In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

Ik wilde medicijnen studeren maar werd twee keer uitgeloot. Ik ben toen ‘maar’ rechten gaan studeren omdat ik dan na mijn studie nog alle kanten op zou kunnen. Na mijn afstuderen had ik geen idee wat ik moest gaan doen. Ik ben toen ‘maar’ advocaat geworden weer omdat ik dan later nog alle kanten op kon. Dat was een goede beslissing want ik ben advocaat gebleven. Achteraf denk ik ook dat ik een betere advocaat ben dan arts. Zo bezien is het lot mij goed gezind geweest.

 

2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?

Dat is de DES zaak. Daarin stond ons kantoor de DES dochters bij die gezondheidsschade leden doordat hun moeders tijdens de zwangerschap het kunstmatig hormoon DES hadden gebruikt dat gedurende de periode 1948 tot en met 1976 aan zwangere vrouwen werd voorgeschreven om miskramen te voorkomen. Nadien bleek dat het middel deze veronderstelde werking niet had maar ook dat het tot meerdere soorten ernstige gezondheidsschade kon lijden voor de dochters, schade voor de zonen en een verhoogd risico op borstkanker voor de moeders die het middel hadden geslikt. De procedure voor een aantal DES dochters als eiseressen tegen een groot aantal farmaceutische bedrijven die DES op de Nederlandse markt hebben gebracht leidde uiteindelijk in 1992 tot het DES arrest van de Hoge Raad over artikel 6:99 BW (de alternatieve causaliteit). Daarna is de zaak geregeld door middel van een door de farmaceutische bedrijven en hun verzekeraars ingesteld fonds voor tegemoetkomingen aan alle benadeelde dochters, zonen en moeders. Om die regeling mogelijk te maken is de wet collectieve afwikkeling massaschade, WCAM, in he teven geroepen. De vaststellingsovereenkomst in de DES zaak was de eerste die aan het Hof Amsterdam werd voorgelegd teneinde deze overeenkomst algemeen verbindend te doen verklaren. Later is er nog een tweede collectieve regeling in het leven geroepen die de kinderen van DES dochters met een aantal specifieke aandoeningen recht op een uitkering geeft. Ook die regeling is door het Hof Amsterdam algemeen verbindend verklaard. Al met al ben ik 35 jaar als advocaat bij deze zaak betrokken, nu ook als bestuurslid van de stichting die het fonds beheert dat in de uitkeringen voorziet. Werkelijk niemand die bij de totstandkoming van de WCAM was betrokken heeft ooit vermoed dat deze wettelijke regeling later zo frequent zou worden benut om zuivere vermogensschade van een groot aantal benadeelden op collectieve wijze af te kunnen wikkelen.

 

3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

Dat zijn er heel erg veel. Het beroep is sinds ik in 1980 advocaat werd enorm veranderd. In de relatie advocaat en cliënt zijn de belangrijkste veranderingen het tempo en de eisen van de cliënt. Het tempo ligt onvoorstelbaar veel hoger door de technische ontwikkelingen op het gebied van know how en communicatie. In 1980 werden spoedeisende berichten per telex gewisseld. De komst van de fax maakte de telex overbodig en verhoogde het tempo van de communicatie al enorm maar deze was nog wel beperkt tot kantoor en, min of meer, tot de kantoortijden. Door de e-mail en de mobiele telefoon is de advocatuur een 24 uur per etmaal beroep geworden. Dat heeft zeker voordelen maar er zijn ook flinke nadelen. Zelf heb ik nogal eens behoefte aan meer tijd om ergens over na te kunnen denken. Een andere belangrijke verandering is de omvang van de kantoren en bij veel kantoren de specialisatie in bepaalde (deel)rechtsgebieden. En tot slot noem ik de enorme regulering van het beroep en de veranderingen in het toezicht er op.

 

4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

Ik zou graag willen dat dat zo was. De overheid ziet de advocatuur onvoldoende als een van de pijlers van de rechtsstaat. Het belang van een goed functionerende beroepsgroep, ook voor rechtzoekenden die aangewezen zijn op door de overheid gefinancierde rechtshulp, wordt in het overheidsbeleid al jarenlang ernstig verwaarloosd. Duidelijk voorbeeld is de voortdurende pogingen om op de door de overheid gefinancierde rechtshulp te bezuinigen terwijl de op initiatief van de door de overheid voor onderzoek en advies in het leven geroepen commissie Van der Meer onderbouwd tot de conclusie gekomen is dat het budget voor de gefinancierde rechtsbijstand al jaren uit de pas loopt met de werkelijke behoefte aan hulp zodat er juist geld bij moet. Dat de overheid weigert aan een zelf gevraagd advies opvolging te geven is triest en dat de tweede kamer zich daarbij neerlegt eigenlijk nog triester. De oplossingen die nu door experimenten met alternatieve rechtspleging, rechtshulp  en kosten van rechtsbijstand worden onderzocht zijn uitvluchten die geen recht doen aan het feit dat van de basis beginselen in een rechtstaat is dat rechtzoekenden recht hebben op rechtsbijstand door een advocaat. De ontwikkelingen zijn extra wrang omdat 60% van alle geschillen waarvoor rechtzoekenden bijstand van een advocaat hebben geschillen met de overheid zelf zijn.

 

5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?

Wat ik leuk vind in het vak is ook al niet origineel: de omgang met mensen, in het bijzonder mijn kantoorgenoten en vakgenoten. Ik werk in de procespraktijk. Dat is een kwestie van team werk op kantoor maar ook een rechtsgebied waarin goede verhoudingen met vakgenoten van andere kantoren van groot belang zijn. Wanneer je elkaar kent en vertrouwt, is het veel makkelijker om een procedure in goede banen te leiden en geschillen te schikken. In de periode november 2013 tot en met maart 2018 ben ik deken in Amsterdam geweest. Den ben je volgens de wet de toezichthouder en dat is ook een belangrijk deel van het werk maar dat kan je alleen maar goed doen wanneer je oog houdt voor de goede verhoudingen en kan relativeren. Als deken probeer je ook met de stafmedewerkers van het bureau van de Amsterdamse orde problemen door advisering van advocaten te voorkomen en problemen die er zijn door bemiddeling op te lossen. Dat zijn uitdagende werkzaamheden maar ik heb daar erg veel plezier aan beleefd, ook weer vooral door de mensen met wie ik te maken had. Terugkijkend zou ik uiteraard heel veel dingen anders hebben kunnen doen. In het bijzonder de balans tussen de advocatuur en privé was niet steeds die van vrouwe justitia. In die zin is het goed dat ik aan het eind van mijn carrière zit want dat wordt in de toekomst voor iedereen alleen maar erger. Echt een punt voor de huidige generatie om uiterst waakzaam voor te zijn. Maar een ander beroep, nee, ik zie niet welke andere kant ik liever op zou zijn gegaan.

 

6. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vindt u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat.

Dit is echt een vraag waarop ik geen eenduidig antwoord heb. Het hangt erg van de persoon, het kantoor, de praktijk en – toch weer als laatste – de privé situatie af. Het is wel mijn stellige overtuiging dat het verloop van de kennis en kunde van een advocaat niet een constant stijgende lijn blijft. Op een bepaald moment zijn jongeren gewoon beter dan je zelf bent. Ik durf de stelling wel aan dat lang niet alle advocaten zich daarvan voldoende bewust zijn en ook dat dat bewustzijn met het klimmen van de jaren eerder af dan toeneemt. Zelf heb ik wel gemerkt dat ik achter bleef bij het mij eigen maken van de technische mogelijkheden. Omdat ik mijn hele leven gedicteerd heb typ ik als een kleuter met twee vingers en moet ik uitkijken dat mijn moeizaam getypte teksten niet in een zwart gat verdwijnen. Om over behendigheid met DMS, CRM, juridische zoekmachines, nieuwe telefoons en computers maar te zwijgen. Ik denk echter wel dat oudere advocaten op andere gebieden een zekere meerwaarde kunnen hebben voor in het bijzonder jonge advocaten. Dat is wat ik nu vooral doe als adviseur bij Van Doorne, het geven van cursussen over mijn rechtsgebieden aansprakelijkheid en verzekering, procederen, het schrijven van goede stukken en het begeleiden van jongere advocaten maar ook het meedenken en praten in ingewikkelde zaken.

 

7. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?

Heel belangrijk is dat je je bewust blijft van het feit dat de advocatuur en maatschappelijk vak is. Je bent onderdeel van een maatschappij en niet alleen van een kantoor. Blijf daarom vooral ook deel uitmaken van die maatschappij. Volg de ontwikkelingen, maak gebruik van de overvloedige mogelijkheden op het gebied van cultuur, lees niet alleen in de vakantie een boek, ouwe hoer met anderen, drink een biertje of een glas wijn, en doe andere dingen die je alleen maar doet omdat je ze leuk vindt. In het verlegde daarvan, laat de cliënt of de commerciële eisen die tegenwoordig dominante factoren in de beroepsuitoefeningen zijn je leven niet bepalen; blijf zelf nadenken over wat echt belangrijk is. En dus, neem vooral jezelf niet al te serieus want dan houd je het bij lange na geen 40 jaar vol.