Maandagavond 23 oktober vond in Sociëteit De Witte in Den Haag het jaarlijkse Gerbrandydebat plaats. Dit debat wordt elk najaar georganiseerd door de NOvA om advocaten, politici en wetenschappers een podium te geven om met elkaar in debat te gaan over onderwerpen op het snijvlak van advocatuur, politiek en de rechtsstaat. Dit jaar stond de bijeenkomst in het teken van de kroongetuigenregeling en de kernwaarde van vertrouwelijkheid.

Tekst: Diederik Palstra

Demissionair minister Yeşilgöz bepleit tijdens het Gerbrandydebat uitbreiding van het gebruik van kroongetuigen.

Het Gerbrandydebat werd gehouden op een behoorlijk frisse en wat regenachtige herfstdag. Demissionair minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid  zou een inleiding verzorgen over de kroongetuigenregeling waarna het debat van start zou gaan. De minister wil de huidige regeling verbeteren en uitbreiden.

De minister was helaas echter aanzienlijk verlaat, wat het programma behoorlijk in de war gooide. De dagvoorzitter, mevrouw Kim Coppens, ving dit evenwel voorbeeldig en met veel humor op. Zij gaf het woord aan Susan Kaak, waarnemend deken van de NovA, die iedereen welkom heette en vertelde dat Leidse wetenschappers in opdracht van de NOvA hebben onderzocht welke impact de huidige en de toekomstige kroongetuigenregeling heeft op de praktijkvoering en veiligheid van advocaten. Het onderzoeksrapport daarover was toevallig die middag gepubliceerd. Uit het onderzoek blijkt dat het grootste struikelblok wordt gevormd door de veiligheidsrisico’s die advocaten van kroongetuigen en hun naasten lopen en de impact van de eventuele beveiliging. Overigens gaf de NOvA de opdracht tot dit onderzoek al aan de Universiteit Leiden voordat de minister zei dat ze de kroongetuigeregeling wil uitbreiden.

Na de inleiding door de waarnemend deken werd het woord gegeven aan Jeroen Soeteman, lid van het bestuur van de NovA, om het rapport toe te lichten. Hij vertelde dat een belangrijk onderdeel van het onderzoek rechtsvergelijkend was. Ook bevat het rapport een aantal aanbevelingen, waarvan één van de belangrijkste is dat nieuwe kroongetuigendeals alleen nog maar tot stand mogen komen als de veiligheid van alle (toekomstige) betrokkenen bij de zaak, inclusief advocaten, kan worden gewaarborgd. Hiervoor is de overheid verantwoordelijk. Een andere aanbeveling uit het rapport is dat wij gezamenlijk de rechtsbijstand aan kroongetuigen dragen. Dat hoeft niet te betekenen dat iedereen dit moet doen, want er zijn behoorlijk wat advocaten die hier moeite mee hebben, mede omdat men het gevoel heeft de tegenpartij bij te staan. Toch is eveneens een aanbeveling de verhoudingen te normaliseren door het werk van deze advocaten in elk geval wel te respecteren.

Het eerste debat over de kroongetuigeregeling

In afwachting van de minister werd overgegaan tot het eerste debat van de avond. Hierin werd gesproken over de plannen van de minister en de veiligheid van advocaten, kroongetuigen en hun omgeving door Jan Crijns (hoogleraar straf- en strafprocesrecht en een van de onderzoekers), Songül Mutluer (PvdA-Tweede Kamerlid) en strafrechtadvocaat Sander Janssen, die ook op dit onderwerp is gepromoveerd.

Het debat begon met een vraag van de dagvoorzitter aan Songül Mutluer wat haar eerste reactie was op het onderzoeksrapport. Dit was misschien wel wat veelgevraagd, want het betreft een rapport van zo’n 600 pagina’s en het was pas die middag gepubliceerd. Desalniettemin gaf zij aan dat zij positief is over het onderzoek. Hier was Jan Crijns erg blij mee, omdat zij een jaar met het onderzoek bezig zijn geweest. Het was ook een zwaar onderwerp met veel heftige gebeurtenissen.

Sander Janssen voegde hieraan toe dat het nogal wat is dat je soms eigenlijk wordt gevraagd om je leven en dat van je naasten te riskeren door een kroongetuige bij te staan. Hij nuanceerde dit wel door te zeggen dat het Marengo-proces natuurlijk wel erg uitzonderlijk is en dat dit lang niet in alle zaken speelt of in elk geval niet in die mate.

Over het uitbreiden van de regeling, zoals de minister van plan is, gaf Mutluer nog aan dat zij van de politie begrepen heeft dat het de extra werkzaamheden niet eens zou aankunnen, terwijl de veiligheid juist beter moet. De centrale vraag moet volgens haar daarom zijn: in welke zaken kun je het middel verantwoord inzetten? Het is ook weer niet zo dat gebruikmaken van een kroongetuige en onveiligheid altijd automatisch samenvallen. Het gebruikmaken van een kroongetuige is niet per definitie onveilig. Dan zou het ook snel afgelopen zijn met de regeling, want geen advocaat zou zich hier dan voor willen inzetten. Er zijn ook al veel advocaten die geen kroongetuigen willen bijstaan.

Een vraag van Crijns aan de zaal was hoe de beroepsgroep hier iets aan zou kunnen doen. Vanuit de zaal werd aangegeven dat veel advocaten dit niet willen doen omdat het je praktijk kapot zou kunnen maken, want cliënten accepteren eenvoudigweg niet dat je dit doet. In hun ogen speel je dan onder één hoedje met het Openbaar Ministerie. Mutluer vraagt of je dan zou moeten anonimiseren? Nee, antwoordde Crijns, dit zou slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk moeten zijn. Het zou niet de regel moeten zijn om procesdeelnemers te anonimiseren. Juist het feit dat zo weinig advocaten dit momenteel willen doen, zorgt ervoor dat deze advocaten zoveel aandacht krijgen. Als iedereen dit wil doen, dan normaliseert het. Marengo is echt een exces dus we moeten niet gaan denken dat dit normaal is. In het Passageproces was er bijvoorbeeld ook wel dreiging, maar totaal niet van deze aard. Ook criminelen hoger in de boom geven aan dat dit wel heel slecht voor de zaken en voor een eventuele strafmaat is. De dagvoorzitter vraagt of zij zich soms zorgen maken over hun reputatie als crimineel, wat gelach vanuit de zaal oplevert.

Jan Crijns vervolgt dat de veiligheid in andere landen helemaal niet zo’n issue is. Het komt daar eigenlijk niet voor dat men een kroongetuige probeert te intimideren via zijn advocaat. Vooralsnog speelt dit alleen in Nederland, hoewel er in Italië wel incidenten zijn geweest met kroongetuigen.

Janssen geeft aan dat een issue is dat er een gebrek aan normering is van getuigenbescherming. De politiek heeft er tien tot vijftien jaar niets mee gedaan. Dat heeft niet geleid tot de excessen, maar die normering is wel echt nodig.

De minister aan het woord

Minister Yeşilgöz hield een bevlogen toespraak over hoe belangrijk vrijheid altijd is geweest voor haar en haar familie. Het gebrek aan vrijheid in Turkije heeft er destijds voor gezorgd dat haar familie naar Nederland is gevlucht. Deze vrijheid is zeer belangrijk voor een samenleving. Zij vervolgt dat zij zich mede daarom inzet om de georganiseerde misdaad een halt toe te roepen. Deze bestaat in Nederland volgens haar uit nietsontziende criminelen. Het is een strijd van de samenleving tegen krachten die de samenleving corrumperen. Zij geeft daarbij aan dat ook de advocatuur als beroepsgroep op gruwelijke wijze het slachtoffer is geworden van deze strijd. Wij zijn volgens haar soms zelfs een doelwit van onze eigen cliënt.

Daarom is de kroongetuigeregeling volgens de minister zo belangrijk. Hoe weerbaar mag, kan en moet een rechtsstaat zich opstellen om de misdaad te bestrijden? Natuurlijk gaat het tegen je gevoel in om je te laten helpen door misdadigers in ruil voor strafvermindering. Het is ook een zwaar middel en daarom zijn er veel waarborgen nodig.

Vorig jaar heeft de minister aangekondigd de kroongetuigeregeling te willen uitbreiden. Er zijn pijnlijke constateringen in het rapport. Hoewel we zulke gruwelijke daden nooit helemaal kunnen uitsluiten, wil de minister er wel alles aan doen om dit te voorkomen.

Zij geeft daarbij aan dat een aantal van ons wordt beveiligd vanwege bedreigingen. Zo wordt de vrijheid van rechters, advocaten, officieren van justitie, journalisten, politici en anderen in gevaar gebracht en dit aantal groeit. De minister vindt dat we nooit mogen accepteren dat bedreigingen ‘er nu eenmaal bij horen’, ook al zeggen advocaten dit vaak. Er zijn geen pijnloze of gevaarloze oplossingen. Daarvoor hebben we de misdaad te ver laten doorgroeien.

Na deze waarschuwende woorden en het beantwoorden van een aantal vragen uit het publiek, verlaat de minister het debat en de zaal om haar politieke werkzaamheden weer elders voort te zetten in deze drukke tijd.

Het tweede debat.

Het tweede debat over de kernwaarde vertrouwelijkheid

Tijdens het tweede deel van de avond debatteerden Taru Spronken (advocaat-generaal bij de Hoge Raad), Marianne Lochs (docent straf- en procesrecht aan de universiteit van Leiden), Karin de Lange (advocaat en voorzitter van de NVJSA) en Peter Hanenberg (voorzitter van het dekenberaad) over het tweede onderwerp van de avond: vertrouwelijkheid, een van de kernwaarden van de advocatuur,  aan de hand van drie stellingen, waarna de avond werd afgesloten met een borrel.

[1] ECLI:NL:HR:1985:AC9066.