De commissie ‘Duurzaam stelsel’ van de Nederlandse Orde van Advocaten (NovA) signaleert in haar eindrapport over de toekomst van de gefinancierde rechtsbijstand dat er geen sprake is van een ongebreidelde stijging van de kosten van dit stelsel. Een fundamentele herziening van het systeem van toevoegingen, waar het kabinet op koerst, evenals  de commissie Wolfsen in een eerder uitgebracht adviesrapport, wordt dan ook ontraden door de NovA-commissie.
De commissie wijst er op dat de geopperde alternatieven voor het huidige stelsel van gefinancierde rechtsbijstand (leenstelsel, aanbesteding, verplichte poortwachter en verzekeringsmodel) allen meer complicaties dan verbeteringen zullen opleveren. De verantwoordelijkheid die binnen die alternatieve modellen bij de rechtzoekende wordt gelegd acht de commissie ook te zwaar. Ondanks een stijging van de toevoegingen dalen de uitgaven eraan al sinds enige jaren, geeft de commissie aan. Gefinancierde rechtsbijstand wordt steeds minder aantrekkelijk voor de advocatuur en daarom is het puntenstelsel van het stelsel dringend aan revisie toe. Daartoe stelt de commissie een duurzaamheidsslag voor die een ‘adequate honorering’ voor de advocatuur garandeert, met inbegrip van een vrije advocatenkeuze.

Het advies van de NovA sluit aan bij het voornemen van Minister van der Steur van Veiligheid en Justitie om in het voorjaar van 2016 met een uitgebreide kabinetsreactie te komen op de bevindingen die de Commissie Wolfsen afgelopen maand deed in haar rapport over de kostenstijgingen in gesubsidieerde rechtsbijstand.
In januari 2015 lag de Eerste kamer dwars bij het pakket van 85 miljoen euro aan bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand dat het kabinet in petto had. Het grootste deel van de bezuinigingen werd opgeschort. Een commissie onder leiding van Aleid Wolfsen moest de impasse verbreken.

Kostenstijgingen in beeld

In haar rapport ‘Herijking rechtsbijstand – naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand’ suggereerde de commissie-Wolfsen dat de kosten van het stelsel niet meer in hand worden gehouden. De NovA bestrijdt dit beeld. De reële uitgaven vertonen al enige jaren een daling, zodanig dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in de gevarenzone dreigt te komen, aldus de commissie..
De uitgaven door het Ministerie van Veiligheid en Justitie ten behoeve van het stelsel namen toe van 329 miljoen euro in 2002 naar 440 miljoen in 2014. De uitgaven van de Raad voor Rechtsbijstand namen toe van 454 miljoen euro in 2009 naar 428 miljoen in 2014. Volgens de NovA-commissie zijn die stijgingen vooral te wijten aan overheidsbeleid.
De belangrijkste stijgingen vonden plaats in het strafrecht en het echtscheidingsrecht. Deze stijgingen zijn opvallend, omdat ze niet te verklaren zijn door een toename van het aantal echtscheidingen en strafzaken. Voor echtscheidingszaken zoekt de commissie Wolfsen een verklaring in  ‘de verharding en juridisering van de maatschappij, complexe regelgeving, steeds mondigere burgers, en een puntensystematiek die niet goed aansluit bij de problemen die zich anno voordoen. De meest aannemelijke oorzaken van de kostenstijgingen liggen volgens het rapport Wolfsen in ‘de intensivering van de werkzaamheden van het openbaar ministerie en het ontbreken van een adequate toets – zowel voor- als achteraf – op de
doelmatigheid van het maken van extra uren’. Ook signaleert de commissie-Wolfsen dat de strafrechtadvocaten als gevolg van de daling van het aantal zaken steeds ‘agressiever’ naar cliënten zoeken.

34 maatregelen

Om de uitgaven beter beheersbaar (lees: lager) te maken presenteert de commissie Wolfsen  een pakket van 34 met elkaar verweven maatregelen die neerkomen op een stelselherziening. Daarbij pleit de commissie voor de creatie van een door de overheid gefinancierde eerstelijnshulp voor minder draagkrachtige rechtzoekenden. Een nieuw op te richten onafhankelijke en regievoerende instantie zou  verantwoordelijk moeten worden voor de afstemming tussen de eerste- en tweedelijnshulp en neemt de beslissing over het al dan niet verlenen van een toevoeging voor rechtsbijstand. Daarbij staan ‘differentiatie en maatwerk’ voorop, zowel op stelselniveau als op het niveau van de hulpvraag van de rechtzoekende, aldus het rapport-Wolfsen. Rechtsbijstandsverleners krijgen in de plannen van de commissie ‘een adequate honorering aan de hand van een evenwichtige en actuele vergoedingssystematiek’, waardoor ‘de kwaliteit van rechtsbijstandsverleners verzekerd’ zou blijven.

door Rene Zwaap