Jan de Bie Leuveling Tjeenk gaat terug naar de universiteit

Per 1 april 2017 is Jan de Bie Leuveling Tjeenk benoemd tot bijzonder hoogleraar Corporate Litigation aan de Vrije Universiteit. Een nieuwe uitdaging die hij met beide handen heeft aangegrepen. Zijn positie bij De Brauw Blackstone Westbroek hoeft hier niet voor te wijken. Een gesprek over langlopende civiele procedures, massaclaims, civiele cassatieprocedures en zijn komende wetenschappelijke agenda.

Tekst: Lara Smeets en Tomasz Kodrzycki

Enkele uren voorafgaand aan het interview heeft Tjeenk nog staan pleiten in het kort geding tussen AkzoNobel en de activistische aandeelhouder Elliott Advisors. Het onderwerp betrof de houding van onder meer president-commissaris Antony Burgmans van AkzoNobel ten aanzien van de overnamevoorstellen van PPG Industries. Een zaak die we allemaal hebben kunnen volgen in de media. Dergelijk grote zaken zijn Tjeenk niet vreemd, leren we later in het gesprek. Het kort geding heeft hoorbaar (kleine zucht) energie gekost, hetgeen niet verrassend is, gezien de grote belangen die een rol in die zaak spelen. Die zucht na inspanning moet echter absoluut niet worden geïnterpreteerd als iets negatiefs, want procederen in kort geding is leuk, zegt Tjeenk. Het is echter niet iets dat de overhand heeft in zijn praktijk, want een klein onderzoek op google had ons al geleerd dat juist de grote langslepende kwesties zijn dossierkast vullen.


‘Een kort geding is leuk, maar het is een fact of life dat sommige zaken gewoon lang duren. Op zich is de lengte van de zaak niet per se leuk, maar het zijn vaak wel zeer interessante zaken.’ Het gesprek over dit onderwerp gaat al snel richting de procedure waarin Tjeenk het hoofdkantoor van Shell in Nederland bijstaat en welke procedure voor dat bedrijf uniek is. ‘Het is voor het eerst dat in een zaak die gaat om schade ten gevolge van een lekkage uit een oliepijpleiding in het buitenland, in dit geval Nigeria, de holdingmaatschappij wordt gedagvaard en er in Nederland wordt geprocedeerd, aangezien de meer voor de hand liggende keus is het in rechte betrekken van de vennootschap die de oliepijpleiding die heeft gelekt exploiteert. Het betreft dus meestal de “lokale Shell”, de dochteronderneming. In deze procedure hebben eisers het standpunt ingenomen dat het beleid dat heeft geleid tot de schade is gemaakt op het hoogste niveau.’

Nigeriaans recht
Gevraagd naar hoe lang deze procedure dan al duurt, zegt Tjeenk: ‘De procedure tikt al bijna het decennium aan.’ Na deze enigszins verbijsterende informatie en de vraag wat er zo bijzonder aan deze procedure is, klinkt enigszins teleurstellend dat het een gewone civiele procedure is. Het betreffen strikt genomen vijf afzonderlijke procedures die gevoegd worden behandeld. De lange duur wordt verklaard doordat het een complexe materie betreft, zowel wat de feiten betreft als het recht (Nigeriaans recht is van toepassing). Verder is er eerst in eerste aanleg en later ook in hoger beroep een beroep gedaan op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen van de vorderingen tegen de Nigeriaanse Shell-dochter, waarna eisers een beroep hebben gedaan op de exhibitieplicht van artikel 843a Rechtsvordering. ‘De memorie van grieven moet nog worden genomen. Nu zijn de deskundigen bezig met feitenonderzoek, maar dat is niet makkelijk na tien jaar. De deskundigen gaan het bestaande materiaal onderzoeken, zoals papierwerk en video’s van destijds. Onderzoek in Nigeria op locatie is op dit moment te onveilig.’

‘Onderzoek in Nigeria op locatie
is op dit moment te onveilig.’

De zaken van Tjeenk die het decennium aantikken zijn niet de enige factoren die lang in zijn leven blijven. Buiten zijn gezin, waarover later meer, is De Brauw Blackstone Westbroek ook een stabiele factor. Negentien jaar geleden, in 1998, klonk het startschot voor zijn carrière als advocaat. ‘Ik voelde me tijdens de sollicitatiefase al echt gewaardeerd om wie ik was. De gesprekken werden allemaal een op een gevoerd, waardoor je allemaal andere gesprekken kreeg en er oprechte interesse in de kandidaat werd getoond. Deze aanpak hanteren we nu nog steeds.’

Bijzonder spanningsveld
’Ik had echt het idee dat ik me hier thuis zou voelen.’ Na negentien jaar constateren wij dat dat gevoel waarschijnlijk terecht is geweest. Zijn tweede thuis is Corporate Litigation geworden. De twee secties corporate en litigation hebben schotten die niet waterdicht zijn. De focus voor Tjeenk ligt naast Corporate Litigation ook op massaclaims. ‘Daar gaat mijn hart sneller van kloppen. In dergelijke procedures is er sprake van een bijzonder spanningsveld. Alle partijen beseffen dat het eigenlijk geen doen is als je iedere zaak individueel gaat behandelen. Het doel is dan ook altijd een uitspraak met een breder toepasbare oplossing. De aansprakelijk gestelde partij wil dit soort zaken graag achter zich laten, maar uiteraard niet tegen iedere prijs. De cliënt dient dan ook te worden begeleid naar een oplossing, in welk traject ook bijna altijd de vraag dient te worden beantwoord wanneer je schikt. Dit doe je in het begin of je kijkt eerst hoe het zich ontwikkelt. Deze laatste strategie kan gunstig zijn voor een gedaagde, maar ook zij willen vaak niet blijven hangen in het verleden, waarnaast ook een kostenoverweging plaatsvindt. Daarnaast worden rechters vaak strenger naarmate het langer voortduurt. De zaak krijgt dan vaak een eigen werkelijkheid. Partijen hebben zich ingegraven en de standpunten verharden, waarbij iedere steen wordt omgedraaid. Het vereist lef van beide partijen om een dergelijke procedure te kiezen boven een schikking.’

Oratie
Naast alle onderhandelingen en het pleiten komt er binnenkort een ander soort spreken bij, namelijk college geven aan een zaal vol studenten. Tijdens de lezing van dit artikel zal Tjeenk zijn eerste schreden zetten in de collegezaal van de Vrije Universiteit. Doceren is hem echter niet vreemd, aangezien hij dit de afgelopen jaren ook heeft gedaan. Tjeenk gaf PO-cursussen en colleges aan studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het onderwerp betrof de Wet collectieve afwikkeling massaschade. Tjeenk ontving zijn studenten echter bij De Brauw in Amsterdam, vermoedelijk toch een andere belevenis dan een collegezaal op maandagochtend op de Vrije Universiteit. Toch heeft Tjeenk er zin in en ook in het doen van wetenschappelijk onderzoek. ‘Als eerste staat de oratie op de planning, waarin ik mijn onderzoeksagenda bekend maak. De datum zal zijn ergens begin volgend jaar. Ik heb al diverse ideeën, zoals rechtsvorming in ondernemingsrechtelijke geschillen. Dit is heel breed, maar je kan dan denken aan vragen zoals hoe rechters de regels die ze toepassen in concrete situaties vinden. Neem de situatie waarin de rechter beslist dat het bestuur van een onderneming op een bepaald moment iets juist wel of niet had moeten doen. Waar haalt die rechter de concrete norm vandaan? Bij deze vraagstukken worden ook het Europese recht en de wisselwerking met het nationale recht betrokken. Een voorbeeld daarvan is de betekenis van de Richtlijn Aandeelhoudersrechten, zoals vanochtend het onderwerp was in kort geding. Wanneer mogen aandeelhouders het ontslag van bestuurders op de agenda plaatsen?’

Civiele cassatie
Een andere tak van sport die Tjeenk niet onverdienstelijk beoefent, is het specialistische werk van een civiele cassatieadvocaat. Niet zelden loodst hij zijn eigen cliënten door dit proces, ook confrères weten hem met regelmaat hiervoor te vinden. Het cassatiewerk trekt vanwege de juridische diepgang en het rechtsvormende potentieel. Een keer heeft Tjeenk kunnen pleiten bij de Hoge Raad: een buitenkans waar hij mooie herinneringen aan koestert.

‘Van massaclaims
gaat mijn hart
sneller kloppen’

Tjeenk is een geboren Amsterdammer en een getogen Oegstgeester. Groningen was zijn thuis tijdens zijn studie. ‘Ik ben naast mijn studie geschiedenis gestart met de studie rechten. Ik vond dat een hele saaie studie. Pas in de laatste fase heb ik het licht gezien. Na mijn scriptie geschiedenis over een Amerikaanse rechter in de negentiende eeuw heb ik dat onderwerp uitgewerkt en ook gebruikt voor rechten.’ Dat Tjeenk toen gegrepen werd door het recht blijkt uit zijn proefschrift en zijn tijdens zijn promotie ontstane wens om advocaat te worden.

In 2012 is hij met zijn gezin verhuisd van de Amsterdamse Prinsengracht naar Heemstede. Zijn vrouw is partner bij DLA Piper in Amsterdam; beiden leiden dus drukke levens. Daar hebben zij een goede modus in gevonden, die hen voldoende kans geeft tijd met zijn vrouw en zonen van negen, acht en zes door te brengen. Doordeweeks komen daar wel twee au pairs aan te pas. In Heemstede genieten ze van de rust en ruimte, en na vijf jaar weg te zijn uit Amsterdam maken ze tevreden de balans op, zonder verhuisplannen. ‘Natuurlijk, Amsterdam is fantastisch, maar het is zonder de stad al druk genoeg. In de stad moet je altijd wat gaan doen met de kinderen, hier kunnen ze makkelijker naar buiten. Er is rust over ons neergedaald.’ Het wonen buiten Amsterdam heeft Tjeenk zelfs aan het racefietsen gebracht, terwijl hij altijd een hardloper was. Hij fietst nu met enige regelmaat van Heemstede naar kantoor aan de Zuidas. Het houdt hem fit en mentaal scherp. ‘Ik heb een pak op kantoor klaar hangen.’

Central staffing
De borrel met AkzoNobel wacht op Tjeenk, waardoor we moeten afronden. Nog snel een vraag over de toekomst. ‘Van het hoogleraarschap moet ik iets moois maken en ik heb daar veel zin in. Verder vind ik de advocatuur zoals ik die bedrijf echt leuk en zie ik mij dat ook nog een hele tijd doen. Ik besef dat mijn praktijk slechts een klein stukje van de balie is en de advocatuur veel breder is. Ik werk iedere dag met zoveel verschillende mensen, we zijn een echt team. Iedereen levert zijn eigen bijzondere bijdrage aan de dienst die je gezamenlijk levert. Het teamwerken hebben we bij De Brauw verder uitgediept met het concept van central staffing. Central staffers zijn medewerkers die vier tot zes jaar ervaring als advocaat hebben binnen ons kantoor, maar uit de praktijk stappen en in een andere rol binnen kantoor doorgaan. Zij stellen voor iedere nieuwe zaak een team samen. Zij kennen de dynamiek van de zaken en alle advocaten persoonlijk. Als je knel zit in een zaak kan je ook bij hun naar binnen lopen. Het geeft een enorm teamgevoel.’

Tjeenk sluit af met de zin ‘ik wil altijd meer’, refererend naar zijn gecombineerde loopbaan de komende jaren. ‘In de advocatuur kan ik mijn ei voldoende kwijt, maar ik krijg energie van de gedachte dat ik na twintig jaar weer meer tijd kan maken voor de wetenschap.’