Na ‘Big Tobacco’ en Tata Steel neemt Bénédicte Ficq het op tegen de leidinggevenden van chemieconcern Chemours. Namens zo’n 3.600 mensen deed zij aangifte tegen het bedrijf en diens leidinggevenden. Die zouden strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor de milieuvervuiling en het daar uit voortvloeiend gevaar voor de gezondheid. Omdat de zaak in de publieke belangstelling staat en door het OM wordt onderzocht, zocht het ABB de bevlogen advocaat op voor een interview.

Tekst: Nick van den Hoek en Diederik Palstra

Wat verwijten uw cliënten Chemours?

“Strafrechtelijk gaat het om criminele milieuverontreiniging die op grond van artikel 173a van het Wetboek van Strafrecht wordt bestraft met ten hoogste twaalf tot vijftien jaar gevangenisstraf. Het gaat daarbij om het opzettelijk in de lucht, de bodem of oppervlaktewater brengen van PFAS en het daaruit voortvloeiend gezondheidsgevaar voor de openbare gezondheid, zoals kanker en immuniteitsproblemen.”

Was de vervuiling door Chemours niet vergund?

“In de civiele zaak van de gemeenten tegen Chemours heeft de Rechtbank Rotterdam afgelopen september geoordeeld dat het bedrijf actief informatie met de overheid had moeten delen over de schadelijkheid van de stoffen die het uitstootte. Chemours heeft dus relevante informatie verzwegen – zij wisten dat de stoffen veel schadelijker waren dan gedacht – en kan zich daarom niet achter de vergunningen verschuilen. Dat de rechtbank dit als onrechtmatigheid heeft geduid vormt een van de fundamenten voor de strafrechtelijke aangifte.”

“Het is overigens mijn opvatting dat ook vergunde uitstoot, als die leidt tot ernstige gezondheidsschade, strafbaar is. Dat is de basis van het Wetboek van Strafrecht – je mag een ander niet opzettelijk schade toebrengen.”

Bénédicte Ficq: “Ik vind dat ook vergunde uitstoot, als die leidt tot ernstige gezondheidsschade, strafbaar is. Dat is de basis van het Wetboek van Strafrecht – je mag een ander niet opzettelijk schade toebrengen.”

Waarom gaat het u specifiek om de feitelijk leidinggevenden?

“Het is mijn overtuiging dat het commune strafrecht mensen, personen moet aanpakken en hen niet de mogelijkheid moet bieden zich te verschuilen achter rechtspersonen of vergunningen. Onverschillige CEO’s  in maatpak die op hoog niveau ingrijpende beslissingen nemen en bevorderen, daar is het mij om te doen. Zij moeten beseffen dat niet gespeeld mag worden met de gezondheid van werknemers en omwonenden door hun bedrijf. Dit soort misdrijven vind ik strafwaardiger dan waar het strafrecht zich meestal op richt: individuen die een uitglijer maken.”

Waar ligt de lat voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een onderneming? 

“Het is de bedoeling dat het Openbaar Ministerie nader onderzoek doet naar de rol van de feitelijk leidinggevenden van DuPont/Chemours over de bij hen bestaande wetenschap over de zeer schadelijke effecten van de uitstoot van PFAS en over hun rol in het nalaten hiernaar te handelen richting de verantwoordelijke autoriteiten en het ingrijpen in het productieproces. Bewijs over willen en weten zal juridisch een belangrijke rol spelen.”

Zit uw taak er nu op, nu het OM strafrechtelijk onderzoek gaat doen?

“Zeker niet. Ik word regelmatig benaderd door mensen die bijvoorbeeld een getuigenverklaring willen afleggen over wat zij hebben meegemaakt bij Chemours. Of er komt andere voor het onderzoek relevante informatie binnen. Ik zorg ervoor dat deze informatie bij het OM terechtkomt. En als het tot een vervolging komt, dan zullen mijn cliënten zich voegen als benadeelde partijen. Zij hebben recht op inzage in het dossier en zullen zich via mij in de rechtszaal kunnen uitlaten over het bewijs en de strafwaardigheid van de ten laste gelegde feiten.”

Vindt u het lastig dat u nu niet optreedt voor een verdachte maar voor slachtoffers? Dat is toch een andere rol.

“Daar heb ik helemaal geen moeite mee. Integendeel. Ik zie het ook niet als een andere rol. Deze zaak druist zozeer tegen mijn rechtsgevoel in, dat ik mijn cliënten graag bijsta. Individuen die een uitglijer maken verdienen een goede verdediging. In deze zaak sta ik ook individuen bij, zij het dat zij slachtoffer zijn geworden van – mogelijk – strafbaar handelen van een groot en ziekmakend bedrijf.”

Er zitten waarschijnlijk nogal wat uren in deze zaak. Hoe wordt deze zaak gefinancierd?

“Er kunnen donaties worden gedaan. Daarvoor is ook een stichting opgericht. Daaruit wordt de zaak gedeeltelijk gefinancierd.”

Komt u nog wel toe aan het ‘gewone’ werk?

“Zeker. Ik heb twee kantoorgenoten die mij in deze zaak bijstaan, maar daarnaast sta ik ook cliënten bij die worden verdacht van het plegen van ‘gewone, commune’ strafbare feiten. Qua tijdsverdeling fluctueert het een beetje. Een belangrijk deel van mijn werk in de zaken zoals tegen Tata en Chemours betreffen functionele mediaoptredens. Het OM zal een vervolgingsbeslissing immers ook baseren op de wenselijkheid van de vervolging. Die wenselijkheid wordt manifest door de aantallen aangiftes en de maatschappelijke onrust rondom dit soort zaken.”