Frans Krieger neemt afscheid als schakel tussen president en advocaat

Na bijna 45 jaar bij de rechtbank Amsterdam gaat Frans Krieger in mei dit jaar met pensioen. Hij begon als bode, maar groeide als hoofd bureau president – later omgedoopt tot unit coördinator kort geding – uit tot de schakel tussen de president en de advocatuur. Reden voor de redactie om met hem in gesprek te gaan over zijn indrukwekkende loopbaan.

Tekst: Nick van den Hoek & Yvette Kouwenberg

In augustus 1976 werkte Frans Krieger nog als timmerman in de bouw. ‘Maar daar sloeg de crisis toe dus ik vond dat ik mijn pijlen op iets anders moest gaan richten’. Hij solliciteerde bij de douane en bij de rechtbank Amsterdam. Van beide kreeg hij een aanbod. ‘In die tijd was er nog grensbewaking, waardoor je door de douane overal in Nederland geplaatst kon worden. Dat sprak me niet zo aan, dus heb ik voor de rechtbank gekozen’, legt Krieger uit.

Krieger gaat als bode aan de slag, een functie die hij vijf jaar uitoefent voordat hij intern doorgroeit. Krieger: ‘In die periode was Borgerhoff Mulder president. Dat was een bijzondere man die zijn tijd vooruit was. Zo heeft hij het incasso kort geding geïntroduceerd’. Tijdens een lezing die Borgerhoff Mulder gaf op uitnodiging van de Kamer van Koophandel klaagde zijn publiek – een zaal vol met ondernemers – erover dat de rechtbank zo traag werkte. Tegen de tijd dat zij hun vorderingen toegewezen kregen waren ze zelf al failliet, zo luidde de kritiek vanuit de zaal. Borgerhoff Mulder gaf toen aan dat de ondernemers zich niet tot de rechtbank moesten wenden maar dat zij met hun geldvorderingen bij hem terecht konden. Dat was de afdeling kort geding. Krieger: ‘Dat was toen bijzonder vernieuwend, want geldvorderingen in kort geding werden tot dan toe standaard afgewezen bij gebrek aan spoedeisendheid’.

‘President Borgerhoff Mulder was een bijzondere
man die zijn tijd vooruit was’

In de bodekamer leert Krieger het begrip neveninkomsten kennen. ‘De hoofdbode hield zich in zijn vrije tijd bezig met de in- en verkoop van tweedehands boeken. Tussen deze hobby en het werk liep en dunne scheidslijn. Het kwam voor dat als je op het werk arriveerde, de bodekamer meer weg had van een filiaal van De Slegte. Toen de hoofdgriffier daar eens over kwam klagen, deelde de hoofdbode hem doodleuk mede dat hij nog een paar mooie boeken in de aanbieding had’, vertelt Krieger.

Oudejaarsbonus van advocaten
Een andere bijzonderheid die Krieger met ons deelt is dat bodes in die tijd geld ontvingen voor het telefonisch doorgeven van faillissementsuitspraken aan advocaten (omdat hen dat een bezoek aan de rechtbank en tijd bespaarde), de jaarlijks verplichte visering van de akten van beëdiging van advocaten (een griffierstaak die in 2008 is afgeschaft) en een oudejaarsbonus ontvingen van advocaten. Vandaag de dag ondenkbaar. In die tijd heel gewoon.

Faillissementszittingen namen destijds veel tijd in beslag. Krieger: ‘Die duurden de hele dag. Samen met een collega-bode zaten we wel eens bij hoorzittingen als er weinig te doen was, om te kijken wat er dan allemaal gebeurde. Het viel ons op dat advocaten nogal breedsprakig waren om bijvoorbeeld een simpel verzoek tot aanhouding over te brengen’.

Poortwachter
Krieger besluit samen met zijn collega dat het efficiënter kan. Ze werpen zich op als een soort poortwachter. ‘Als een advocaat zich kwam melden op de bodekamer en hij zei dat hij kwam voor een faillissementszitting, dan vroegen wij wat hij kwam doen: persisteren, aanhouden of intrekken. De meesten zeiden persisteren, waarop wij steevast informeerden of er een steunvordering was. Ontbrak een dergelijke steunvordering dan gaven we het vrijblijvende advies om de zaak weer in te trekken.’ Standaard beleid was en is dat faillissementsverzoeken zonder steunvordering worden afgewezen. ‘Soms wilde een advocaat per se de zittingszaal in, maar dan liepen we snel met hem mee en introduceerden we de betreffende advocaat bij de rechter en lieten we de rechter weten dat de advocaat de zaak kwam intrekken. Hierop bedankte de rechter en noteerde de instructie en dan kon de advocaat alsnog rechtsomkeert. De faillissementszittingen werden door deze nieuwe praktijk aanzienlijk ingekort, van een hele dag naar amper twee uur’, vertelt Krieger. Een van de grootste zaken uit die tijd was het faillissement van de NDSM-scheepswerf in 1984.

Juridische opleiding
Eind 1986 wordt Krieger benaderd voor de functie van hoofd bureau president. ‘Dat gebeurde niet rechtstreeks, maar ik trof ineens een briefje aan op mijn bureau met de vacature en een aantekening dat de functie wat voor mij was’, vertelt Krieger. Hij legt het briefje in eerste instantie echter terzijde omdat hij vindt dat hij niet aan de functie-eisen voldoet. Krieger was toen nog bezig met een interne juridische opleiding. Niet veel later treft hij de vacature opnieuw aan op zijn bureau met de aansporing dat hij moet solliciteren. ‘Die aansporing bleek afkomstig te zijn van mijn cheffin. Ik heb later begrepen dat zij was gevraagd om ervoor te zorgen dat ik zou solliciteren op de positie. Men zocht een opvolger van het toenmalige hoofd, bijgenaamd de Lutje (kleine) president, die met pensioen ging en het oog was op mij gevallen. Ik besloot eindelijk toch te solliciteren en tot mijn aangename verrassing werd ik aangenomen’, aldus Krieger.
Als hoofd bureau president, later omgedoopt tot unit coördinator kort geding, vormt Krieger de schakel tussen de president en de advocatuur. ‘Als een advocaat bijvoorbeeld een beslagrekest indiende, keek ik het eerst na en legde het dan voor aan de president. Eigenlijk is in dat systeem niet zoveel verandering gekomen want het gaat nu nog steeds zo, alleen zijn er wat meer spelregels gekomen’. Later wordt Krieger ook verantwoordelijk voor de planning van kort geding zittingen, en het indelen van de griffiers op de zaken.
De rechtspraak staat in die periode intussen onder druk en is toe aan modernisering. Krieger: ‘Dat was naar aanleiding van een Torentjesberaad in Den Haag in 1983. Er lag een vernietigend rapport van de Algemene Rekenkamer over de bedrijfsvoering van de gerechten. De behandeling van zaken verliep te traag. Daarnaast was er een deuk ontstaan in het vertrouwen in de rechtspraak. Er was sprake van een kloof tussen de rechtspraak en de maatschappij. Die kloof was destijds dagelijks te lezen in Het Parool. Jac. van Veen, een journalist van die krant, stelde in zijn column misstanden binnen de rechtspraak genadeloos aan de kaak. Hij zat bijna dagelijks in de rechtszalen en dan schreef hij over wat er zich daar afspeelde, met de naam en toenaam van rechters. Daaruit bleek dat zogenoemde de witte borden beter werden behandeld dan Jan met de pet. Er moest wat gebeuren.’
Bureau Berenschot wordt hierop gevraagd een onderzoek in te stellen en bevestigt dat de kwaliteit van het management niet op orde is. Er worden door het bureau aanbevelingen gedaan. Een van de aanbevelingen is dat de units niet groter mogen zijn dan 25 personen, met een verantwoordelijke aan het hoofd zodat het werk beter kan worden georganiseerd. Hier wordt opvolging aan gegeven.

‘Er was een deuk ontstaan
in het vertrouwen in de rechtspraak’

Onder leiding van wijlen mr. B.J. Asscher, de ‘kort geding rechter’, groeit de afdeling kort geding en behandelt de unit soms spraakmakende zaken. ‘In die tijd ontstond het wapen tegen mishandeling en stalking van vrouwen: de contact- en straatverboden. Het contact- en straatverbod tegen de destijds beruchte aanrander met de hond was daarvan een van de bekendste voorbeelden. De zogeheten huisjesmelkers werden aangepakt. Ook toen had je namelijk al speculanten die hele huizenblokken opkochten en dezelfde dag nog doorverkochten met een ton winst. Maar aan onderhoud werd nooit wat gedaan, dus dat leidde tot veel procedures over achterstallig onderhoud. Als de klachten terecht bleken, werd de huiseigenaar veroordeeld tot herstel. Anders mocht de huurprijs omlaag, wat destijds baanbrekend was. Om het achterstallig onderhoud te beoordelen hebben de kort geding rechters in die tijd in heel wat dakgoten gelegen’, lacht Krieger.

Gerechtsdeurwaarderswet
Halverwege 2001 verlaat Krieger de unit kort geding. Door president Gisolf wordt hij gevraagd om een bureau op te zetten voor de nieuwe tuchtkamer, namelijk de kamer voor gerechtsdeurwaarders vanwege het in werking treden van de Gerechtsdeurwaarderswet dat jaar. Na het aantreden van mr. C.M.T. Eradus, de eerste vrouwelijke president in Amsterdam, is Krieger ook belast met de behandeling van klachten tegen rechters en medewerkers. Krieger blijft tot op heden betrokken bij de gerechtsdeurwaarderskamer. Daarnaast is Krieger vanaf 1987 werkzaam voor de wrakingskamer van de rechtbank en draait hij piketdiensten voor kort gedingen die in het weekend moeten plaatsvinden en beslagrekesten die ’s avonds worden gelegd. ‘Vroeger had elk groot advocatenkantoor een chef van bureau en die had mijn privételefoonnummer zodat ze me bij spoedzaken ook thuis konden bereiken. Al snel na de introductie daarvan kreeg ik een mobiele telefoon en bij de Amsterdamse rechtbank hebben ze een meldkamer, die dag en nacht bereikbaar is. Ik heb geloof ik één keer meegemaakt dat er ’s nachts een kort geding heeft plaatsgevonden aan de keukentafel bij een van de rechters thuis, maar verder is het zo dat als het kort geding al in het weekend moet plaatsvinden het zich voornamelijk overdag of in de avond afspeelt’, aldus Krieger.
Het is een baan met een grote verantwoordelijkheid waar je goed moet doorvragen. Krieger licht dit toe: ‘De functie bestaat eruit dat je vooronderzoek doet. Als ik een rechter bel dan is een van de eerste vragen die mij wordt gesteld wat ik van de zaak vind. Als ik dan niet voldoende informatie heb opgevraagd bij de betreffende advocaat dan kan ik me geen beeld vormen van de zaak waar de rechter wat aan heeft’.

Spelregels
Krieger legt vervolgens uit hoe hij te werk gaat. ‘Ik vraag de advocaat altijd wat het geschil precies inhoudt. Dan weet je al vrij snel of de zaak zo spoedeisend is dat het kort geding in het weekend of in de avonduren moet plaatsvinden. Verder vraag je ook naar praktische zaken, die misschien heel vanzelfsprekend zijn maar daardoor nogal eens over het hoofd worden gezien. Een veel door mij gestelde vraag is of er al contact is geweest met de wederpartij. Als je wil dagvaarden moet je wel weten wie je in rechte betrekt. Ook in het weekend en ’s avonds heb je tenslotte bepaalde spelregels te volgen’.

Ter afronding vragen we Krieger wat er zo mooi is aan werken bij de rechtbank Amsterdam. ‘De afstand tussen de rechters en het ondersteunend personeel is altijd klein geweest, volgens mij kleiner dan op andere rechtbanken. Ik had al heel snel het gevoel dat je erbij hoort en dat je iets kunt betekenen voor de rechtbank. Ik heb me hier altijd gezien en gehoord gevoeld.’

Altijd reuring
Met zo’n imposant carrièreverloop zijn we benieuwd naar wat Krieger gaat doen als hij in mei afzwaait. Hij verzekert ons dat hij naar eigen zeggen niet achter de geraniums gaat zitten. ‘Ik ben voorzitter van een vereniging, waar altijd reuring is. Verder heb ik vier kleinkinderen waar ik ontzettend veel plezier aan beleef. Toen mijn kinderen jong waren was ik altijd aan het studeren of aan het werk. Mijn vrouw zegt dat ik niets heb gemist, maar voor mijn gevoel is dat wel zo. Dus ik vind het heerlijk om tijd met mijn kleinkinderen door te brengen. Verder wil ik meer sporten en ga ik klussen in het nieuwe huis van mijn jongste zoon. Klussen met je handen vind ik na al die jaren nog steeds machtig mooi.’