‘Er is hier veel mogelijk en mensen zijn bereid te experimenteren’

Als nieuwe president van de Amsterdamse rechtbank is Christa Wiertz vastbesloten ruimte te geven aan vernieuwing. ‘Omdat de maatschappij sneller verandert dan vroeger, zullen wij ons ook sneller moeten aanpassen.’ Ze denkt daarbij aan innovaties als de invoering van ‘community courts’ en een actiever diversiteitsbeleid binnen het gerecht. In dit interview licht ze haar ideeën toe.

Tekst: Nick van den Hoek en Benjamin Bijl

Het ABB spreekt de ondernemende en innemende bestuurder Christa Wiertz eind juli. Terwijl de mussen van het dak vallen is het op de tijdelijke locatie van de rechtbank koel en stil. Na een grand tour door het land waar ze bij veel verschillende gerechten bestuurlijke ervaring opdeed is Wiertz per 1 januari in Amsterdam neergestreken. Hoewel de eerste maanden als nieuwe president ongetwijfeld heel druk zijn, gunt ze ons toch bijna twee uur van haar tijd.

Nieuwe president Christa Wiertz voelt zich ‘als een vis in het water’
bij de rechtbank Amsterdam. (foto: Annemieke Jeuring).

 

In de advocatuur is het nu komkommertijd. Is dat op de rechtbank ook zo?
‘De zittingen gaan gewoon door, dus er is toch nog behoorlijk wat bedrijvigheid. Het is niet zoals vroeger dat alles stilligt. Ik had bijvoorbeeld woensdag zelf nog een kort geding. Maar je merkt natuurlijk wel dat er veel mensen op vakantie zijn, het is stiller dan normaal.’

Advocaten zeggen wel tegen cliënten dat het in de zomermaanden niet snel gaat met procedures omdat het op de rechtbank redelijk stilligt.
‘Dat is bij de rechtbank net zo, maar dan andersom. Bij ons wordt gezegd dat de meeste advocaten met vakantie zijn. We zien het aan de verhinderdata. Grappig dus hoe de rust door de beide partijen wordt uitgelegd.’

‘De rechtspraak heeft zich al eeuwen aangepast aan de samenleving’

U deed uw eerste werkervaring op in een modezaak. Heeft u daar nuttige ervaring opgedaan voor het vervolg van uw loopbaan?
‘Mijn ouders hadden vroeger winkels en als kind hielp ik altijd mee. Je leert met mensen omgaan en dat de klant koning is. Dat is in mijn huidige functie misschien anders, maar ook vergelijkbaar. Je moet je toch verplaatsen in de collega’s met wie je samenwerkt en in de mensen die komen en voor je staan. Met die mensen moet je vervolgens goed contact kunnen maken.’

Waarom bent u rechter geworden?
‘Toen ik op de lagere school zat, las ik de boeken van Ciske de Rat. Het oneerlijke en onrechtvaardige in die verhalen maakte dat ik iets met kinderen wilde gaan doen. Zowel kinderrechter als kinderarts leek me toen leuk. Ik kan alleen absoluut niet tegen bloed, dus dat laatste viel af. Het idee om kinderrechter te worden bleef in mijn achterhoofd zitten, ook toen ik opgroeide. Het was daarna nog de vraag waar mijn passie lag, in het bedrijfsleven of de rechterlijke macht. Ik ben uiteindelijk rechter geworden omdat ik de combinatie tussen recht en mensen fantastisch vind. Ik vind het interessant om te kijken hoe de rechtspraak zo effectief mogelijk kan worden vormgegeven. Zeker met alle veranderingen momenteel. Mede daarom zit ik in mijn huidige positie goed op mijn plek. Overigens was het nooit mijn doel om president te worden, maar ik vind het een voorrecht. En ik ben nog steeds zittingsrechter.’

Is er een reden dat u president bent, maar ook zittingsrechter blijft?
‘Dat doen eigenlijk alle presidenten. Je bent in eerste instantie bestuurder, dus het is wel een veel kleiner deel van het werk dat je doet. Maar het is belangrijk en leuk om feeling te houden met het werk en om met collega’s aan de slag te zijn.’

‘Wij veranderen in een vertraagd tempo en dat moet versnellen’

Heeft u er ooit aan gedacht om advocaat te worden?
‘Zeker, maar het is simpelweg niet zo gelopen. Tijdens mijn werk als gerechtssecretaris bij het hof Den Haag dacht ik: “Nu ga ik de advocatuur in”. Er kwam echter een functie op mijn pad bij de rechtbank waardoor ik toch ben gebleven. En dat rechter worden zat toch nog altijd in mijn hoofd. Het had anders kunnen lopen, maar soms pak je de mogelijkheden die er zijn en dat heeft me gebracht tot mijn huidige positie.’

U hebt op verschillende rechtbanken gewerkt. Ziet u verschillen tussen de advocaten per stad? Wat vindt u van de Amsterdamse advocaten?
‘Ja, ik heb op veel gerechten gewerkt. Rechtbank Arnhem, rechtbank Amsterdam, toen naar het hof Den Haag, daarna rechtbank Den Haag, rechtbank Midden-Nederland, Oost-Brabant en nu hier. Tussendoor nog heb ik ook nog een tijdje in de VS en bij het departement gezeten. Ik ben hier in Amsterdam nog maar net begonnen, dus of de Amsterdamse advocaten anders zijn dan hun collega’s in andere steden, kan ik lastig zeggen.’

En de gerechten?
‘Er wordt natuurlijk overal op dezelfde manier recht gesproken, maar elk gerecht heeft wel zijn eigen sfeer en cultuur. Die worden immers gevormd door de mensen die er werken. Binnen de ene rechtbank wordt er bijvoorbeeld op een directere manier met elkaar gecommuniceerd, terwijl dat bij een andere rechtbank wat voorzichtiger gaat.’

‘Het is voor rechters altijd wel een afweging wat je wel en niet twittert’

Hoe is het hier?
‘Ik voel me als een vis in het water. Er is hier veel mogelijk en mensen zijn bereid te experimenteren. De fase waar de rechtbank in zit en de fase van mijn persoonlijke leven zijn nu gewoon een goede match.’

In welke fase zit u nu dan?
‘Ik ben 58 jaar, heb in veel rechtbanken gewerkt en heb een hoop ervaring op kunnen bouwen. Alles bij elkaar maakt dat het heel mooi is om nu in de hoofdstad te werken.’

Hoe verklaart u uw succes dat u nu in de hoofdstad beland bent?
‘Dit werk is mijn passie. Dat zorgt ervoor dat je hard kunt werken zonder dat het je veel moeite kost. Tegelijkertijd moet je ook kansen krijgen en die durven te grijpen. Iemand zei ooit tegen mij: “Kansen komen bijna altijd te vroeg en ze komen bijna nooit twee keer”. Dus als je een kans krijgt en je hebt er zelf veel zin in en anderen zien het je ook wel doen, dan moet je gewoon springen. Ik ben gesprongen.’

Heeft u een bepaalde leiderschapsstijl die goed bij de rechtspraak past?
‘Ik denk het wel. Ik ben mijn ondernemershart nooit helemaal kwijtgeraakt. Binnen de rechtspraak heb ik altijd ruimte gehad om ook dat deel van mij ruimte te geven. Natuurlijk kreeg ik wel altijd een opdracht mee, maar vanuit mijn leidinggevende positie had ik ook de mogelijkheid om dingen naar eigen inzicht in te richten. Wat nu echt bij mij past is hoe we hier in Amsterdam samen met collega’s en anderen ontdekken wat nodig is. En daar vervolgens ook naar handelen.’

Heeft u daar een concreet voorbeeld van?
‘We gaan in Amsterdam een omgevingsverkenning doen. Toen ik hier kwam, kreeg ik de vraag wat de visie van de rechtbank Amsterdam was. Nou, die vraag kunnen we alleen maar met elkaar beantwoorden. En dus hebben we als bestuur gevraagd welke collega’s daarover wilden meedenken. Vanuit het werk in de zittingszaal gaan we nu kijken wat we anders zouden willen. Dat is het interne perspectief. Het externe perspectief is dat we met allerlei professionals in Amsterdam in gesprek gaan over welke veranderingen zij om zich heen zien gebeuren en hoe zij daarmee omgaan. Vervolgens stellen we onszelf de vraag wat die veranderingen voor ons werk betekenen. De informatie die dat intern en extern oplevert, moet uiteindelijk resulteren in een plan van aanpak.’

Daar klinkt nogal abstract. Moet de rechtbank zich aanpassen aan wat de buitenwereld nodig heeft? Of moet men zich juist schikken naar het rechtssysteem?
‘Ik denk dat het woord “schikken” veel te statisch is. De rechtspraak heeft zich al eeuwenlang aangepast aan de samenleving. Vroeger moest iedere rechtspraaklocatie te voet in één dag te bereiken zijn. Als je daarna in hoger beroep ging, moest dat in één dag per paard te bereiken zijn. Toen kwam de trein en zag je dat veel rechtbanken gesloten werden. Nu zie je door de digitale wereld dat bereikbaarheid en toegankelijkheid een heel andere dimensie krijgen. Aan de ene kant zal de rechtspraak meer online mogelijkheden moeten bieden, aan de andere kant zal de behoefte aan persoonlijk contact met de rechter juist toenemen omdat er ook veel mensen zijn die niet zo digitaal vaardig zijn. Mijn boodschap is dat we altijd aanpassingen hebben doorgevoerd. En dat betekent heus niet dat je alles meteen overboord moet gooien. Wel moet je je ogen open houden en op tijd kijken naar veranderingen die belangrijk zijn voor jouw werk. Een goed beeld hebben van wat er om je heen gebeurt, is daarvoor van groot belang.’

‘De rechtspraak heeft te weinig geld om het werk goed te kunnen blijven doen’

Wij zijn benieuwd wat er allemaal gaat veranderen. Met betrekking tot het digitale, zagen we dat uw Twitter-account al enige tijd inactief is. Heeft dat een reden?
‘Voordat ik hier kwam twitterde ik voornamelijk over technologie. Nu ik hier zit, wil ik opnieuw afwegen of en over welk thema ik me op Twitter wil begeven of dat dan voldoende toegevoegde waarde heeft. Dat is even een zoektocht. Ik wil in ieder geval niet uitdragen dat een rechter niet hoort te twitteren. Zo vind ik rechter Joyce (de twitterende rechter, red.) fantastisch. Het is voor rechters alleen wel altijd een afweging wat je wel en niet twittert.’

U geeft aan dat u in uw beleid graag wil gaan ‘experimenteren’. Is het makkelijk om binnen de rechtspraak te experimenteren?
‘Kleinschalig wel. Community court is daar een voorbeeld van. Ik ben daar in mijn vorige functie mee bezig geweest en nu zijn we de mogelijkheden ook in Amsterdam aan het verkennen. In die community courts draait het om mensen met multi-problematiek: schulden, werkloosheid, verslavingsproblemen, soms strafbare feiten. Het idee is dat alle partijen die met zo’n persoon te maken hebben onder regie van de rechter samenkomen om de problemen aan te pakken, op te lossen en te voorkomen dat het van kwaad tot erger gaat. En die zittingen vinden dan plaats midden in een wijk, in plaats van in de rechtbank’.

Hoe ziet dat eruit, zo’n wijkrechtbank?
‘Zittingen worden dan gehouden in een bestaand gebouw, bijvoorbeeld een buurthuis. Het idee is dat je als rechter dichtbij bent, waardoor je in specifieke gevallen effectiever kunt optreden. En het idee is ook dat je zichtbaar bent in de buurt en dat mensen letterlijk zien dat er recht wordt gedaan. Zoiets doen we natuurlijk niet alleen, ook de gemeente, de advocatuur en hulpverlening moeten betrokken zijn. We zijn er mee begonnen in Woensel, Oost-Brabant. Het is een experiment en we zijn nu aan het kijken of het ook voor Amsterdam iets is en zo ja, in welke vorm.’

Er verrijst hier een mooie nieuwe rechtbank. Het wordt een imposant gebouw dat een bepaalde gezaghebbende waarde heeft. Als je in een buurthuis zit kom je naar mensen toe, dat doet niet iets af aan het gezag van de rechter?
‘Ik denk dat dat niet hoeft. Wij houden ons gebouw hier en dat staat als een huis. Alles wat we elders doen is daar een uitvloeisel van. Dus dat hoeft het gezag niet in te dammen. Het kan juist ook meer vertrouwen opwekken, omdat je dichterbij komt.’

Wat is volgens u de belangrijkste uitdaging waar de rechtspraak voor staat?
‘We doen hier 130.000 zaken per jaar. Dat moet doorgaan, maar toch moet je tegelijkertijd ook de veranderingen bijhouden. Het is de grootste uitdaging om dat allebei goed te doen. Dat is van alle tijden, alleen het gaat nu sneller. Wij veranderen in een vertraagd tempo en dat moet versnellen.’

‘Een belangrijke les uit KEI is dat we experimenten klein moeten houden’

Hoe speelt de financiering van de rechtspraak een rol bij het inspelen op de maatschappelijke verandering?
‘Het is duidelijk dat de rechtspraak te weinig geld heeft om het werk goed te kunnen blijven doen. Daar is de laatste tijd veel aandacht voor geweest. Als dat zo duidelijk naar voren komt, is het ook echt een probleem, we zeggen zoiets niet zomaar. Er zal in de prijsonderhandeling een meer realistische prijs moeten worden bedongen. Je moet eenvoudigweg je werk ervoor kunnen doen. En het is van belang om ook de eerder genoemde experimenten in het kader van de noodzakelijke vernieuwing uit te kunnen blijven voeren.’

Bent u als president betrokken bij die onderhandelingen over het budget?
‘De Raad voor de rechtspraak onderhandelt, dat doet de president van een gerecht niet. Wij komen wel bij elkaar in een presidentenoverleg en daar informeer je elkaar over hoe het overal gaat. De presidenten hameren er wel op als het niet gaat. Je kunt proberen efficiënter te werken, maar op een gegeven moment is ook die rek eruit. We mogen trots zijn op onze goede rechtspraak en we moeten er dan ook zuinig op zijn. Het probleem is nu goed onder de aandacht gebracht en ik hoop dat de politiek ook inziet dat het budget nu echt omhoog moet.’

Is het daarbij niet lastig dat er zo veel geld is uitgegeven aan het mislukte digitaliseringsproject KEI?
‘KEI was een heel groot project dat zeer weerbarstig bleek. Daarom gaan we nu op kleinschaliger niveau digitaliseren. We moeten ons verantwoorden en dat begrijp ik, maar het ging nu eenmaal om een bijzonder complex project en complexe materie. En het zijn heus geen onverstandige mensen die ermee bezig zijn gegaan. Als het gemakkelijk was geweest, dan was het wel goed gegaan. Een belangrijke les die we uit KEI hebben getrokken is dat we experimenten klein moeten houden.’

Entree van de nieuwe rechtbank (foto: Leon van Woerkom).

Zijn er bij de rechtbank Amsterdam ook innovaties?
‘We zijn op verschillende vlakken bezig met vernieuwende projecten. Zo hebben we een pilot met huurzaken, waarbij het doel is om het aantal huisuitzettingen te verkleinen. Alle Amsterdamse woningcorporaties werken hieraan mee. We zijn heel actief op het verbeteren van de begrijpelijkheid van vonnissen. En heel recent hebben we bijvoorbeeld nog de versnelde procedure bij Handel ingevoerd.’

De rechtbank Amsterdam wil divers en inclusief zijn, wat houdt dat in?
‘Het gaat erom dat de samenleving zich in je kan herkennen. Als de samenleving verandert, dan verandert ook het personeelsbestand. Je wilt graag dat dit gelijk oploopt. Helemaal gaat dat natuurlijk niet, maar het moet ook niet te traag gaan. We hebben nog wel wat stappen te zetten. Daarom hebben we onlangs ook het Charter Diversiteit ondertekend. Je wilt uiteindelijk gewoon dat iedereen weet dat je welkom bent bij de rechtelijke macht, als rechtzoekende en als medewerker.’

Nu is Amsterdam natuurlijk een multiculturele stad, wat het misschien nog belangrijker maakt. Wat gaat u eraan doen om meer diversiteit aan te brengen in het personeelsbestand?
‘We geven bijvoorbeeld trainingen aan leidinggevenden en anderen die betrokken zijn bij sollicitatieprocedures om zo breed mogelijk te selecteren. Het is een bekend gegeven dat mensen zich onbewust laten leiden door wat ze kennen. Daar moet je je dus bewust van worden. Anders loop je het risico dat mensen onterecht buiten de boot vallen. En mijn oproep aan advocaten is ook: ben je geïnteresseerd om in de rechtspraak te komen werken, meld je dan! We zijn een aantrekkelijke werkgever.’

Ik vraag me toch af hoe je bijvoorbeeld mensen met een niet-westerse achtergrond naar de rechtspraak lokt als aantrekkelijke werkgever. Er speelt natuurlijk de discussie over de hoofddoek. Is die discussie niet wat achterhaald inmiddels?
‘We hebben een sterke scheiding van kerk en staat. Iedereen heeft natuurlijk een persoonlijke overtuiging, maar in je werk als rechter speelt dat niet. Je kijkt professioneel naar de zaak, zo ben je opgeleid. Die onafhankelijkheid laat je zien door allemaal een toga aan te hebben. Dat staat niet ter discussie. Maar dat betekent niet dat je je doof kunt houden voor het maatschappelijke debat. Iedere maatschappelijke organisatie – en dus ook wij – moet altijd blijven luisteren en blijven nadenken: hoe gaan wij veranderen? Hoe verandert de samenleving en past de rechtspraak, maar ook de advocatuur, zich daarop aan? Maar we zijn inclusief en iedereen is welkom om hier te komen werken. We doen ons best om dat onder de aandacht te brengen.’

Na het gesprek is de indruk die bij ons achterblijft dat we te maken hebben met een nieuwe president die met veel enthousiasme en bevlogenheid de Amsterdamse rechtbank zal besturen. We wensen haar daar veel succes mee en komen graag over een paar jaar langs een om een (tussentijdse) balans op te maken.