In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:

P.W.L. Russell tekst en foto II

1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

Dat zat er al jong in: mijn vader was advocaat en via hem is mijn interesse in het vak gewekt. Van mijn vader en mr. Y.H.M. Nijgh, Deken van de Orde van Advocaten in Den Haag en eminent cassatieadvocaat, heb ik ook geleerd om problemen op te lossen met behulp van de wet en niet te vergeten een uitstekende feitenkennis.

2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?

De zaak Land Sachsen – Cohen. Die zaak ging over een in de oorlog door Russische soldaten gestolen schilderij van Jan van der Heyden. Wij traden op voor de Duitse overheid en de zaak was baanbrekend. Hoewel we de zaak toen niet hebben gewonnen, is daarin wel bepaald dat een vordering tot teruggave van gestolen oorlogskunst volgens Nederlands recht verjaart na 20 jaar.

3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

Twee grote veranderingen:

  1. meer specialisatie. Advocaten zijn tegenwoordig vooral specialisten op een klein gebied en geen generalisten meer. Generalisten voorzien problemen beter en zoeken al bijtijds naar oplossingen, waar specialisten vaak (moeten) stoppen. Hoewel wij als kantoor bewust de ondernemer over de gehele breedte bijstaan, heeft Russell Advocaten ook nichepraktijken/specialismen voor Ambassades & Consulaten en Kunst & Recht.
  2. Kopieerapparaten en computers. Ik heb als jong advocaat eens voor National Airlines / PanAm meer dan 100 werknemers ontslagen en handmatig via carbonpapier alle aanvragen gedaan. Toen bleek er een fout in te staan en kon ik weer opnieuw beginnen. Met de komst van de computer en het kopieerapparaat in de jaren ’80 waren dat soort praktijken verleden tijd. Hierdoor werd echter ook steeds meer ‘gekopieerd’ en soms minder gelet op de kern van de zaak.

4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

Ik heb tot 2011 voor het CDA in de Eerste Kamer gezeten. Daar was eens per jaar overleg tussen Eerste Kamer en de Orde van Advocaten. In de Eerste Kamer worden (wets)voorstellen óók getoetst aan de praktijk. Heel goed dat die rol door de Kamers verschillend wordt vervuld en daar kwam mijn praktijkervaring goed van pas.

5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal opnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?

Nee hoor; integendeel! Na 40 jaar heb ik er nog steeds veel zin in om de cliënt steeds opnieuw een creatieve, bruikbare en goede oplossing te bieden, ook in ogenschijnlijk onmogelijke situaties. Niet een ‘snel’ advies, wel een goed advies!

6. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vindt u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?

Zolang je liefde en passie hebt voor het vak en vakbekwaam je beroep uitoefent, hoef je nog lang niet met pensioen en is de advocatuur bij uitstek een vak dat je lang kunt blijven beoefenen. Met jongeren in het vak waaraan je je ervaring kunt overdragen en je cliënten voor wie je als klankbord kunt dienen op velerlei gebied.

7. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?

Oefen je vak altijd uit met passie en vergeet niet dat het een dienstbaar beroep is. Het gaat dus niet om de advocaat of het kantoor, maar om de (belangen van de) cliënt!