In de rubriek De Robijnen Bef interviewt het Baliebulletin juristen die al 40 jaar of langer in het vak zitten. Dit keer is de beurt aan mr. Frouwke Kersch.

Naam: Mr. Frouwke Kersch

Kantoor: Kersch Bakker Voss Advocaten

Bestuurlijke functies: bestuurslid van de Stichting Collectie Nederlands Realisme (SCNR)

 

Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

“Ik heb niet voor de advocatuur gekozen, maar de advocatuur voor mij. Ik was tijdens mijn studie hoofdredacteur van de Amsterdamse Jager, een door de Afdeling Amsterdam van de KNJV uitgeven blad. Om dat blaadje enigszins gevuld te krijgen, en het niet zelf vol te hoeven schrijven, zat ik het bestuur nogal achter de broek om stukjes aan te leveren. De secretaris was een Amsterdamse advocaat met een offshore praktijk, die mij tijdens mijn afstudeerfeest op 28 mei 1982 een baan als stagiaire op zijn kantoor aanbood. Ik heb die baan toen geaccepteerd met het idee dat het een mooie aanvulling was op mijn studie. Na de drie jaar stage zou ik wel verder zien. Inmiddels zijn wij 40 jaar verder…”

Welke zaak is u het meest bijgebleven?

“Er zijn mij veel zaken met bijbehorende anekdotes bijgebleven, maar ik denk vooral aan de grotere arbeidsrechtelijke fraudezaken die ik veel voor werkgevers behandel.”

Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

“De doorlooptijd van dossiers is niet meer te vergelijken met vroeger. Dat komt natuurlijk door de digitalisering en e-mail, met als gevolg dat de lijnen veel korter zijn geworden. Verder mis ik wel eens de sociale omgang tussen advocaten en vind de verharding, ook in taalgebruik in en buiten de rechtbank, jammer. Wat ook is veranderd, is dat de Orde van Advocaten, een beroepsorganisatie die er voor en met ons hoort te zijn, steeds meer een toezichthouder is geworden waar advocaten inmiddels een ‘zaak’ zijn met een ‘zaaknummer’. In brieven staat steevast meerdere keren het woord ‘dient’ opgenomen. Ik heb daar een verschrikkelijke hekel aan.”

Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

“De toegankelijkheid tot het recht wordt steeds minder vanzelfsprekend. Dat is uiteraard geen goede ontwikkeling en het is schrijnend dat de sociale advocatuur grote moeite heeft om het allemaal te blijven rooien. Inmiddels is er een tekort is aan sociale advocaten.”

Wat vindt u het leukst aan uw vak?

“De interactie met mijn cliënten vind ik het leukst. Ik werk veel voor ondernemers en vind het prettig als ik bij de interne processen wordt betrokken en als een spin in het web kan meedenken. Ik ben er trots op dat ik een aantal vaste cliënten al vele jaren mag bijstaan. Met een grote internationale organisatie, die is gevestigd op Schiphol, werk ik bijvoorbeeld al sinds 1983 samen. En nog steeds met veel plezier. Het is fantastisch dat je de cultuur van een bedrijf kent, mag meegroeien en dat je vanuit je zelfstandige positie betrokken bij een cliënt mag voelen.”

Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?

“Ondanks het feit dat ik destijds het vak niet bewust heb gekozen, kan ik mij geen fijner beroep voorstellen.”

Er is veel te doen over de pensioenleeftijd. Wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?

“Iedereen moet zelf weten hoe lang hij doorgaat. Ik ben in elk geval voorlopig niet van plan te stoppen.”

Heeft u nog tips voor jonge advocaten?

“Wees je cliënten altijd een stap voor en vergeet nooit dat je een dienstverlener bent. Zorg ervoor dat je, als de rechter tijdens een zitting naar bepaalde zaken of randzaken informeert, het een en ander paraat hebt. Dat vergt een bredere voorbereiding dan alleen de zaak. Maar vooral, voel je niet te belangrijk en neem jezelf niet al te serieus.”