Het beste van twee werelden

Met de door bezoekers weleens als Spartaans ervaren kantoorlunches met broodjes en melk zouden de Britse wortels van Linklaters makkelijk over het hoofd kunnen worden gezien. Toch was er in de begindagen van de Amsterdamse vestiging niet eens een Nederlands wetboek voor handen in het kantoor. Partner Pim Horsten maakte het gehele groeiproces aan den lijve mee.

Door Lara Smeets en Tomasz Kodrzycki

De echte founder van Linklaters was natuurlijk een Linklater – John Linklater (zonder s). En een andere Brit genaamd Dods. Toen zij in 1838 Dods & Linklaters begonnen konden zij vermoedelijk niet bevroeden hoe succesvol hun kantoor later zou worden. De opening van de ‘overzeese’ vestiging in Amsterdam in 2004, zo’n 166 jaren later, hebben zij niet meer mee kunnen maken. Met een prachtig uitzicht op Amsterdam vanaf de 22e verdieping van het WTC spraken wij met de man die dat wel deed, capital markets partner Pim Horsten.

linklaters_pim_horsten
De nog steeds groeiende Nederlandse vestiging kent een bij tijd en wijle bewogen verleden. Men ging namelijk niet over één nacht ijs. Het begon in 1999. Linklaters stuurde twee mensen, een partner en een medewerker, naar onze hoofdstad. Deze twee frontmannen beoefenden de rechtsgebieden corporate en capital markets en waren op pad gestuurd om de toen gestarte alliantie met De Brauw Blackstone Westbroek handen en voeten te geven. Dat Nederlandse kantoor had in die jaren namelijk al een alliantie met een aantal continentale kantoren opgebouwd, maar Engeland ontbrak. Horsten: ‘De tijd leek er rijp voor, want meerdere Engelse kantoren kwamen toen naar ons land’. Tot een fusie is het, zoals we allemaal weten, niet gekomen. De alliantie met De Brauw duurde tot 2002, waarna beiden weer huns weegs gingen. Het was echter duidelijk dat Linklaters here to stay was en zijn zinnen had gezet op de Nederlandse markt. En aldus geschiedde, in 2004.

Opbouwen van nul
Na de relatief kortstondige vrijage met De Brauw was de in Amsterdam gestationeerde partner van Linklaters in 2002 teruggekeerd naar Engeland. De andere verkenner, die in de tussentijd partner was geworden, bleef echter hier. En met een missie: Linklaters vanaf nul opbouwen in Amsterdam. Deze man, Richard Levy, neemt de uitdaging aan en begint bescheiden: hij huurt een kantoortje bij Regus, op de Zuidas – dat wel. Lang blijft Levy niet alleen, want het kantoor krijgt al snel voet aan de grond. Iedere zes maanden komt er een nieuwe advocaat-stagiaire uit Engeland. Er is ook een Engelse secretaresse die Nederlands spreekt. Ongeveer twee jaar wordt er in Amsterdam meegedraaid en Levy ziet telkens dezelfde mensen als wederpartij, waaronder Horsten, toen partner bij Allen & Overy in Amsterdam.
De wereld van de capital markets was, althans binnen die markt, toen nog klein. Het klikte persoonlijk en Horsten zag het wel zitten, het mede opzetten van de Amsterdamse vestiging: ‘In juni 2004 werd ik de eerste Nederlandse partner van Linklaters. We waren in Amsterdam met zijn vieren: Richard, ik, de “rotating trainee” uit Engeland en Pamela, onze secretaresse. Met het kerstfeest waren we “al” met acht personen en in 2005 nam de groei alleen maar toe’. Het waren spannende pioniersdagen, vertelt hij met gedoseerd genoegen. ‘Toen ik kwam was er nog geen Nederlands wetboek op kantoor, laat staan handboeken. Een bevriende advocaat die ook kantoor hield in het Atrium vond het goed dat ik af en toe een boek bij hem kwam inzien, maar ik ben ze zelf maar gaan kopen bij de VU-boekhandel, hier om de hoek’.

De flexplekken bij Regus ontgroeiden ze al snel. ‘De Zuidas was toen nog in aanbouw en ik weet nog dat we hier (de 22e verdieping van de H-Toren van het WTC, waar het kantoor nog steeds is) in een volledig open ruimte rond liepen en brainstormden over waar de spreekkamers zouden komen.’ Ondanks dat het uitkijken op de concurrentie aan de overkant van het spoor aantrekkelijk was, hebben ze toch gekozen voor de noordkant. ‘Hier heb je het uitzicht over de hele stad en staat er geen hoogbouw voor je neus. Dat is uitzonderlijk en maakt ons anders dan kantoren in steden als Londen, New York en Hongkong.’

Inmiddels betrekt Linklaters zowel de 21ste, 22ste als 23ste verdieping en is een deel van de 24ste ook al ingepalmd. Momenteel werken er ongeveer 55 advocaten, notarissen en fiscalisten. Het in de begindagen beoogde streven was om te komen tot een kantoor van tussen de 50 en 75 ‘fee earners’. Dat is nog steeds actueel. Deze blauwdruk van het kantoor was gebaseerd op de grootte van het land en de economie. ‘Met deze omvang kun je alle zaken die je wil doen ook doen, zonder dat je met te veel mensen bent en log wordt. We willen een kantoor blijven waar iedereen elkaar kan kennen’. De recente financiële crisis heeft het kantoor goed doorstaan, Horsten memoreert dat ze van niemand afscheid hebben moeten nemen.
De praktijk is gegroeid en Linklaters bedient zijn cliënten nu in het ondernemingsrecht (inclusief notariaat), de financiële en toezichtpraktijk, belastingrecht, arbeidsrecht, mededingingsrecht en procesrecht. Onder de clientèle vinden we veel grote internationaal opererende ondernemingen, waaronder banken.

Diversiteit
Het kantoor heeft een sterke focus op studenten en het ontwikkelen en vasthouden van jong talent. Diversiteit staat hoog in het vaandel. Alle Nederlandse universiteiten en verrassend veel nationaliteiten (ook onder de Nederlandsrechtelijke juristen) zijn vertegenwoordigd. Linklaters is zelf een door de Orde erkend opleidingsinstituut, maar geeft ook veel internationale trainingen, niet zelden op het hoofdkantoor in Londen. ‘Ondanks de scheidslijnen binnen kantoor naar jurisdictie, merken we dat het recht, en zeker de transactiepraktijk, veel meer overeenkomsten vertoont dan je zou denken.’

Op het Amsterdamse kantoor, maar ook op andere kantoren, werkt bijna altijd wel een roulerende Engelse advocaat-stagiair, aan die kant van de plas ook wel trainee genoemd. Ook veel Amsterdamse medewerkers gaan een tijdje naar een van de buitenlandse vestigingen. Maar niet alleen op de inhoudelijke kennisontwikkeling wordt veel nadruk gelegd, evenzeer belangrijk is de business development. Advocaten bij Linklaters moeten namelijk ook ‘business-savvy’ zijn. De interne Business School, die zich het best laat vergelijken met een meerjarig loopbaantraject, zorgt ervoor dat Linklaters op dat hoogste segment in de internationale markt kan blijven meedraaien. En dat is geen sinecure.

Spartaans
De sfeer op het kantoor omschrijft Horsten als informeel en down-to-earth. De lunchtafel bevestigt dat beeld: ‘Wij hebben geen keuken, iedereen komt bij ons aan een grote tafel typisch Nederlands lunchen: boterhammen en – voor de liefhebber – een glas melk. Buitenlandse gasten vinden dat soms nog wel eens spartaans. Onze lunchtafel zorgt ervoor dat iedereen van kantoor door elkaar zit en met elkaar spreekt. Dat draagt bij aan de goede en open sfeer die bij ons heerst.’ Sinds kort is er zelfs een kantoorband, waarin Horsten zelf de basgitaar bespeelt. De première was tijdens het laatste kerstfeest, en niet minder dan in Carré. ‘Ik had het nooit durven dromen, maar ik kan nu zeggen dat ik in Carré heb gestaan’.
Wat brengt de toekomst? Het kantoor draait erg goed en is goed op weg naar zijn gewenste omvang. Een uitdaging ziet Horsten in het binnenhalen en behouden van jong talent. Onderzoeken stellen dat de huidige generatie rechtenstudenten een andere kijk op loopbaan heeft dan voorgaande generaties. ‘En dat begrijp ik, je kunt moeilijk van iemand van 22 die net van de universiteit komt verlangen dat hij of zij strak omlijnde ambities heeft. Ik ben zelf pas op mijn dertigste advocaat geworden.’ Advocaten die niet vier of vijf jaar rechten hebben gestudeerd of ook iets heel anders daarnaast hebben gestudeerd – een idee dat in recente tijden wel werd geopperd door bijvoorbeeld de managing partner van De Brauw – vindt Horsten dan ook zo gek nog niet: ‘In Engeland is dat heel normaal. Als je daar geen rechten hebt gestudeerd, kun je een conversiecursus van een jaar doen en dan alsnog tot de balie toetreden. Bij ons in Nederland wordt daar wel eens argwanend naar gekeken, maar ik heb in Engeland heel bekwame collega’s die bijvoorbeeld van huis uit arts of taalkundige zijn.’

Tot slot vragen wij Horsten om een reactie op de soms wel eens geventileerde mening dat het business model van de commerciële advocatuur aan vernieuwing toe is. Tendensen als legal services door accountants, of slimme computerprogramma’s die het werk van een advocaat wel eens zouden kunnen overnemen, lijken in recente tijden steeds meer post te vatten. Jaap Bosman schreef er zelfs recent een boek over, onder de prikkelende titel Death of a law firm. Horsten ziet het allemaal niet zo somber in. ‘Ik denk dat cliënten een adviseur of raadsman kiezen op basis van diens specialistische kennis en ervaring. De traditionele advocaat zal niet verdwijnen.’ Een bemoedigende gedachte, die wij graag onderschrijven.

Linklaters Amsterdam omschrijft Horsten, tot besluit, als het beste van twee werelden: ‘We zijn groot genoeg om alles te kunnen doen wat we willen doen, mede door de backing van ons internationale netwerk, maar zonder een fabriek te hoeven zijn. Op ons Amsterdamse kantoor kent iedereen elkaar en dat is leuk: wij zijn Linklaters.’.