Rechtbanktekenaar Petra Urban over de kunst van het kijken

Als rechtbanktekenaar doet Petra Urban haar werk zo virtuoos dat er klachten ­binnenkwamen over schending van de privacy van verdachten. Hoe ziet zij het ­samenspel tussen rechters, officieren van justitie en advocaten? En waarom ­beschrijft ze de door haar afgebeelde verdachten als ‘objecten’? Een interview met een onvervalste artieste die in de rechtszaal haar bestemming vond.

Tekst: Luce Smithuijsen en Barbara van der Veen

Op een regenachtige middag komt Petra Urban café Wildschut binnen. Drie minuten later dan afgesproken: ‘Sorry, ik heb even afgewacht tot die bui voorbij was’. Ze bestelt zwarte thee en bedankt ons voor de uitnodiging – Petra doet graag interviews, als haar agenda het toelaat tenminste. ‘Ik weet eigenlijk soms niet eens hoe mijn dag eruit gaat zien, laat staan mijn hele week.’
We beginnen bij het begin: Petra Urban is 47 jaar en misschien wel de bekendste rechtbanktekenaar van Nederland. In elk geval de beste. Maar wat maakt haar tekeningen zo bijzonder?
Volgens Petra is kenmerkend voor haar werk dat ze geen harde lijnen gebruikt. Ze speelt met het licht, probeert mensen zo veel mogelijk in het licht weer te geven. Dat is heel sfeerbepalend – kijk maar naar Rembrandt. Daarnaast focust Petra met name op de houding van haar ‘objecten’. ‘Het moet geen tekeningetje zijn, maar een mens van vlees en bloed. Als iemand bijvoorbeeld zijn ogen neerslaat of slecht uit zijn woorden komt – dan wordt het echt een tastbaar plaatje’. Als voorbeeld noemt Petra Michael P., die is veroordeeld voor de moord op Anne Faber. ‘Die blik was zo leeg, dat was heel bijzonder. Een uitdaging om dat in een tekening te vangen.’

Voor Petra begon het tekenen al op jonge leeftijd. ‘Echt jong, ik was iets van twee. Toen zat ik al dingetjes te tekenen.’ Ook was al vroeg duidelijk dat het rechtbanktekenen zou worden: Petra’s grootmoeder liet Petra toen ze zeven was De Telegraaf zien, en toen was ze verkocht. ‘Zij zag dat ik lol had in tekenen en talent zelfs, maar ook dat ik bijvoorbeeld misdaadseries leuk vond. Al mocht ik die op jonge leeftijd nog niet kijken. In dit werk kan ik beide combineren.’ Zelfs op die leeftijd vroeg Petra zich al af wat mensen die misdaden begaan bezighoudt.
Nu vindt ze dat dan ook het leukste aan haar werk: dat ze altijd bovenop het nieuws zit, en de mensen die ze daarbij ontmoet. Ze is nog altijd gefascineerd door de vraag wat mensen tot hun daden brengt. ‘Waarom gaat iemand over het randje en een ander niet? Dat vind ik interessant.’

Afstand
We vragen Petra of ze wel goed kan luisteren tijdens zittingen, als ze tegelijk moet tekenen. Zij geeft aan van wel – ze is heel bewust bezig met de soms toch wel verschrikkelijke gebeurtenissen die op strafzittingen worden besproken. ‘Gelukkig hoef ik niet te oordelen’, zegt ze. ‘Ik heb natuurlijk wel een mening, maar die telt voor het proces niet mee.’ De mensen die Petra tekent, noemt ze ‘objecten’. Zij voelt een bepaalde afstand tot hen, die het tekenen makkelijker maakt: ‘Wat ze ook hebben gedaan, ik teken gewoon wat ik zie’. Af en toe neemt Petra een zaak wel mee naar huis. Zo vond ze het proces van Robert M. heftig. ‘Zeker omdat je daar ook bepaalde details hoort over seksueel misbruik van kleine kinderen, die je niet wilt weten.’

Wij vragen Petra of ze niet – misschien zelfs onbewust – toch een bepaalde mening in haar tekeningen verwerkt. ‘Nee, dat is niet mijn taak.’ Petra moet gewoon tekenen wat ze ziet, zonder daarbij haar eigen opvattingen te laten doorschemeren, vindt ze. ‘Ik teken trouwens met dezelfde fascinatie een verdachte als een stoelpoot. Het moet een weergave zijn van de werkelijkheid – soms is die lelijk, en soms niet.’ Ze vertelt dat het voorkomt dat een verdachte er heel anders uitziet dat men zou denken: ‘Bijvoorbeeld een heel ielig ventje bij een zwaar geweldsdelict’. Dat is interessant: die verbazing zullen mensen vervolgens ook voelen bij haar tekening, juist omdat dat een accurate weergave is van de situatie. ‘Het is niet mijn werk om iemands gezicht te veranderen.’
Dat is precies ook het punt waarover Petra veel kritiek krijgt: haar tekeningen zouden té goed lijken. Zo goed, dat er net zo goed een cameraploeg in de rechtszaal kan worden neergezet. Hoe kijkt ze daar zelf tegenaan?

‘Ik teken met dezelfde fascinatie
een verdachte als een stoelpoot’

‘Ja, ze lijken soms wel goed ja. Maar het is geen foto. Een wassenbeeld lijkt ook heel echt, maar toch is het geen echt mens.’ Petra’s doel is dan ook zeker om zo realistisch mogelijk te tekenen. ‘Het doel van mijn werk is om mensen te informeren. Ze willen een beeld kunnen vormen bij een bepaalde zaak, een bepaalde dader maar bijvoorbeeld ook van de officier van justitie of de advocaat. Het plaatje komt bij het verhaal, ter ondersteuning. Op die manier krijgen mensen een volledig beeld.’

Realistische weergave
Ze begrijpt de kritiek wel: ‘Ik snap best dat mensen niet herkend willen worden. Het is alleen niet mijn bedoeling om mensen zo herkenbaar mogelijk in beeld te brengen – mijn doel is een realistische weergave te geven van wat er zich daar in die zaal afspeelt.’ Er komen soms, maar beslist niet regelmatig, klachten binnen van mensen die zich te herkenbaar vinden, bijvoorbeeld naar aanleiding van de tekeningen die Petra bij de politierechter voor Panorama maakte. Die gaan vaak over kleine zittingen, waar men geen pers verwachtte en de verdachte geen ‘bekende crimineel’ is en er dus baat bij heeft om onherkenbaar te blijven. Petra tekende een keer een meisje dat op zitting moest verschijnen: platinablond haar, nepnagels, opgespoten lippen. ‘Een feestje om te tekenen.’ Dit meisje herkende zichzelf in de Panorama en eiste een schadevergoeding van 3000 euro. ‘Dat geld heeft ze niet gekregen, maar we hebben toen wel de manier van verslag doen een beetje aangepast. We verzinnen nu een andere voornaam voor de verdachte en ik teken uit een andere hoek, zodat je hem of haar iets meer van achteren ziet.’
Gelukkig zijn de reacties op Petra’s tekeningen toch vooral positief: ‘Advocaten zeggen wel eens dat ze er goed op staan. En mevrouw Erbudak, die terechtstond in de fraudezaak omtrent het Slotervaartziekenhuis, was ook tevreden met haar plaatje.’
Volgens Petra is herkenbaarheid helemaal geen criterium voor een goede rechtbanktekening. ‘Soms kan je iemand helemaal niet herkennen, maar zegt de tekening toch heel veel.’ Ze noemt de verdachte in de dramatische zaak omtrent de baby die bij de Sloterplas is gevonden. ‘Dat meisje zat daar met een deken om haar hoofd, zo ontzettend schaamde ze zich. Ze wilde niet gezien worden.’ Door haar met doek en al te tekenen, krijgt de lezer een heel goed beeld van de zaak – zonder dat ze weten hoe de verdachte eruitziet. Dat is juist informatie waar we wijzer uit worden, aldus Petra. ‘Zo’n tekening zegt tegen de buitenwereld: oordeel niet altijd zo hard. De tekening geeft precies weer wat er in de rechtszaal gebeurt.’
Op de vraag of Petra moeite heeft met bepaalde subjecten, geeft ze aan dat ze het tekenen van kinderen niet tegenover zichzelf kan verantwoorden. Een tekening op zichzelf is natuurlijk niet per definitie negatief, maar wanneer wordt toegestaan dat een kind getekend wordt in een strafzaak, betekent dit eigenlijk altijd dat het een grote zaak is en dat veel mensen die tekening zullen zien. ‘Een kind verdient bescherming en heeft dat nodig. Er zijn goede redenen waarom jeugdstrafrecht achter gesloten deuren plaatsvindt. Een kind kan namelijk nog goed zijn of haar leven beteren. Ik wil niet bijdragen aan het leven van een kind in negatieve zin, doordat er een tekening van het kind wordt gemaakt en gepubliceerd.’

Dynamiek
Inmiddels is Petra al twaalf jaar rechtbanktekenaar. We realiseren ons dat ze daarmee waarschijnlijk meer strafzittingen heeft bijgewoond dan de gemiddelde advocaat, officier van justitie of misschien zelfs rechter. Wat Petra opvalt is dat de dynamiek tussen rechters in bepaalde samenstellingen heel anders kan zijn. ‘Zo herinner ik me een zaak van een tijd geleden bij het Hof. Een goede kennis van mij trad daar op als advocate. Het Hof bestond uit drie oudere mannen die een dominante houding aannamen. Ze gingen met haar om op een manier van “mevrouwtje, we vertellen wel even hoe het zit”. Op een gegeven moment was er een schorsing en de advocate was boos. Toen besloot ze het op tafel te gooien. Dat deed ze heel netjes hoor, maar ze zei wat haar dwarszat. Warempel, daar luisterden de heren naar!’ Dat vond Petra knap van beide kanten, want waarschijnlijk waren de rechters zich hier niet van bewust. ‘Uiteindelijk heeft de advocate tbs van de straf af gekregen. Dat vond ik wel een verrassing’, zegt Petra. Haastig: ‘Hoe ze dat aanpakte, bedoel ik. Dat de tbs eraf ging was natuurlijk haar verdienste, maar gebeurde hopelijk vooral wegens het bewijs’. Bij zo’n zaak zie je goed dat het uitmaakt wie terecht staat en hoe de rechters zich tot elkaar en de verdachte verhouden, aldus Petra. ‘Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een zaak met een oudere dame als rechter, die zich niet goed kan inleven in de situatie van een jonge jongen die ergens van wordt verdacht.’ Petra denkt dat het recht pas optimaal werkt als iedereen op zitting zijn rol kent en uitoefent.

Holleeder en advocaat in de rechtbank.

Dit brengt ons op het thema diversiteit. We zijn het met Petra eens dat een rechtbank die een betere afspiegeling is van de samenleving, onder andere de rechtspraak ten goede komt. ‘Maar’, zegt Petra, ‘uiteindelijk mag je toch hopen dat het vooral het bewijs is dat telt’. Petra heeft het idee dat er in de afgelopen jaren wat veranderd is in de rechtbank. Er zijn namelijk minder mannelijke rechters en er vindt een verjongingsslag plaats. Toch kan aan diversiteit nog wel gewerkt worden, vindt Petra: ‘Hoewel er steeds meer vrouwelijke rechters zijn, lijkt er op het vlak van rechters met een migratieachtergrond nog veel te winnen. Nu we het er zo over hebben, valt de diversiteit toch echt tegen.’

Petra’s beeld van officieren van justitie is dat ze er af en toe te hard ingaan. ‘Dat werkt niet. Je kan in veel gevallen beter samen naar een oplossing proberen te kijken.’ Ten aanzien van rechters zegt ze: ‘Over het algemeen zijn rechters rustig en tonen ze niet te veel emotie.’ Dat dit niet altijd het geval is, volgt uit een tot de verbeelding sprekend voorbeeld van Petra, waarin een rechter zo geïrriteerd was door de verdachte dat hij rood aanliep en uitviel tegen de verdachte. ‘De verdachte was ook echt vervelend. Het was een arrogante vent met meerdere huurpanden. Hij werd verdacht van belastingfraude. Tijdens de zitting bleef hij door de rechter heen praten en hield niet op. De rechter had het niet meer. Hij liep rood aan en barstte op een gegeven moment uit van woede en begon te schreeuwen tegen de verdachte. Dit heb ik goed kunnen vangen in een tekening.’

‘Techniek en de rechtbank, dat
is een ongelukkige combinatie’

Stereotype
In de afgelopen jaren heeft Petra haar mening over het beroep van een advocaat moeten bijstellen. ‘Eerder was mijn alge-mene beeld over advocaten wel minder genuanceerd, nog net niet dat van de stereotype advocaat die voornamelijk geld verdient over de rug van anderen en moordenaars probeert vrij te krijgen.’ Inmiddels ziet Petra advocaten als mensen die naar eer en geweten mensen proberen bij te staan. Volgens Petra bestaan er echter wel degelijk ‘goede’ en ‘slechte’ advocaten. Dat is volgens haar ook te zien tijdens een zitting. ‘Het irriteert me als het lijkt dat een advocaat niet zijn best doet voor een zaak. Sommige rechters stellen behoorlijk suggestieve vragen. Als een advocaat dan niet ingrijpt, vind ik dat wel vreemd.’

Op de vraag wat Petra verwacht van de toekomst van de rechtspraak, antwoordt ze dat ze weinig vertrouwen heeft in de digitalisering. ‘Techniek en de rechtbank, dat is een ongelukkige combinatie.’ Zelf heeft Petra in haar manier van tekenen echter wel een digitaliseringsslag gemaakt. In 2013 begon Petra te oefenen met digitaal tekenen op de iPad. ‘In het begin waren de programma’s niet goed en kon ik niet precies genoeg tekenen.’ Eind 2015 kwam er een doorbraak met de iPad Pro. ‘De pen die daarbij hoort, is heel fijn en werkt goed.’ Petra tekent nu uitsluitend nog digitaal.

‘Dat meisje zat daar met een deken om haar hoofd, zo ontzettend
schaamde ze zich. Ze wilde niet gezien worden.’

In de toekomst lijkt het Petra interessant om animaties te maken. Het lijkt haar leuk om dat verder te gaan uitzoeken, al moet ze nog kijken wat daar de precieze toegevoegde waarde van wordt. ‘Wat ik al vaak doe, is timelapses maken. Het is leuk om te laten zien hoe een tekening wordt gemaakt.’ Voor haar eigen toekomst voorziet Petra dat ze nog een tijd rechtbanktekenaar wil blijven. Ze heeft als ambitie om het werk uit te breiden, bijvoorbeeld door vaker internationaal te gaan werken. Zou ze ook een boek willen uitbrengen? ‘Nou, dat wordt vaak gevraagd en dat moet ik dan ook maar eens gaan doen.’

We sluiten het interessante en leuke gesprek af met de vraag of, ondanks dat we geen bekende advocaten of verdachten zijn, ze ons zou willen tekenen. ‘Natuurlijk’, reageert Petra enthousiast, ‘maar dat moet dan wel met pen en papier, want ik heb mijn iPad niet mee’. In korte tijd maakt Petra een grove schets van Barbara die behoorlijk lijkt. ‘Normaal doe ik zo’n drie tot vijf uur over het tekenen en uitwerken van een tekening, dit is dus een snel exemplaar.’ Dat kan zo zijn, denken we, maar wij hebben nu wel een echte ‘Petra Urban’.