Seegers & Lebouille

In een prachtig pand aan de Egelantiersgracht huist advocatenkantoor Seegers & Lebouille. Het kantoor bestaat uit negen advocaten die voornamelijk particulieren op uiteenlopende rechtsgebieden van bijstand voorzien. We interviewen Roel Portegies en Eva Schermerhorn over het kantoor, de solidariteit binnen de kostenmaatschap en de sociale advocatuur.

Tekst: Juliette Daniels en Nick van den Hoek

Het ABB treft de twee Amsterdamse advocaten aan de grote vierkante keukentafel op de tweede verdieping van het fris opgeknapte kantoor. Roel Portegies vertelt dat het in 1980 opgerichte kantoor is begonnen als ‘Advocatencollectief Staatsliedenbuurt’. Ons wordt uitgelegd dat een ‘advocatencollectief’ een samenwerkingsverband is van advocaten die voornamelijk werkzaam zijn in de sociale advocatuur. De omzet werd gewoonlijk over alle medewerkers – inclusief het secretariaat – verdeeld. Later werd de naam gewijzigd in Seegers en Wattilete, daarna Seegers & Lebouille.

Roel Portegies: ‘Seegers & Lebouille is nu een kostenmaatschap. Ieder draagt de eigen kosten, maar daarin zit nog wel een solidariteitscomponent. De advocaten die een hogere omzet halen betalen nog steeds een klein gedeelte van de kosten voor degenen met een lagere omzet. Daar zit dus nog altijd een kleine marge in.’ Eva Schermerhorn vertelt dat de drijfveer van het kantoor zeker nog een sociale component heeft. Portegies: ‘Ik had toch vaak de echtscheiding met de toevoeging. Ik schreef dan de convenanten en niet de advocaat van de betalende wederpartij. Dat was veel werk en weinig omzet.’ Schermerhorn: ‘Het is nu wel commerciëler geworden, maar de sociale gedachte zit er nog steeds wel in. In de praktijk staan we vaak de werknemers bij, maar het is niet zo dat we principieel geen werkgevers bijstaan’. Portegies: ‘We hebben ooit het streven gehad om alle rechtsgebieden voor particulieren te bestrijken. Dat halen we nu niet meer, maar we willen nog steeds zoveel mogelijk rechtsgebieden aanbieden’.

Elke dinsdag is er bij Seegers en Lebouille een gezamenlijke maaltijd. (foto: Seegers & Lebouille).

Hebben jullie ook stagiairs in dienst?
Portegies: ‘De laatste stagiair was zelfstandig en betaalde de beroepsopleiding dus zelf. Hij kreeg een lening van kantoor. Dat is voor ons de enige manier om een stagiair te kunnen opleiden. De stagiair hoeft ook niet meteen af te betalen. Je moet toch eerst omzet behalen. De faciliteiten werden binnen kantoor verleend, begeleiding wordt gedaan door een patroon. Een stagiair of een gevorderde advocaat die zich bij ons aansluit geven we direct veel nieuwe zaken.

Het is uiteraard een risico of de stagiair voldoende zaken krijgt, maar dat is tot nu toe altijd gelukt. Als kantoor dragen we natuurlijk een risico, maar we hebben er tot nu goede ervaringen mee. In principe worden de zaken over het algemeen gelijkelijk over de advocaten verdeeld. Als je het rustig hebt dan bel je het secretariaat. De zaken worden dan bij binnenkomst verdeeld op basis van rechtsgebied en beschikbaarheid.’

Doen jullie ook aan acquisitie om aan zaken te komen?
Schermerhorn: ‘Daar zijn we niet zo goed in. We hadden vroeger op dinsdagen een spreekuur. Destijds was het zo dat we te vol liepen, dus we zijn daarmee gestopt. De laatste jaren gaat het redelijk op en neer qua aanwas van nieuwe zaken. Tot nu toe hebben we het niet nodig gehad. Als je bijvoorbeeld woningbouwverenigingen bijstaat, dan krijg je altijd zaken van die ene klant. Wij doen natuurlijk vooral particulieren, strafrecht, vreemdelingen- en asielzaken, arbeidsrecht, sociale zekerheid, ambtenarenrecht, huur- en familierecht. Tegenwoordig komen er minder strafzaken uit de piket, er worden dus minder strafrechttoevoegingen verstrekt en in het jeugdstrafrecht wordt meer afgedaan met Halt.’

Wat vinden jullie van de voorgestelde bezuinigingen op de sociale rechtshulp?
Schermerhorn: ‘Wij vinden de plannen van minister Dekker behoorlijk rampzalig en wij maken ons ernstig zorgen. Familierechtszaken op toevoegingen zijn bijvoorbeeld al niet meer te doen’. Portegies: ‘Bij iedereen is de omzet achteruit gegaan omdat de vergoedingen lager zijn, maar ook omdat te veel onderwerpen onder een toevoeging vallen, zoals alimentatie, omgang en gezag. Als je in de loop van de jaren meerdere zittingen hebt krijg je daarvoor slechts twee punten extra zittingstoeslag en het duurt het ook nog eens jaren voordat wordt uitbetaald’.

Slecht idee
Schermerhorn: ‘In de plannen van Dekker zie ik terug dat er hele rechtsgebieden uitgehaald worden en dat de overheid gaat beslissen welke zaken nog voor rechtsbijstand in aanmerking komen. Dat is natuurlijk ook het idee, dat er een instantie komt met poortwachtersfunctie. Ik vind dit een slecht idee. Ik herken me er ook niet in dat er een financiële prikkel zou zijn om te gaan procederen. Een procedure kost meestal meer tijd dan een schikking terwijl je amper meer geld voor een procedure krijgt’.

Hoe managen jullie dit kantoor?
‘We vergaderen officieel een keer per twee maanden op dinsdagavond met alle advocaten. We verdelen de taken onderling. Twee advocaten houden zich bezig met personeelszaken en doen dus ook functioneringsgesprekken. Anderen doen de financiën. We nemen elkaars zaken waar tijdens vakanties en we hebben ook koppels die afspreken niet tegelijkertijd op vakantie te gaan. Niemand krijgt overigens een vergoeding voor zijn taken, dat doen we met gesloten beurzen.’

Hebben jullie ruimte voor nieuwe advocaten?
‘Ja, onlangs zijn enkele advocaten vertrokken, dus we hebben wel wat ruimte. Het is voor ons belangrijk of de advocaat past in de kantoorcultuur en dat de rechtsgebieden die diegene doet bij het kantoor passen. De advocaat hoeft geen toevoegingen te doen als hij of zij met een eigen netwerk voldoende betalende zaken binnenbrengt, maar dient wel solidair te zijn met ons systeem’.

Hoe is de cohesie binnen kantoor, en de sfeer?
Portegies: ‘We hebben jaarlijks een kantooruitje en het valt me elke keer weer op hoe gezellig dat is. Schermerhorn: ‘Elke dinsdag eten we met elkaar, niet iedereen gaat dan mee en dat hoeft ook niet. Dat etentje op de dinsdag is nog een overblijfsel van het spreekuur op de dinsdagavond. We gaan daarnaast een keer per jaar een lang weekend weg. Het weekend in Maastricht staat me nog het meest bij. We zijn toen in een donkere mergelgrot gegaan waarbij je elkaar moet vasthouden en de uitgang moest zien te vinden. Dat was goede teambuilding omdat je afhankelijk was van je voorganger. Het geeft toch wel een band als je met elkaar in zo’n grot zit’.
Portegies: ‘Ik zit hier al erg lang en je zou verwachten dat er weleens strubbelingen zijn, maar het is hier eigenlijk altijd respectvol en gezellig. Dat is wel echt kenmerkend voor dit kantoor. Wellicht komt dat nog uit de tijd dat het een collectief is geweest’.

Jullie zijn allebei al lang advocaat. Is het werken in de advocatuur veranderd in de loop deze jaren?
Portegies: ‘De juridische problemen zijn niet echt veranderd, maar cliënten zijn wel veeleisender geworden, dat je snel moet reageren bijvoorbeeld’. Schermerhorn beaamt dat: ‘Ja, ze zijn een stuk dwingender geworden. Vroeger was je telefonisch bereikbaar of je was niet bereikbaar. Nu sturen ze je een e-mail en als je niet vlot reageert dan sturen ze je binnen een uur nog een e-mail. En als je dan nog niet gelijk reageert dan dreigen sommigen al snel met het indienen van een klacht’.

Zien jullie ook een trend waarin advocatenkantoren zich meer specialiseren op één rechtsgebied? Hoe gaan jullie daarmee om, als kantoor dat op meerdere rechtsgebieden actief is?
Schermerhorn: ‘Dat advocaten zich meer specialiseren vind ik wel goed. De ontwikkelingen op verschillende rechtsgebieden bijhouden is bijna niet te doen. Maar dat je als kantoor zou moeten specialiseren op een of twee rechtsgebieden, dat herken ik niet en dat zie ik ook niet zitten. Om te overleven als sociaal kantoor heb je juist de kruis-bestuiving tussen rechtsgebieden nodig’. Portegies vult aan: ‘Cliënten hebben vaak diverse problemen. Ik doe bijvoorbeeld veel asielzaken en als asiel is toegekend dan ontstaan er regelmatig problemen bij het aanvragen van een uitkering of een huurwoning. Dan ben ik blij dat ik zo’n cliënt kan doorverwijzen naar een kantoorgenoot en het zou ontzettend jammer zijn als dat niet meer zou kunnen’. Schermerhorn: ‘Niet alleen ontzettend jammer, het wordt dan gewoon ontzettend moeilijk om te overleven als sociaal kantoor en het zou slecht zijn voor de rechtshulp aan cliënten’.