Maarten Witte: van snelle civilist naar mindfulle bitterballenbakker

In onze serie ‘Leven na de advocatuur’ vertelt ex-advocaat ­Maarten Witte over een ijskoude zoektocht naar ‘de diepere laag’, zijn nieuwe opleiding (of retraite) voor advocaten, rechters en officieren tezamen, en de kracht van jackfruit: ‘Voor een goede bitterbal hoeft geen dier dood te gaan.’

Tekst: Maureen Hovens en Juliette Daniels

We ontmoeten Maarten Witte in de lounge/werkspot op de bovenste verdieping van long stay hotel Zoku aan de Wibautstraat. Maarten vertelt: ‘Ik ben vijftien jaar advocaat geweest. Eerst in dienst en later ben ik als zelfstandige met Daniel Fontein en Bob Tijkotte een kantoor begonnen, FTW advocaten. In het begin pakten we alles aan. Bord op de deur, jezelf kenbaar maken, kijken hoe het gaat. We hadden de commerciële afweging gemaakt Amsterdam te verlaten en naar de Zaanstreek te gaan. Bob en Daniel deden puur strafrecht, ik deed vooral civiel maar viel veel in voor de jongens. Ik moest dus mijn civiele praktijk ontwikkelen rondom hun agenda. Toch ging dat van begin af aan supersnel. Via via kwamen we aan cliënten. Ik was al zes jaar bezig als advocaat, voordat we begonnen met ons eigen kantoor, en je groeit een beetje met je cliënten mee. We hebben nooit actief aan acquisitie gedaan, toch groeiden we rap naar een team van tien.’

Hoe ben je tot de beslissing gekomen om je eigen kantoor te starten?
‘We hebben een half jaar zitten brainstormen. We vonden het alle drie een charmant idee en een grote uitdaging: je eigen bedrijfscultuur opzetten. We begonnen low key en met marginale kosten: op dertig vierkante meter onder een elektriciteitsmast naast een spoorbaan, lekker primitief. De cliënten spraken we op een externe locatie.’

Hoe ben je in de advocatuur gerold?
‘Het is me met de paplepel ingegoten. Mijn vader werkte bij Witte & Partners in Utrecht. Hij werkte alleen voor de Rabobank. Ik zat best lang in een verzetfase, maar dan ga je om je heen kijken en voorzichtig polsen hier en daar. Ik dacht: toch maar proberen in de advocatuur.’

‘Ik ben bij AD advocaten niet alleen opgeleid als advocaat, ook als mens heb ik veel geleerd. Mijn mentoren daar hebben me allemaal wat bijgebracht en hebben mij gevormd. Ik heb daar een waanzinnige tijd gehad. Ik vond het ook bijzonder dat je in de gelegenheid werd gesteld om alle lagen van de bevolking te bedienen. ‘s Ochtends heb je een bespreking met een cliënt in de gevangenis en daarna zit je met een directeur aan tafel. Ik koesterde voor iedereen evenveel sympathie. Mensen vertrouwen je. Het leuke van een middelgroot kantoor is dat je handig wordt met iedereen. De werkzaamheden werden overigens wel steeds meer corporate voor mij.’

En toen werd je 40 en toen dacht je: het roer moet om?
‘Dat is een proces geweest. Een jaar of twee voor het afscheid begonnen de eerste tekenen zich te openbaren dat ik niet meer steeds te midden van conflict wilde opereren. Een advocaat heeft natuurlijk van conflict zijn business gemaakt. Ik dacht: ik zit hier altijd te midden van negativiteit. Je hebt het ene probleem opgelost en dan komt het andere naar boven. Dat was ik op een gegeven moment beu. Ik dacht: laat ik me eens omringen met mensen die iets willen opbouwen en die niet steeds stil blijven staan bij wat er mis is gegaan. Ik ben me bovendien meer gaan interesseren in gedragspatronen die mensen ontwikkelen of volgen. Namelijk, waarom ervaar je iets als een probleem? Op het laatst vroeg ik ook op de man af aan mijn cliënten: waarom doet dit zoveel pijn bij jou? Soms zijn er natuurlijk gewoon geldelijke belangen, maar vaak merk je dat er ingesleten patronen van vroeger zitten achter die pijn. Dat vind ik een interessantere benadering dan alleen maar juridische trucjes uit de kast te trekken of pretenderen dat het gelijk altijd aan jouw cliënt kleeft. Ik zag dat de persoon in kwestie daar niet altijd mee geholpen is. Dat was een heel belangrijke drijfveer om de bakens te verzetten.’

Dus je betrekt eigenlijk het psychologische aspect bij je advisering?
‘Ik heb toen bedacht dat ik mensen wel wil blijven helpen, maar meer op een holistische wijze. Dat betekent álles beschouwen wat een rol speelt in hun leven, dus niet alleen dat ene conflictje. Ik denk dat mensen daar op langere termijn mee geholpen zijn. Daar heb ik ook over nagedacht tijdens mijn sabbatical in Bali in 2018, die trouwens niet per se optimaal begon. Ik heb er alles aan gedaan om mijn praktijk netjes achter te laten. Letterlijk tot en met 31 december 2017 heb ik gewerkt en diezelfde avond zat ik met mijn hele gezin in het vliegtuig naar Bali. Ik kwam daar tamelijk overspannen aan. Ik zakte ineens als een plumpudding ineen. Ik was zoekende en ik dacht: dit is het paradijs, maar waar is het paradijselijke? Ik was zó moe. Ik kreeg toen ook bacteriële infecties. Ik had streptokokken, dat is die vleeseter. Doemdenkers riepen al dat het mijn been kon kosten, of erger. Tot twee keer toe heb ik een zwart been gehad. Ik had vijf antibiotica kuren nodig om het beest (de streptokok, red.) eruit te krijgen. De eerste drie maanden had ik best moeite om er niet alleen lichamelijk bovenop te komen, maar ook om zin te krijgen in de dag. Mijn generatie is getraind om je goed te voelen aan de hand van je prestaties en die worden afgemeten aan de hand van onder andere materiële welvaart en hoe druk je bent. Want dán doe je het goed, dat is de beloning. Nu deed ik eigenlijk niets behalve geld uitgeven, een beetje zwemmen en yoga. Toen dacht ik: is dit het dan? Ik heb er drie maanden voor nodig gehad om te kunnen denken: ik mag me goed te voelen ook al ben ik niet productief en efficiënt. Toen ik dat eenmaal doorhad dacht ik: dit is wel een aangenaam iets zo. In dat jaar in Bali ben ik gaan doen wat ik wilde doen: een boek schrijven, dat overigens maar half af is, en bedrijven adviseren. Dat werd met name het bedrijf dat mijn vrouw had opgestart, Meet Jack. Mijn vrouw vroeg dat jaar steeds vaker: ‘Kun je me even hiermee helpen?’ Toen rolde ik daar volledig in en nu doe ik dat fulltime.’

Hoe kwam je vrouw op dat idee van Meet Jack?
‘Mijn vrouw is half-Filipijns en ze kende de vrucht jackfruit al vanuit Manilla. Op een beurs had ze een hartige bereiding geproefd. En zij dacht: wauw, kan dit ook? De onrijpe vrucht bevat amper suiker. Je kunt de vrucht dus ook vroeg plukken en voor hartige bereidingen inzetten. In jackfruit zitten bovendien veel mineralen en vezels. Ze heeft met haar goede vriendin en co-founder Marjolein in oktober 2017 de Business model challenge gewonnen van de Impact Hub Amsterdam. Vanuit Bali is het idee gecrowdfund en vanuit Thailand hebben we de supply chain opgezet en hebben we meerdere productiefaciliteiten gecontracteerd. Vervolgens hebben we een ‘veganlijn’ ontwikkeld bij een vleesproducent. Wij zeggen: “Als je écht impact wil moet je bij de vleeseter zijn”. De bevroren jackfruit komt per schip van Thailand naar Nederland en hier verkopen we het aan horeca, catering en vleesproducenten. De enige impact op het milieu is het bevroren houden van de onrijpe vruchten en het vervoer. Als je het afzet tegen vlees is dat verwaarloosbaar. De vrucht groeit daarnaast in het regenseizoen dus ook de water footprint is nihil. Er wordt bijvoorbeeld gyros van gemaakt, maar ook bitterballen.’

Waar kunnen we die jackfruit bitterballen eten?
‘We hebben ongeveer vijftig klanten in Amsterdam en omgeving. We verkopen onder andere aan Zoku, waar we nu zitten. Over een maand liggen we ook bij diverse groothandels. Daarnaast hebben we een paar grote accounts die voor ons gaan verkopen. Via een grote distributeur proberen we voet aan de grond te krijgen bij alle slagers in Nederland. Dat zijn er ongeveer vierhonderd. Ik heb vorige week op een festival drie keer gepitcht voor slagers. Ik was dus fruit aan het verkopen aan slagers, tijden veranderen. Mensen gaan tegenwoordig naar een slager en zeggen: “Doe maar twee hamburgers en, heb je ook iets zonder vlees?” Slagers moeten dat gaan aanbieden anders zullen ze marktaandeel gaan verliezen. Voor een goeie bitterbal hoeft geen dier dood te gaan. Wij komen in de vitrine met onze jackfruit gyros, dat smaakt als echte gyros maar het is dus onrijp vruchtvlees met een draadjesstructuur. En bovendien is het hartstikke gezond.’
Dat klinkt als een groeiend bedrijf, ben je daarmee niet weer veel te druk?

‘Zodra de investeringen binnen zijn, en dat is bijna, ga ik op de kop af twintig uur per week voor Meet Jack werken. Daarnaast houd ik mij bezig met dagvoorzitterschappen en advisering van ondernemers en advocaten, als een soort mentor. Ik wil verschil maken, een beetje positieve impact op de wereld hebben. Dat doe ik op grote schaal met Meet Jack en op kleinere schaal probeer ik mensen individueel te helpen. Als iedereen heb ik een introverte en een extraverte kant. De introverte kant gebruik ik om met mensen te zitten, te praten, te helpen en te adviseren. Die extraverte kant gebruik ik nu om dagvoorzitter of master of ceremonies te zijn. Dat laatste ben ik bijvoorbeeld een paar keer geweest bij Cabarepa. Dat was een cabaret voor rechters, officieren, griffiers en advocaten. Ik praat dan de acts aan elkaar. Dat doe ik nu als dagvoorzitter. Heerlijk om de energie van een zaal vol mensen te voelen, te bespelen. Mensen kennen me inmiddels. Het balletje rolt en van het een komt het ander.’

Wat doe je nog meer naast Meet Jack en het dagvoorzitterschap?
‘Ik ga een opleiding verzorgen voor advocaten, officieren en rechters tezamen. Die staat al in de steigers en heet Open your ice. De eerste editie gaat in april 2020 plaatsvinden en in november gaat de website www.openyourice.nl live. Een dergelijke opleiding is nieuw maar ik heb goed contact met de opleidingscoördinator van de Rechtspraak en iemand van het Parket. Beiden zijn erg enthousiast. Ik heb daarnaast mijn eigen netwerk binnen de advocatuur. Ik heb er alle vertrouwen in dat het heel leuk gaat worden.’

Wat kun je nu al vertellen over deze opleiding?
‘Wat mij opviel toen ik advocaat was, is dat advocaten tijdens cursussen of opleidingsdagen, in verband met de jaarlijkse 20-punteneis, vaak meer bezig zijn met hun telefoon dan met opletten: social media checken, e-mailtjes beantwoorden, et cetera. Slechts 15 of 20 procent is naar mijn idee écht aanwezig. Dat is een gemiste kans. Als je een opleiding doet, ben er dan ook, léér dan wat. Daarnaast is het natuurlijk goed om je kennis van de wet en de jurisprudentie op peil te houden, maar soms is het beter om je te ontwikkelen als mens. We zijn vergeten hoe belangrijk dat is. Mijn stelling is dat een goede advocaat gebalanceerd, beheerst en gemotiveerd is. Niet opgejaagd, gestrest of vooral op geld of urentargets gefocust. De pay off is dan ook: “met recht meer grip op werk en leven”.’

Neocortex
Hij vervolgt: ‘Dus wat zit er in? Het is puur personal development. Dat betekent dat we niet gaan werken aan of vanuit de neocortex (het nieuwste stukje brein, vanuit waar juristen opereren) maar juist vanuit het limbisch brein, ofwel het “oude brein” of “reptielenbrein”. Van redeneren en rationaliseren naar evenwichtige emotie en wijsheid. We kijken naar wat is gewoonte, wat is aangeleerd en wat wil je eigenlijk? Wij zijn als advocaten getraind en gewend om alles te rationaliseren, te beredeneren, maar zit wijsheid soms niet wat dieper? Mijn overtuiging is dat dat zo is. En hoe bereik je dat dan? Ik ben zelf een groot aanhanger van Wim Hof “The Iceman”. Ik ben dit jaar met Wim naar Polen gegaan om de zogenaamde “Wim Hof-methode” (check de website innerfire.nl/methode, red.) te ervaren. Daar heb ik ijsbaden genomen en gewerkt aan ademhalingstechnieken. Ik heb bij min tien graden, in mijn zwembroek, drie uur gehiked in de bergen en een sneeuwstorm met plezier ondergaan. Dat kun je allemaal prima aan en het levert nog een supergoed gevoel op ook. Dus wat gaan we onder meer doen tijdens deze opleiding: ademhalingstechnieken, ijsbaden nemen, filosofielessen van Lammert Kamphuis volgen – voor mij de nummer één filosoof van Nederland en leraar bij de School of Life – en stilstaan bij begrippen als geluk, vrijheid, vriendschap en eerlijkheid. Klaartje Freeke leert ons mindfullness en compassie. Freeke geeft ook al mindfulness voor rechters en officieren aan de Universiteit van Amsterdam.’

En doen jullie ook iets met digital minimalism?
‘Ja, het is een tweeëneenhalf daags programma en het eerste wat we gaan doen is: telefoons inleveren een boswandeling maken. Zo hopen we de mensen een beetje wakker te schudden. Voor sommige advocaten is dat best wel noodzakelijk. Het gekke is dat mensen nu betalen om disconnected te zijn. We worden zo extreem overprikkeld door de telefoon en alle vormen van social media. De vorige generatie advocaten had het eigenlijk best wel makkelijk. Zij hadden een secretaresse die de boel afhield. Zij konden makkelijker een constante flow bereiken door zich uren in een zaak vast te bijten, dat is heel bevredigend. Overigens komt je brein pas na twintig minuten in een flow-toestand, dat haalt bijna niemand meer. We krijgen nu zoveel prikkels dat we vooral reactief bezig zijn. Dat heb ik niet alleen zelf ervaren maar ook om mij heen gehoord; als je er zelf eenmaal over begint, dan wordt het al snel beaamd. Het bleek een wijdverspreid probleem. Advocaten kunnen zichzelf slecht begrenzen, zeggen niet: “Ik ga nu een paar uur ongestoord werken”. Het probleem is dat mensen niet meer zonder stress kunnen. Dat komt door de adrenaline. Als die inzakt, krijg je de neiging om dat level weer omhoog te brengen. Adrenaline is overigens wel goed, die stress is niet erg, maar als tijdelijk iets. Je moet na een kort geding niet dat stresslevel vasthouden door meteen de vijftig WhatsAppjes die je hebt gemist te gaan wegwerken en allemaal e-mails eruit te sturen. Het zou uiterst verstandig zijn om tegen je klant te zeggen: “Ik ben alleen tussen vier en vijf bereikbaar, je huurt me immers in om na te denken dat lukt me alleen als je me af en toe met rust laat.” Maar 24/7 bereikbaarheid is schijnbaar heilig in de advocatuur.’

Wat kun je zeggen over het feit dat steeds meer advocaten van grote kantoren zich afsplitsen?
‘Ik denk dat er voldoende ruimte moet zijn voor de advocaat als individu. Dat niet iedereen wordt geacht dezelfde werkwijze te volgen. Ik weet ook dat grote kantoren inhouse mindfulness aanbieden. Dat lijkt me een bijzonder zinnige ontwikkeling. Als je ook ruimte creëert om te verstillen, te contempleren, dan weet je ook beter wat voor jou wel werkt en wat niet. Grote kantoren kunnen fantastische kwaliteit leveren, maar als je merkt dat er dingen van jou worden gevergd die je zelf niet wil leveren, dan is er maar één conclusie mogelijk toch?’

Als je zo terugkijkt, ben je dan tevreden met de beslissingen die je in je carrière hebt genomen?
‘Ik ben heel tevreden met hoe het gelopen is, zelfs gelukkig. Het heeft me allemaal gebracht waar ik nu sta. Ik heb geen seconde spijt van gehad dat ik de advocatuur hebt verlaten. Ik mis het ook geenszins.’

Toch lijk je nog steeds erg verbonden te zijn met de advocatuur.
‘Ja, dat is zo, maar wel vanuit een compleet andere hoek. Ik denk juist dat er in de wereld van conflicten een wereld te winnen is. De filosofie dat conflicten volledig moeten worden uitgevochten, resulterend in een winnaar en een verliezer, en dat advocaten zich daarvoor lenen, daar mag wel naar worden gekeken. Je kunt bijvoorbeeld van perspectiefwisseling een verplichte oefening maken. Zeg tegen je klant: “Ga jij nou eens het perspectief van jouw wederpartij verdedigen naar mij toe, leef je in”. Dat is een fantastische oefening. In plaats daarvan blijft het conflict vaak leven, het gáát maar door; en weer in appèl en dan nog naar de Hoge Raad en weer terug naar het Hof. Er zijn allerlei partijen die er belang bij hebben dat het conflict in stand blijft, maar is het nou echt heel duurzaam? Met zo’n simpele oefening, die overigens ook deel gaat uitmaken van de opleiding, via een challenge die wordt begeleid door een organisatie die Perspectivity heet (de naam zegt het al) kun je veel bereiken.’

Wie is de afgelopen jaren een voorbeeld voor je geweest?
‘Ik dacht altijd dat ik zelf dingen moest bedenken en oplossen. Toen bedacht ik dat er vast wel mensen zijn geweest die deze situatie ook hebben meegemaakt; best handig om daar wat van op te steken. De laatste jaren heb ik daarom allerlei workshops gedaan en veel boeken gelezen.

‘The Art of Happiness is bijvoorbeeld een waanzinnig sterk boek, geschreven door Howard C. Cutler, een Amerikaanse psychiater. In het boek worden de westerse en de oosterse theorieën en filosofieën op elkaar gelegd. Daar kun je heel veel aan hebben. Nooit meer te druk van Tony Crabbe is ook een heel goed boek, daar heb je als advocaat veel aan omdat het erg hands on is. Iets meer op het spirituele pad is Eckhardt Tolle met The power of now. Dat zal misschien veel advocaten te ver gaan maar er gaat heel veel kracht van uit. Je moet het wel beheersen. Je kunt dat trainen, de kracht van het nu.’

Hoe train je die kracht?
‘Het gaat om discipline. Discipline krijg je eigenlijk door jezelf kleine gewoontes aan te leren, mini habits noemen ze dat. Je moet niet tegen jezelf zeggen: ik ga nu twintig minuten mediteren per dag. Maar begin met drie minuten, dat is wel haalbaar. Maak dan van die drie minuten een echte gewoonte, dan kun je na zes maanden zeggen, het worden nu tien minuten. Binnenkort ga ik echt de uitdaging aan dan ga ik tien dagen op stilteretraite in België. Dat is totale stilte voor tien dagen. De eerste drie à vier dagen ben je alleen maar bezig met ademhaling. Kijk, iedereen is tegenwoordig heel planmatig bezig, constant bezig met wat er in de toekomst moet gebeuren, dus we schenken eigenlijk te weinig aandacht aan wat er nu gebeurt. Als je dat denken aan toekomst en verleden allemaal stillegt, dan schijnt het zo te zijn dat je verstand het het na zes of zeven dagen wel opgeeft. Met totale rust en vrede tot gevolg.’

Heb je nog wat praktische tips voor advocaten om meer mindful de dag door te komen?
‘Wetenschap heeft aangetoond hoeveel lichamelijke en geestelijke voordelen zitten aan mindfulness. Meditatie en yoga zijn uitstekende manieren om uit je hoofd te gaan en in je lichaam te komen. Doe dat preventief en indien nodig curatief. Een tweede tip is, kijk niet ‘s ochtends als eerste op je telefoon. Wacht daarmee tot je hebt ontbeten of tot je kinderen op school zitten, als je kinderen hebt. Er zijn zoveel mensen die als eerste naar hun telefoon grijpen en dan begin je al meteen je aandacht te verspillen en te versnipperen. Alle rust die je van de slaap hebt gekregen, ben je aan het weggooien. Het is versnippering versus aandacht. Versnippering levert stress op, stress wakkert ontstekingen aan en doet dus afbreuk aan je gezondheid.

‘Toen ik terugkwam van Bali dacht ik de eerste paar weken dat mensen hier gek waren geworden. Ik zag mensen haasten met een telefoon in de ene hand en een kind aan de andere hand. Ik dacht: dit staat zó ver af van de leefstijl die ik gewend was op Bali. Bovendien, als je rustig bent, heb je aandacht voor de verwondering van je kinderen en zie je hoe zij de wereld ervaren. Ik ben geen heilige hoor, het gaat nog steeds heel vaak mis, maar als je bewust bent van dat proces kun je zelf ingrijpen. Een laatste goede tip is om eerst iets te doen wat je die dag écht moet doen en daarna gun je jezelf wat. Een rondje lopen of buiten de deur lunchen. Voel je dan niet schuldig als je daarna pas naar je e-mail en je WhatsApp kijkt. Wist je dat Napoleon alle brieven die hij ontving drie weken dicht liet? Het meeste was al opgelost op het moment dat hij de brieven opende.’