Dit keer een wat ongebruikelijke aflevering in de rubriek Robijnen Bef. Yna Heslinga zwaait af na meer dan 30 jaar in de advocatuur werkzaam te zijn geweest, waarvan 21 jaar bij de Amsterdamse Orde. We interviewen Yna die vanuit de Amsterdamse Orde al 15 jaar betrokken is bij het Amsterdams Balie Bulletin en nu met pensioen gaat. Het ABB wilde nog één keer met Yna praten over haar tijd als advocaat, het ABB en bij de Amsterdamse Orde.”

Tekst: Diederik Palstra en Anneke den Hartog


Aan welke universiteit bent u afgestudeerd en wanneer?

“Ik heb rechten gestudeerd in Utrecht en ben in 1983 afgestudeerd. Tijdens mijn studie ben ik al begonnen bij de wetswinkel. Daar heb ik vier jaar zo’n 20 uur per week gewerkt. Ik was ook student-assistent strafprocesrecht. Die twee bijbanen waren eigenlijk al één voltijdbaan. Daarnaast studeerde ik dan ook nog. Na mijn studie ben ik de sociale advocatuur ingegaan omdat dat een logisch vervolg leek en ik iets zinvols met het vak wilde doen.”

Voordat u bij de Amsterdamse orde ging werken, werkte u als advocaat in een advocatenpraktijk. Bij welk kantoor en in welk rechtsgebied bent u begonnen?

“Ik ben begonnen bij een advocatencollectief. Daar deed ik familierecht, arbeidsrecht, huurrecht: heel divers. In die tijd was ook de eerste lichting advocaten psychiatrische dwangopnames begonnen. Daar hoorde ik bij. Je moest dan als advocaat naar iemand toe waarvan door een rechter moest worden beoordeeld of die gedwongen moest worden opgenomen. Dat leverde wel eens spannende situaties op. Zo werd ik ook eens naar iemand toegestuurd waar een groot mes van zo’n 30 centimeter op tafel lag.“

Oei. Wat deed u toen?

(lacht) “Niks. Ik luisterde en deed mijn werk. Maar ik was natuurlijk wel alert: ik zorgde ervoor dat ik het dichtst bij de deur zat en dat de tafel steeds tussen ons in zat. Tijdens mijn bezoek was het overigens een hele rustige, intelligente jongen.”

Welke zaken zijn u nog meer bijgebleven?

“Ik had eens piketdienst en werd naar het politiebureau geroepen. Daar zat een vrouw op leeftijd vast die al lang samen was met haar man. Zij was er onlangs achter gekomen dat haar man een affaire had met de buurvrouw. Dat kon zij niet verkroppen. Op een regenachtige dag was ze haar man gevolgd naar het Gelderlandplein en had zij hem daar neergestoken. Een ware crime passionnel! De zaak was inhoudelijk vrij rechttoe rechtaan en gelukkig had de man het overleefd, maar later hoorde ik van de bijzondere afloop: de man en de vrouw hadden zich verzoend! Het was een onalledaags verhaal met een min of meer gelukkig einde, maar als ik eraan terugdenk is me ook bijgebleven hoe ik die vrouw aantrof op dat politiebureau. In die tijd was het politiebureau niet goed op vrouwen ingericht. Dat is nu wel verbeterd. Het is meer dan 30 jaar geleden, hè. En het Gelderlandplein had toen ook een andere uitstraling dan nu, haha.”

Zijn er ook zaken uit uw beginjaren die u nu anders zou aanpakken?

“Jawel. Er was een vrouw die, op het moment dat zij AOW kreeg, van haar man ging scheiden omdat ze nu financieel op eigen benen kon staan. Zo kwam zij bij mij terecht. Ze wilde gewoon niet meer met hem verder. Haar echtgenoot was ontroostbaar en belde mij ook eens. Ik kon natuurlijk niet voor haar én voor hem optreden en dat vertelde ik hem nogal zakelijk. Niet veel later heeft hij zich van het leven beroofd. Daar ben ik toen enorm van geschrokken. Ik weet natuurlijk niet wat er allemaal speelde bij hem, maar achteraf vind ik dat ik niet betrokken genoeg ben geweest. Als die zaak nu op mijn weg was gekomen, zou ik deze man concreet naar een hulpverlener hebben doorverwezen, of naar een advocaat die er raad mee zou weten.”

Wat vindt u belangrijke eigenschappen voor een advocaat?

“Een advocaat moet empathisch zijn, moet kritisch zijn en moet altijd goed doorvragen.”

Welke van deze drie staat wat u betreft op nummer 1?

Zonder aarzeling: “Empathie!”

Waar bent u trots op in uw carrière?

“Rond het jaar 2000 heb ik mogen meewerken aan de wetsvoorstellen voor het slachtofferspreekrecht. Boris Dittrich was het boegbeeld, maar er is in die jaren voorafgaand aan de invoering door een aantal mensen hard gewerkt aan de wetsvoorstellen. Er was natuurlijk ook discussie: het slachtoffer spreekt tijdens het proces, dus dan is de verdachte nog niet veroordeeld. En in welke categorieën van zaken moet het spreekrecht wel en niet gelden? Interessante kwesties, heel erg leuk om aan mee te werken. Dat het spreekrecht in 2005 is ingevoerd, daar ben ik wel trots op.”

Waar heeft u zich mee bezig gehouden bij de Amsterdamse Orde en wat gaf u de meeste voldoening?

“Waar ik vaak voldoening in heb gevonden, waren de bemiddelingen. Om het proces eerlijk en gelijkwaardig te laten verlopen. Soms had je een klager die wel een bezwaar had, maar het niet zo goed kon verwoorden. En die had dan een hele mondige advocaat tegenover zich. Maar andersom komt ook voor: dat een klager zelf heel pittig is, en de advocaat overrompeld wordt. In alle gevallen geldt dat het goed is als je eraan kunt bijdragen dat beide partijen hun verhaal kunnen doen. Maar ook de klachtenbehandeling in zijn algemeen is zinvol werk. Mensen klagen niet zomaar: er zit altijd een verhaal achter. Dat maakt het interessant.”

Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat was?

“Digitalisering is een grote wijziging geweest. Daarnaast zijn er veel meer bedreigingen van advocaten. Dat gebeurt heel regelmatig. Advocaten moeten veel meer op hun tellen passen.”

Wat zou de overheid beter kunnen doen met betrekking tot de advocatuur?

“De sociale advocatuur is een punt van aandacht. We merken het bij de Orde ook wel, er zijn minder advocaten te vinden voor de zwakkeren in de samenleving. Er is daarnaast door sommigen kritiek op het toezicht op de advocaten door incidenten die veel publiciteit hebben gekregen. Maar we hebben hier 7.000 advocaten die keurig binnen de lijntjes lopen. Natuurlijk zijn er een paar foute advocaten. Maar het toezicht werkt prima, blijkt ook uit onderzoek. De concurrentie in de advocatuur is toegenomen, dus toezichthouders worden meer op de proef gesteld want advocaten zijn soms wel wat vliegen van elkaar aan het afvangen. Het is belangrijk dat advocaten elkaar met welwillendheid tegemoet treden. Elkaar bellen en niet alles via de chat en e-mail zou al helpen, want die berichten zijn te kort en niet persoonlijk.”

U bent ook lang verbonden geweest aan het ABB. Wat waren de leukste rubrieken?

“Ik vond ‘bouwstenen’ heel leuk, over de historie van het gebouw waarin een advocatenkantoor zat. Dat leverde leuke verhalen op! En een beetje trots ben ik wel op deze rubriek ‘De Robijnen Bef’ die ik zelf heb bedacht: deze rubriek gaat over advocaten die 40 jaar in het vak zitten en is keer op keer de best gelezen rubriek. Ook vind ik ‘Leven na de Advocatuur’ een leuke rubriek. Zo was er eens een advocaat die het familiebedrijf overnam en aardappelteler ging worden. Vroeger had je de rubriek ‘In & Out’ met een kort interview met een advocaat-stagiaire die het vak verliet en een advocaat-stagiaire die net begon. Dat was ook altijd leuk om te lezen.”

Wat zijn de grootste veranderingen geweest bij het ABB?

“Het ABB was in het begin een glossy magazine dat vier keer per jaar verscheen. Vroeger was er ook één of twee keer per jaar een interview met een rechter. Daardoor was het een breder en meer afwisselend magazine en minder gericht op alleen de advocatuur. Maar ik begrijp het ook wel: voor een rechter is het niet meer zo fijn om met naam en foto op internet te staan.”

U bent een geëngageerde advocaat met wortels in de sociale advocatuur. Hoe behouden we de sociale advocatuur?

“Vroeger had je veel meer wets- en rechtswinkels, en rolde je makkelijker de sociale advocatuur in. Nu is de instroom kleiner en de uitstroom helaas vrij groot. Ik denk wel eens: zou er niet een sociale dienstplicht moeten komen voor advocaten die een jaar of 20 in het vak zitten? Als deze advocaten zich 1 of 2 jaar voor de goede zaak inspannen zou dat een deel van het probleem oplossen, en ik denk dat het ook verfrissend en leuk zou kunnen zijn voor henzelf.”

Een variant op de huidige praktijk dat advocaat-stagiaires die bij een kantoor werken waar weinig wordt geprocedeerd tijdelijk ‘gedetacheerd’ worden bij een sociaal kantoor om hun procespunten te kunnen halen?

“Mijn idee is dat juist ervaren advocaten de sociale advocatuur tijdelijk versterken. De kennis en praktijkervaring die advocaten van grote kantoren meebrengen, is van grote waarde. Wanneer ook stagiaires deze zaken oppakken voor hun punten, is dat absoluut goed voor hun eigen ervaring. Maar deze zaken kunnen soms complex zijn en dan is een ervaren advocaat juist fijn. En nogmaals: ik denk dat veel advocaten het ook echt leuk zouden vinden als tijdelijke onderbreking. Weer eens even iets anders!”

Veel dank voor je jarenlange inzet voor het ABB en bij de Amsterdamse Orde en geniet van je pensioen!