Begin april heeft Lawyers for Lawyers (L4L) samen met de International Bar Association’s Human Rights Institute (IBAHRI) een rapport ingediend voor de Universal Periodic Review (UPR) door de  VN-mensenrechtenraad. Tijdens deze review wordt de mensenrechtensituatie in Polen door de Mensenrechtenraad onderzocht, en worden er aanbevelingen gedaan ter verbetering hiervan. Het door L4L en de IBAHRI ingediende rapport bespreekt specifiek de positie van advocaten in Polen en hoe zij belemmerd worden in de vrije uitoefening van hun vak. L4L en de IBAHRI doen in het rapport verschillende aanbevelingen aan de Poolse overheid.

 De situatie in Polen met betrekking tot de naleving van mensenrechtelijke normen, de rechtstaat en het Unierecht is de laatste jaren al veel in het nieuws geweest. Zo is er veel te doen geweest om de onafhankelijkheid van rechters en oefent de Europese Commissie al een tijd druk uit op de Poolse regering om af te dwingen dat de rechtsstaat wordt nageleefd. Vanuit de Poolse advocatuur zijn de signalen echter eveneens buitengewoon zorgelijk. In het rapport lichten L4L en de IBAHRI daar een aantal ontwikkelingen uit.

Een eerste signaal is dat het verschoningsrecht van advocaten onder druk staat. Hoewel de Poolse advocatenwet dat recht verzekert, blijkt uit het Poolse Wetboek van Strafvordering dat die bepaling simpel opzij kan worden gezet door een rechtbank. Daarmee kunnen advocaten in een strafzaak worden gedwongen vertrouwelijke informatie te delen die zij met hun cliënt hebben besproken. De afgelopen jaren was er een toename in het aantal klachten over schendingen van het verschoningsrecht. Meerdere advocaten in Polen hebben laten weten dat dit met regelmaat gebeurt.

Ook zijn er signalen dat de telefoons van advocaten worden getapt. Dit lijkt in lijn te zijn met een wetswijziging uit 2016, die het gemakkelijker maakt voor de autoriteiten die bevoegdheden in te zetten zonder voorafgaande rechterlijke controle. Eind 2021 kwam dan ook naar buiten dat de Poolse overheid de omstreden Pegasus-software gebruikt heeft om niet alleen oppositieleiders af te luisteren, maar ook hun advocaten. Deze ongeoorloofde surveillance van advocaten is een schending van de vertrouwelijkheid tussen advocaten en hun cliënten; zij kunnen daardoor immers niet meer veilig met elkaar spreken.

Advocaten hebben bovendien te maken met intimidatie, waardoor hun veiligheid niet meer is gegarandeerd. Zo heeft een advocaat en professor aan de Universiteit van Warschau te maken met valse beschuldigingen van smaad en laster in het kader van een procedure die hij voert namens twee cliënten – beide cliënten zijn rechters die niet langer hun werkzaamheden kunnen uitvoeren. Een andere advocaat heeft te maken gehad met een arrestatie en huiszoeking.

L4L en de IBAHRI doen een aantal aanbevelingen, die inhouden dat Polen maatregelen moet nemen om het verschoningsrecht en de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaten en hun cliënten te waarborgen én om de veiligheid van advocaten als zodanig te garanderen.

L4L en de IBAHRI blijven de situatie op de voet volgen en hopen dat andere VN-lidstaten onze aanbevelingen tijdens de UPR zullen overnemen en de positie van advocaten in Polen centraal stellen.