In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:

 

 

 

 

 

 

 

1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

Omdat mijn ouders mij mijn hele leven hadden voorgehouden dat ik advocaat moest worden omdat mijn grootvader dat ook was en zijn vader ook en daar de vader van ook, was ik als in de jaren ’60 opgegroeid kind vast van plan die keuze in elk geval niet te maken. Totdat….. ik in de krant las dat in Tilburg een “Juridische EHBO”, de eerste rechtswinkel van ons land, was opgericht. Dát leek me nu een reuze zinvolle actie en ook een manier om de advocatuur te gaan uitoefenen, op mijn manier dus.

2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?

Oops dat is lastig. Ik heb er drie op nummer 1 staan. Alle drie heel verschillend van aard maar wel de leukste en interessantste die ik heb behandeld.

In de eerste plaats de Nieuwe Meerzaak: mijn allereerste milieuzaak, voor Milieudefensie tegen de gemeente Amsterdam die zonder vergunning zwaar verontreinigde grachtenbagger in de Nieuwe Meer stortte. We moesten daarvoor tot en met de Hoge Raad maar toen hadden we ook een mijlpaal arrest waardoor in het vervolg elke maatschappelijke organisatie ontvankelijk was bij de burgerlijke rechter (Hoge Raad, 17 juni 1986, NJ 1987/743).

Verder natuurlijk ook de kruisrakettenzaak tegen de Staat der Nederlanden, op de golven van het massale protest tegen de dreigende plaatsing van kernwapens op de luchtmachtbasis Woensdrecht. Het was een massaprocedure inclusief crowd-funding avant la lettre. Met 20.000 eisers naar de Rechtbank Den Haag tegen de Staat. We kregen niet wat we vroegen maar met deze procedure was de juridische strijd tegen kernwapens voorgoed op de kaart gezet. Dat kwam ook omdat Ars Aequi onze dagvaarding in boekvorm publiceerde en later ook een internationaal verspreide Engelse editie uitbracht.

En ik mag in deze opsomming mijn zaak voor Bosnië tegen Servië bij het Internationaal Gerechtshof niet vergeten. Optreden in dat walhalla van Internationaal Recht is sowieso al een ding wat Nederlandse advocaten niet plegen te doen maar het ging bovendien voor het eerst om toepassing van het Genocide-verdrag. Ook hier kregen we niet de hoofdprijs maar Servië werd wel veroordeeld omdat het land het Genocideverdrag op twee onderdelen had geschonden. Veertien jaar procederen met een internationaal team van Hoogleraren internationaal recht waaraan ik ook nog leiding mocht geven. Onvergetelijk.

3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

Natuurlijk de techniek: van stencilmachine naar high-tech supersnel digitaal communiceren. En verder de enorme groei van de balie waardoor je niet langer “iedereen” kent en de communicatie met de advocaat van de wederpartij vaak een stuk onpersoonlijker en stroever wordt. Maar verder is komt dit vak nog steeds “wie stelt moet bewijzen” en alles wat daarna nog komt.

4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

Nee, dat is absoluut niet het geval. Het is er nog erger: vooral minister Dekker heeft geen idee hoe de advocatuur in elkaar zit. Hij zou zich echt eens een middagje moeten laten bijscholen in de dagelijkse praktijk. Dan zou hij begrijpen dat meer geld voor de toevoegingspraktijk noodzakelijk is omdat dat niet een tak van sport is die je er even bij doet in combinatie met een overheersend commerciële praktijk.

5. Wat vindt u het leukst aan uw vak?

De zitting is by far het leukst. Daar zit ook de uitdaging en moet je laten zien dat je al het moois dat je op papier hebt gezet nog meer diepgang en overtuiging mee kunt geven. Daarnaast heb ik steeds gekozen voor het doen van public interest-zaken wat meestal ook betekent dat je met gedreven, leuke en deskundige cliënten te maken hebt.

6. Het is bekend dat je ook allerlei dingen naast de dagelijkse praktijk doet. Vertel daar eens iets over.

Ja, dat klopt, eigenlijk besteed ik al sinds het begin gemiddeld ruim een dag per week aan “bijvangst”. Behalve aan mijn internationale werk van juristen tegen kernwapens zijn het steeds vooral dingen die met onze advocatuur te maken hebben. Zo was ik in het begin een trekker van de sociale advocatuur en heb onder andere – samen met Theo de Roos – de VSAN opgericht. Die club bestaat nog steeds en heeft het nu enorm druk met het tegengaan van de afbraak van wat wij met zovelen en met zoveel inzet in de jaren ’80 en ’90 hebben opgebouwd. Verder heb ik 13 jaar in de Raad van Discipline gezeten, wat ik elke advocaat van harte kan aanbevelen. Niet alleen leuk om te doen, maar ook heel goed om je de waarden van ons vak echt eigen te maken en deze vervolgens ook te kunnen overdragen aan advocaten waarmee je samenwerkt.

En in dit rijtje hoort natuurlijk ook mijn werk als Voorzitter van Lawyers for Lawyers. Ik heb die club 16 jaar geleden uit een diepe winterslaap wakker geschud en het is nu een geoliede organisatie die per jaar meer dan 100 advocaten van over de hele wereld steun geeft bij het weerstaan van de druk en de dreiging die zij ondervinden alleen vanwege het werk dat zij doen. De moord op Derk Wiersum is niet alleen een afschuwelijk drama maar laat ons ook zien hoe breekbaar de rechtstaat is. De schok die dat veroorzaakte doet zich bijna dagelijks voor voor al die vakgenoten van ons die hun werk doen onder de dreiging van de georganiseerde criminaliteit en van regimes die advocaten niet zien als de vaandeldragers van een goede rechtsbedeling maar als bedreiging van hun macht. Advocaten hebben echt een taak te vervullen, hier en overal ter wereld. Justice for all is geen loze kreet maar zegt precies waar wij voor zijn.

7. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat.

Tsja, ik denk niet meteen aan 65. Zo lang je hersens en andere essentiële fysieke capaciteiten nog in orde zijn, kan je dit vak goed uitoefenen. Het houdt je ook wakker en bij de tijd, dus ook 70 jaar hoeft geen eindstreep te zijn.

8. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?

Zorg dat je een niche vindt in dit vak waarin je écht heel goed wordt. Dat geeft enorm veel extra plezier in het werk en het verzekert je van klanten voor wie je ook echt iets kunt betekenen.