In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

Ik ben rechten gaan studeren uitsluitend om advocaat te kunnen worden. Van jongs af aan heb ik me geïnteresseerd in het verdedigen van standpunten en eindeloos puzzelen om iets tot een oplossing te brengen. Ik had ook het idee, dat er iets van je creativiteit werd verlangd. Als advocaat kom je dan ruimschoots aan je trekken. Ik kon gemakkelijk op het spoor van de advocatuur komen, omdat vader en oom advocaat waren. Ik zag het vak vooral als ambacht en dat sprak me aan. Bovendien had ik een ontembare behoefte om me vrij te kunnen bewegen en zelfstandig te zijn. Als advocaat kan dat, althans daar ging ik van uit.

2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?

Een (zee)transportzaak met raakvlakken op het gebied van de internationale handel en waarin de verzekering een belangrijke rol speelt. De feiten voltrekken zich in Odessa. Er worden bij lossing aan boord van een reefer schip tussen een grote zending bananen uit Ecuador – ongeveer 200.000 kartons – drugs gevonden. De lossing wordt in opdracht van de autoriteiten gestaakt. Ladingbelanghebbenden, die met de smokkel niets te maken hebben, instrueerden mij om de lossing zo snel mogelijk te laten hervatten, zodat de bananen kunnen worden doorvervoerd naar het binnenland. Immers, door tijdsverloop wordt de conditie van de bananen minder. Bananen zijn een delicaat product. Een niet meer te stuiten rijpingsproces dreigt; ventilatie en temperaturen spelen een essentiële rol; beide zijn inmiddels verstoord. Voorts hebben bananen een beperkte levensduur en door een vertraagde lossing, na een zeereis van enkele weken, dreigt een total loss. SBU, de vroegere KGB, doet onderzoek. Degene die regelmatig met landen van het voormalig Oostblok zaken doet en bekend is met de situatie in die havens, weet, dat de autoriteiten kunnen dwarsliggen en dan met alle egards moeten worden behandeld. Zo niet, dan worden de hakken in het zand gezet. Met lokaal aanwezige partijen, waaronder ontvangers, stuwadoors, experts en de door mij ingeschakelde lokale correspondent pleeg ik voortdurend overleg om vervolgens een plan van aanpak te maken. Met de autoriteiten worden principe-afspraken gemaakt. Echter, de betrokken ladingverzekeraars besluiten parallel aan de gang te gaan, kennelijk om hun eigen belangen veilig te stellen. In dat kader sturen zij een eigen expert. Zonder (relevante) kennis te dragen van de gebeurtenissen en acht te slaan op de reeds gemaakte afspraken gaat deze, ter plaatse aangekomen, recht op zijn doel af, nl. de autoriteiten ervan overtuigen, dat met het ophouden van de lossing geen enkel redelijk doel is gediend. Om zijn acties kracht bij te zetten, zegt hij tegen de autoriteiten wie hij is en wie hij vertegenwoordigt. Weinig verrassend is vervolgens, dat de heren van SBU vanaf dat moment iedere medewerking weigeren. Het geldschip is binnen! De zaak stagneert. Het uitvoeren van de gemaakte afspraken is daardoor ook niet meer mogelijk met als gevolg, dat de lossing definitief stopt. SBU laat de expert opeens weten, dat de documenten niet deugen. Zonder aan te voelen dat SBU met deze opmerking bepaalde bedoelingen heeft, geeft de expert dit als een nuchter feit aan zijn principalen door. SBU wacht de resultaten af. Een gedeelte van de verzekeraars kiest er dan op advies van de expert voor om zich op het standpunt te stellen, dat de oorzaak van het rijpen van de bananen de leeftijd van de bananen is en dat daardoor iedere vertraging in de lossing tot schade leidt. De lading is inmiddels zo goed als total loss. Voornoemde verzekeraars weigeren vervolgens dekking onder de polis. Uiteraard is dit verweer en met name tegen de achtergrond van de gebeurtenissen voor cliënten onaanvaardbaar. Niet de (aard van de) bananen, maar het gedrag van SBU en weer later het eigen (indirecte) gedrag van de verzekeraars is (uitsluitend, althans  de dominante) oorzaak van de vertraging en dus de schade. Hoe het ook zij, het moge duidelijk zijn dat niet anders geadviseerd kon worden, dan dat de schade volledig op verzekeraars dient te worden verhaald. Verzekeraars laten het op een procedure aankomen. Tijdens de procedure in eerste en tweede instantie worden nog meer argumenten door de verzekeraars voorgedragen. Zo zou er niet alleen geen dekking bestaan – o.a. geen onzeker voorval -, maar zouden cliënten ook geen verzekerd belang hebben. Een heel blik aan verweren wordt opengetrokken. Uiteindelijk geeft de verzekeraar zijn verweer prijs en wordt er alsnog schadevergoeding betaald. Cliënten zijn tevreden. Verzekeraars hebben flink in de buidel moeten tasten puur en alleen door hun wereldvreemde en zelfs destructieve houding en toen de schade manifest werd, niet bereid waren daarvan de consequenties te dragen.

3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

Het zijn van advocaat heb ik altijd gezien als het zelfstandig uitoefenen van een vak, een ambacht, waarbij creativiteit niet op de laatste plaats staat. Tot mijn verbazing heb ik moeten constateren, dat dit principe in de commerciële praktijk door vele vakgenoten is losgelaten. De advocatuur is daar vaak niet meer dan het reproduceren van opgedane kennis en ervaring en het uitoefenen van een bedrijf, iets dat mij niet prikkelend genoeg voorkomt. Er wordt thans naar mijn smaak veel te vaak gesproken over ondernemerschap, “targets” en in de media wordt zelfs gepocht over het behalen van bepaalde omzetcijfers. Maar het opvallendst vind ik nog, dat er in dit onderdeel van de advocatuur nauwelijks meer sprake is van het zijn van “pleitbezorger”, het staan voor de belangen van de cliënt. Het is in die praktijk een commercieel circus geworden, waarbij bij mij regelmatig de vraag komt bovendrijven wiens belangen nu worden gediend: die van de advocaat en zijn kantoor of die van de cliënt. Ook technisch gezien is er het een en ander veranderd. Velen zien niet of nauwelijks meer een rechtszaal. Dat men zich dan toch nog steeds advocaat noemt, vind ik op z’n zachtst gezegd, uiterst merkwaardig.

Ook een verandering is de omgang met andere advocaten. In de transportpraktijk is die meestal goed, maar in andere praktijken, waarmede ik ook te maken heb, laat die nogal eens te wensen over. Regelmatig ontbreekt het aan fatsoen tussen advocaten en is het met open vizier strijden een unicum geworden.

Het zoeken van de publiciteit is veelvuldig waarneembaar. De media hanteren het adagium: “publiciteit” is “kwaliteit” en bepaalde advocaten spelen daarop in. Het beroep: “topadvocaat” deed zelfs zijn intrede. En laatst hoorde ik de aankondiging dat bij Jinek zou verschijnen: de “crème de la crème” van de advocatuur, om vervolgens een drietal strafrechtadvocaten in een gezamenlijk optreden te mogen aanschouwen. Een uitleg waarom die kwalificatie werd gebruikt, werd helaas niet gegeven. Ook het optreden van hen gaf geen opheldering.

Wat een positieve ontwikkeling is, is de digitalisering. Data, litteratuur, rechtspraak, dossiers etc. zijn op afstand oproepbaar, inzichtelijk en gemakkelijk uitwisselbaar. De efficiency en kwaliteit van het werk kan daardoor worden verbeterd. Ook zijn kostbare kantoorruimtes niet meer nodig, tenzij men het moet hebben van de façade. Secretariële ondersteuning kan uit iets anders bestaan dan het slaafs opnemen van teksten en uitwerken ervan. De spraakcomputer – ik gebruik die al meer dan 15 jaren – deed zijn intrede.

De tijd, dat je iedere dag op vaste tijden naar en van kantoor gaat, lijkt wel een eeuwigheid geleden. Zelfs het op grote afstand van kantoor wonen is zonder meer mogelijk, mits de praktijk goed is georganiseerd.

4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

Op het punt van de digitalisering, die ook in het belang van een goede en efficiënte beroepsuitoefening van de advocaat dient te zijn, is het antwoord volmondig neen. Het KEI project is onbegrijpelijkerwijze en volstrekt onnodig volkomen mislukt. Ik kan mij nog goed een bijeenkomst van jaren terug in het Hof Amsterdam herinneren waarin het project werd geïntroduceerd en besproken. Al gauw bleek dat het om niet meer dan het centraal uitwisselen van documenten en gegevens ging, iets waar we in de “natte praktijk” bij Tamara arbitrages al vele jaren mee te maken hadden. We hadden een veilig systeem ontwikkeld, dat de mogelijkheid gaf om alle betrokken partijen over de gehele wereld met elkander in arbitrage-procedures digitaal te laten communiceren en stukken uit te wisselen. Arbiters waren bereid hieraan mee te werken.  Het gehele project had niet meer dan ongeveer € 25.000,– gekost. Met stomheid waren we dan ook geslagen toen we moesten vernemen, dat het KEI project op dat moment vele miljoenen zou gaan kosten. Ik meen mij te herinneren, dat in het begin de teller reeds op een bedrag van € 45 miljoen stond. Meteen werd te kennen gegeven, dat het bij Tamara toch iets anders was gegaan. Op de vraag of het dan zo zou kunnen zijn, dat er naar een soort kunstmatige intelligentie zou worden gestreefd, zodat de rechterlijke macht zou worden ontlast en de kwaliteit van de rechtspraak zou toenemen, werd niet anders gereageerd, dan door glazig voor zich uit te kijken. Neen, daar had men nog nooit van gehoord of bij stil gestaan. Kortom, bij mij ontstond de indruk, dat men maar wat deed. Inmiddels heeft het KEI project meer dan € 220 miljoen gekost (stand april 2018) en lijkt het te worden afgeblazen. Een grotere verspilling van geld en energie is nauwelijks denkbaar. Een schandalige situatie, temeer daar bij de overheid IT projecten steeds mislukken, men dus gewaarschuwd was en in dit geval was het ook nog eens volstrekt onnodig, omdat van de know-how van Tamara en wellicht van anderen uit de rechtspraktijk gebruik gemaakt had kunnen worden. Het is een maatschappelijk onaanvaardbaar debacle, dat naar mijn beste weten ook nog eens zonder consequenties voor de betrokkenen is gebleven.

De verkwisting van gelden heeft ongetwijfeld zijn doorwerking in de gefinancierde rechtsbijstand. Daarop moet nu worden bezuinigd.

Ik vrees, dat de minderbedeelden in de knel komen. Gefinancierde rechtshulp moet mogelijk blijven en de advocaten die in dit onderdeel van de rechtshulpverlening werkzaam zijn, moeten een fatsoenlijk inkomen kunnen genieten. Zij vervullen een essentiële rol in de rechtsstaat. De overheid dient juist hier zijn verantwoordelijkheid te nemen. Wel merk ik op, dat de advocaat zo gedisciplineerd moet zijn om de burger optimaal voor te lichten en van kansloze procedures af te houden. Hierop mag de orde dan weer toezien.

5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal opnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?

Het vak is op mijn lijf geschreven, niet in de laatste plaats, omdat het de mogelijkheid biedt creatief te zijn en je veel vrijheid geeft.

Er is echter zoveel in de commerciële advocatuur veranderd, dat het steeds verder van mij af is gaan staan. Ik heb niets met organisaties, waarvan de Zuid-As een mooi voorbeeld is. De kantoren zijn bedrijven geworden. Ook stoor ik me mateloos aan het beeld dat van de advocaat bestaat. Dat wordt vooral veroorzaakt door de publiciteit die zo vaak door beroepsgenoten wordt gekozen en hun houding en verhalen die ver van mij af staan.

Daarenboven spelen allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, die mij niet aanstaan. Cliënten, ook niet-particulieren, gedragen zich vaak als doorsnee-consumenten. De cliënt is zgn. prijsbewust en neigt ernaar om de kwaliteit van de aangeboden dienst op het tweede plan te zetten. Dat is onaangenaam als je je ten doel stelt je voor de volle 100% voor hen in te zetten en het optimale resultaat te behalen. Het vervaardigen van een standaardproduct of het aanbieden van een of andere simpele dienst heeft niet mijn interesse. Daarvoor kan men ook naar andere rechtshulp-aanbieders.

Cliënten willen zaken uit de boeken.  In geval van schadeclaims komt het te vaak voor, dat de instructie wordt gegeven deze snel af te wikkelen voor een willekeurig percentage tegen zo laag mogelijke kosten. Dat dit juist verspilling kan opleveren, is van ondergeschikt belang en wordt zelden door iemand opgemerkt. Ik verbaas mij erover dat niemand, die belang heeft bij een bedrijf, bijv. een verzekeraar, opstaat om te eisen dat op dit onderdeel eens een boekonderzoek wordt ingesteld.

Rechtsbijstandsverzekeraars spelen heden ten dage ook een niet onbelangrijke rol. Cliënten blijken vaker over rechtsbijstands-verzekeringen te beschikken en doen daarop een beroep in de verwachting dat zij van de kosten van de advocaat zijn verschoond. Allereerst gaat er veel tijd verloren met de contacten met deze verzekeraars. Zij stellen eisen en het is maar de vraag of daaraan kan of mag worden voldaan. De rechtsbijstandsverzekeraar gaat zich met de wijze van behandeling van de zaak bemoeien. Welke werkzaamheden niet en welke wel voor vergoeding in aanmerking komen. Ook moet aan hen regelmatig worden gerapporteerd. Dat is onwerkbaar. Immers, het is de advocaat zelf die dient te bepalen welke activiteiten hij ontplooit en daarin moet hij niet worden gehinderd. Ook is deze instructie in strijd met de vertrouwelijkheid die tussen cliënt en advocaat geldt. En tenslotte mag niet worden vergeten, dat niet de belangen van de rechtsbijstandsverzekeraar maar die van de cliënt moeten worden gediend. Als de rechtsbijstandsverzekeraar als “broodheer” gaat fungeren is het maar de vraag of die regel voor 100% in acht wordt genomen.

Of ik het vak (zoals dat thans bestaat) weer zou kiezen, is daarom niet waarschijnlijk. Er zijn gelukkig genoeg andere bezigheden die mij plezier geven. Zo heb Ik me altijd sterk in de muziek – ook actief – geïnteresseerd en zou ik daarin mijn toevlucht zoeken.

6. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?

Ja, wees realistisch. Er is zonder eigen inbreng en ideeën niets romantisch aan het vak. Wil je het goed doen en er plezier aan beleven, dan moet je blijven studeren en veel lezen, dat zich niet laat beperken tot vaklitteratuur. Er zijn maatschappelijke ontwikkelingen die je moet blijven volgen; er moet sprake zijn van een zekere gedrevenheid en je moet creatief zijn. Heb je de puf of die eigenschappen niet, dan wordt het niet anders dan gewoon werk, is mijn vaste overtuiging. Hou ook de technische ontwikkelingen bij. Ik kom jonge advocaten tegen, die slechts mager of incidenteel gebruik maken van de mogelijkheden die de digitalisering biedt. De spraakcomputer, het digitaal doorzoekbaar maken van dossiers, het samenstellen en bijhouden van gedetailleerde databanken en het samenwerken met andere disciplines, bijv. experts, zijn enkele voorbeelden.

Je moet in principe altijd klaar staan voor de cliënt, maar blijf zelf op de bok zitten. Licht de cliënt goed voor en adviseer hem welke stappen moeten worden gezet. Blijkt daarover geen overeenstemming te kunnen bestaan, neem de zaak dan niet aan. Bedenk ook, dat in de regel de cliënt verwacht dat uitsluitend zijn belangen ertoe doen. Dit gedrag laat zich niet altijd als sociaal kwalificeren.

En kies je voor de commerciële advocatuur, houdt er dan rekening mede, dat het risico op de loer ligt om te verworden tot een “urenboer” die nog slechts oog heeft voor het draaien van omzet. Je moet steeds alert blijven om het niet zover te laten komen, tenzij je natuurlijk je horizon daartoe wenst te beperken.

7. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vindt u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?

Dat hangt af van de persoonlijke omstandigheden, inclusief de eigen gezondheid en die van de naasten.

Je kunt het lang volhouden, mits je daarnaast voldoende andere activiteiten en interesses hebt, maar dat is eigenlijk met alles zo.