentrales zo snel mogelijk dicht. De werkelijkheid is echter (ook in dit geval) aanmerkelijk genuanceerder. Daar ligt dan ook voor ons, als advocaten, een taak.

Om 15:00 uur reis ik naar Utrecht voor een redactievergadering. Dit soort vergaderingen lopen meestal uit de hand en duren veel langer dan de bedoeling was. De voorzitter moet echter vanavond zijn kinderen bij de avondvierdaagse begeleiden en zorgt ervoor dat de vergadering ditmaal zelfs nog voor de geplande eindtijd eindigt.