In de rubriek De Robijnen Bef interviewt het Baliebulletin juristen die al 40 jaar of langer in het vak zitten. Deze maand is het woord aan Richard Ebbink.

Naam/kantoor: Richard Ebbink is partner bij Brinkhof.

  • Richard Ebbinks’s praktijk bestaat voornamelijk uit het voeren van Europese octrooiprocedures. Richard is daarnaast internationaal bekend vanwege zijn coördinatie van parallelle nationale procedures (in Europa en de VS) en EOB-opposities.
  • De WORLD Leaders International IP Awards heeft een aantal jaren geleden de ‘Award for Excellence in Patent Practice/Litigation’ aan hem uitgereikt.
  • Richard Ebbink is lid van de Advisory Board van EPLAW, de Europese vereniging van octrooi-advocaten en een voormalig president van EPLAW.
  • Ebbink heeft in Amsterdam en aan de Columbia University Law School in New York gestudeerd

 

Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?

“Ik heb begin jaren tachtig een jaar aan de Columbia Law School in New York gestudeerd. De manier waarop de gewiekste professoren ons daar over de Amerikaanse jurisprudentie onderwezen en uitdaagden (‘what do you think, Mr. Ebbink?), heeft mij de ogen geopend voor de kracht van het verhaal, het argument en de rol van de taal daarin. Daarmee wilde ik verder. De advocatuur was daarvoor de aangewezen weg.”

Welke zaak is u het meest bijgebleven?

“De vruchtbaarheidshormoonzaken van Ares Serono tegen Organon in de jaren negentig en de contactlenszaak van Novartis tegen American Home Products in de jaren tien van deze eeuw. De een vanwege de revolutionaire omvang van het inbreukverbod, voor heel Europa, en de ander vanwege de voorbeeldige internationale coördinatie (parallelle procedures in vier à vijf landen). Maar wat mij misschien nog het meest is bijgebleven is de grimmige sfeer op de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding dat Klaas B. ‘de Dominee’ tegen Het Parool had aangespannen, eind jaren tachtig. Zijn lijfwachten zaten niet alleen rondom hem in de zaal, maar stonden ook aan weerszijden van de deurpost bij binnenkomst.”

Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?

“De opkomst en vervolgens de onmisbaarheid van de e-mail. Daardoor is de prestatiedruk op de advocaat aanmerkelijk verhoogd en heeft de idee postgevat dat hij ook ’s avonds en in de weekends voor iedereen beschikbaar kan en dus moet zijn. Dit gaat niet alleen ten koste van zijn planning, maar berooft hem vaak ook van de tijd voor reflectie en overleg. Daarnaast neemt de e-mail vaak de rol over van het plegen van een telefoontje of het even bij iemand binnenwandelen. Dat lijkt efficiënt, maar is uiteindelijk niet bevorderlijk voor de samenwerking en daarmee voor de kwaliteit van ons werk.”

Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?

“In mijn commerciële advocatenpraktijk – octrooirecht, intellectuele eigendom – speelt de overheid hoofdzakelijk als wet- en regelgever. De rechtsstaat is overigens niet alleen gebaat bij meer regelgeving, maar vooral bij meer handhaving van bestaande regels. Die zou waarschijnlijk aan kwaliteit winnen als de rechterlijke macht beter zou worden betaald. Daarvoor betaal ik graag belasting.”

Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?

“Het leukst is het verwoorden van een argument, het vertellen van een verhaal, in een contentieuze context. Uren turen op conclusies en pleitnota’s heeft mij altijd de meeste energie gegeven. Waar precies gaat de tegenstander in de fout? Vliegen afvangen tijdens pleidooi is een heerlijke bezigheid. Ik zou geen ander vak hebben willen uitoefenen.”

Er is veel te doen over de pensioenleeftijd. Wat vindt u een ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?

“Het antwoord op die vraag is een heel persoonlijke aangelegenheid. Wat mijzelf betreft mag het nog wel een paar jaar doorgaan. Wat mijn gezin betreft niet en daar heb ik begrip voor. ”

Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?

“Laat je niet gek maken door je omgeving. Vrijwel alles wat vandaag kan, kan ook morgen nog wel. Uiteindelijk word ook jij afgerekend niet op wat je zegt, maar op wat je aflevert. Over planning kan je overigens niet duidelijk genoeg communiceren. Laat geen verwachtingen ontstaan die je niet kunt waarmaken. Daar gaat je nachtrust aan onderdoor. ”