De Stichting Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zeden Slachtoffers (LANGZS) is in 2007 opgericht om de positie van het slachtoffer in het strafproces te verbeteren. Sindsdien zijn er aanzienlijke resultaten geboekt. Bekend voorbeeld daarvan is de uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers in 2016. Toch valt er volgens LANGZS nog veel te verbeteren. Wij spraken LANGSZ-bestuursleden Richard Korver en Marianne Kubatsch.

Tekst: Nick van den Hoek en Victor van Campen

Waarom is LANGZS opgericht en wanneer kan je lid worden?
Richard Korver: ‘LANGZS beoogt de kwaliteit van slachtofferadvocatuur te bevorderen in de meest brede zin van het woord, om daarmee de positie van slachtoffers van ernstige misdrijven te verstevigen. LANGSZ is ooit begonnen als een informeel overleg tussen een groep advocaten die veel zedenzaken deden voor slachtoffers. Toen heette het LANZS, zonder g. Op enig moment werd de positie van slachtoffers verstevigd en toen hebben we gezegd we moeten ook de ernstige geweldzaken erbij grijpen, zodat de positie van slachtoffers überhaupt steviger wordt.’

Richard Korver

: ‘Als advocaat kun je lid worden van LANGSZ als je vijf jaar aantoonbare ervaring hebt in de slachtofferpraktijk, bij voorkeur met verschillende type zaken. Daarnaast moet je minstens vijf nieuwe slachtofferzaken per jaar binnenkrijgen en moet je een specialisatiecursus hebben gevolgd. We hebben ook een eigen specialisatiecursus, die zwaarder is dan de specialisatiecursus die de Raad voor Rechtsbijstand voorschrijft. De specialisatiecursus organiseren we samen met het Ministerie van Justitie en het Pompe-instituut, natuurlijk ook om een vinger in de pap te hebben wat er in zo’n cursus aan bod komt.’

Je moet dus specialisatie-opleiding en dan zou je dus kunnen beginnen als slachtofferadvocaat?
Korver: ‘De Raad stelt ook nog wel een eis dat je een aantal keer moet hebben meegelopen, eigenlijk zoals dat voor de strafrechtadvocatuur ook geldt. Als je dat wilt doen, moet je ook eerst een aantal keren meelopen met een collega, voordat je zelfstandig zaken mag doen. En je moet vervolgens per jaar een bepaald aantal punten halen en een bepaald aantal zaken doen. Bij dat laatste ligt wel echt een ernstig probleem, want wij merken dat er volstrekt onvoldoende wordt doorverwezen door politie en Slachtofferhulp Nederland en dat maakt dat wij ook van onze LANGZS-advocaten horen dat sommigen echt grote moeite hebben om aan die zaakseis te voldoen.’

Omdat er niet genoeg zaken binnenkomen?
Korver: ‘Ja, zeker als je kijkt naar het aantal ernstige geweld- en zedenzaken dat voor de rechter wordt gebracht. Gezien de aard van de delicten is daar altijd een slachtoffer dan wel een nabestaande van een slachtoffer. Er komt maar een fractie van die zaken bij de advocatuur terecht. Dat is toch op zijn zachtst gezegd curieus te noemen.’

Korver: ‘Een beetje advocaat probeert de lijntjes op te rekken’

Het slachtoffer wordt dus niet gewezen op het feit dat hij ook een advocaat in de arm kan nemen?
Korver: ‘Het slachtoffer wordt gewezen op het bestaan van slachtofferhulp en slachtofferhulp is een organisatie die voor een heel groot deel bestaat uit vrijwilligers, die natuurlijk graag hun ding willen doen en een zaak dus niet zo snel afstaan. En dat is een zeer hardnekkig probleem, waar wij al jaren over klagen en waar we nu ook mee naar buiten treden. We hebben lang geprobeerd om in overleg met slachtofferhulp dat zelf op te lossen. Dat heeft geleid tot een lichte verbetering, maar meer dan dat kan je het ook niet noemen. Wij vinden dat dat toch echt veel actiever moet. Slachtofferhulp is een organisatie die gefinancierd wordt door het Ministerie van Justitie en die loopt keurig binnen te lijntjes. Een beetje advocaat probeert de lijntjes op te rekken.’

Marianne Kubatsch

Hoe geeft LANGZS invulling aan het verstevigen van de positie van slachtoffers?
Korver: “Op allerlei manieren. Ik denk dat de belangrijkste manier is dat alle LANGZS-advocaten in hun praktijk proberen om in de rechtszaal die positie zo stevig mogelijk te krijgen. Maar ook door met het Ministerie te spreken, door met de Kamer te spreken over de wetgeving, met andere groepen of organisaties die daar van belang zijn en door zwartboeken uit te brengen. Dat hebben we een tijd lang gedaan om misstanden te vermelden en die te publiceren. Dat heeft een heel goed effect gehad, want er zijn allerlei organisaties die naar aanleiding van die zwartboeken ons belde van ‘goh mogen wij met u aan tafel?’. Met name het Openbaar Ministerie is daar heel actief in geweest en wij konden ook merken dat dat daadwerkelijk tot resultaat leidde. Als je mij vraagt, wat heeft nou het sterkst gewerkt, dan denk ik dat het die zwartboeken zijn.”

Die zwartboeken, hoe moeten we dat zien?
Korver: ‘Wij hebben een apart mailadres – zwartboek@langzs.nl – en daar kunnen slachtoffers maar ook advocaten dingen naartoe mailen waarvan zij vinden dat die niet goed zijn gegaan. Wij vragen wel om dat zo te doen dat het traceerbaar en controleerbaar is, dus bijvoorbeeld door een parketnummer mee te geven. En als wij zelf vinden dat dat inderdaad verkeerd is gegaan, dan nemen we dat op in dat zwartboek. Soms stonden daar wel honderd incidenten in en dat ging variërend van “de zitting is al geweest, ik ben nooit uitgenodigd als slachtoffer” tot “ik krijg het dossier niet” of “de politie weigert een aangifte op te nemen”. Maar ook dingen waar advocaten tegenaan lopen: “De Raad voor Rechtsbijstand weigert een toevoeging” of “dat men bij het Openbaar Ministerie bij de ene officier wel heel makkelijk iets krijgt en bij de andere officier niet”. Allemaal van dat soort verschillende dingen en de ene organisatie pakt dat sneller op dan de ander, maar wij zien wel dat dat effect heeft.’

Wat is de meerwaarde voor advocaten om lid te zijn van LANGZS?
Korver: ‘Een belangrijke motivatie voor mensen is om met collega’s te spreken die dit soort zaken doen. Ik heb gisteren nog iemand aan de lijn gehad van een gerenommeerd strafrechtkantoor die met de handen in het haar zat. zo van: “Help, ik heb hier een slachtoffer en ik weet eigenlijk niet wat ik moet doen”. En dat is ook helemaal niet zo gek, want het is wel echt werken vanaf een andere kant en vanuit een andere positie dan die van de verdachte. Ik merk ook dat sommige rechtsbijstandsverzekeraars, als ze uitbesteden, dat bij voorkeur doen aan advocaten waarvan zij weten dat ze gespecialiseerd zijn, dus daar wordt ook al weleens naar doorgevraagd. Wij verwijzen natuurlijk ook zelf. Op het moment dat wij een verzoek krijgen van slachtoffers, kijken we gewoon heel simpel waar komt die meneer of mevrouw vandaan en dan krijgt diegene een lijstje met advocaten in zijn of haar omgeving die aangesloten zijn.’

Kan iedere strafpleiter slachtofferadvocaat worden?
Kubatsch: ‘Bij het werk als slachtofferadvocaat komt een hoop peptalk te pas. Niet iedere advocaat is daar geschikt voor of vindt dat leuk. Het is een heftig rechtsgebied en het bestaat niet simpelweg uit het voegen in de strafzaak.’

Korver: ‘Ik denk niet dat iedere advocaat slachtoffers kan bijstaan. Natuurlijk, je zou kunnen zeggen dat als iemand een cursus doet, dan voldoet diegene in formeel opzicht misschien aan de eisen. Maar je hebt daar ook wel wat vaardigheden voor nodig. Je moet in staat zijn om gesprekken te voeren met slachtoffers op zo’n wijze dat die slachtoffers daar wat aan hebben en dat je het zelf niet mee naar huis neemt. En ik hoor wel van collega’s dat er mensen zijn die zeggen: “Ja, ik kan dit niet allebei, ik kan niet én verdachten bijstaan én slachtoffers”. Ongeveer de helft van de LANGZS-advocaten staat zowel verdachten als slachtoffers bij. En ja, je moet ook nog wel enig gevoel hebben voor civiel recht, want de vordering benadeelde partij is natuurlijk toch een belangrijk deel van ons werk en dat houdt ook in dat je dat ook moet bijhouden. Dus er wordt nogal wat van je verlangd als je slachtoffers bijstaat als het gaat om het bijhouden van je vakkennis, want je kunt je sinds juli 2016 ook nog uitlaten over het bewijs en de eventuele straf. Een goede slachtofferadvocaat heeft een heel gedegen kennis van strafrecht, maar ook een heel gedegen kennis van het civiel recht.’

Het slachtoffer bijstaan is dus een brede opdracht met meerdere aspecten?
Korver: ‘Ja, bijvoorbeeld bij een gerelateerde zaak waarbij er risico is dat de verdachte uit voorlopige hechtenis gaat, dan moeten er wel dingen geregeld zijn op het gebied van contactverbod, straatverbod, eventueel contact met stelsel bewaken en beveiligen. Daar zal je over na moeten denken. De gemiddelde strafrechtadvocaat denkt dan al snel ‘help, waar zijn de civilisten.’ Maar dat hoort wel bij het werk. Je kunt niet denken: “Ik ben slachtofferadvocaat, dus ik doe alleen de strafzaak”.’

Wat moet er nog verbeteren aan de positie van het slachtoffer in het strafproces?
Kubatsch: ‘Wij willen graag dat het slachtoffer een vaste plek krijgt in de rechtszaal, net als de verdachte. Bij sommige rechtbanken zit het slachtoffer helemaal achterin weggestopt en je merkt dat slachtoffers dat niet prettig vinden. Op de iets lange termijn zien wij graag dat de rol van het slachtoffer verandert van procesdeelnemer naar procespartij, met meer in de wet verankerde rechten. Om te voorkomen dat het slachtoffer bij de ene rechtbank minder ruimte krijgt om zijn verhaal te doen dan bij een andere rechtbank, wat nu het geval is, moeten de rechten van het slachtoffer concreter in de wet worden opgenomen.’

Kubatsch: ‘Bij dit werk komt een hoop peptalk te pas’

Korver: ‘Het spreekrecht is zoiets. De ene rechter vindt het prima dat je twee keer spreekt, de ander zegt “nee, nee, het mag maar één keer”. Het zijn er gelukkig veel die zeggen het mag na pleidooi van de verdachte, maar er zijn er ook die zeggen “nee, nee, het moet voor requisitoir”. En dat brengt rechtsongelijkheid met zich. Het is heel raar dat je bij de ene rechter dat wel twee keer mag en bij de andere niet. Er wordt regelmatig aan LANGZS-advocaten gevraagd daarover te komen praten op de rechtbank, dus daar ontstaat wel wat. Minister Dekker heeft aangekondigd dat hij binnenkort met een wetsvoorstel komt en wij hopen dat hij daarin gewoon zegt dat het spreekrecht moet worden uitgeoefend na pleidooi van de verdachte.’

Heeft de stichting LANGSZ een bijzondere link met Amsterdam?
Korver: ‘In Amsterdam vinden relatief veel zaken plaats. Er gebeurt hier toch heel erg veel. Niet alleen in de zin van delicten, maar ook in de opsporing. Men probeert voorop te lopen en met nieuwe dingen te komen, dat maakt het interessant om hier te zitten. De Amsterdamse Rechtbank heeft vooralsnog de regel dat als de advocaat van het slachtoffer vraagt om na pleidooi te mogen spreken over bewijs en straf, dat in beginsel wordt toegewezen. Dat is prettig, als ik slachtoffers krijg hier in Amsterdam dan kan ik in redelijke mate voorspellen hoe een zitting verloopt. Er zijn andere rechtbanken waarbij dit op de dag zelfs nog anders kan zijn. Denk dan bijvoorbeeld aan Rotterdam. Het is fijn dat de rechtbank in Amsterdam bezig is met de veranderende posities.’