Klachten zijn niet-ontvankelijk als deze te laat worden ingediend[1]

Artikel 46g eerste lid onder a van de Advocatenwet bepaalt dat een klager niet ontvankelijk wordt verklaard “na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft”. De raad overweegt in deze zaak dat de klagers te laat zijn en tevens geen kunnen doen beroep op de uitzondering op 46g Advocatenwet.

Op 24 maart 2015 melden zich meerdere klagers bij de Amsterdamse deken over de gedraging van twee advocaten, werkzaam bij hetzelfde kantoor. Hierop heeft de deken de klachten op 17 maart 2016 ter kennisgeving van de raad van discipline bracht. Na aanhouding is de zaak (gezamenlijk) op 19 maart 2018 behandeld.

De advocaten adviseerden een deel van de klagers over een bouwproject. Klager drie heeft op last van de andere twee klagers het kantoor van de advocaten op 7 februari 2011 per brief aansprakelijk gesteld voor geleden schade. Die schade zou voortvloeien uit verkeerd juridisch advies in de periode 2003 tot en met 2007. De daadwerkelijke rol van de advocaten bij het bouwproject zou volgens de klagers echter pas in 2010 duidelijk worden.

Artikel 46g Advocatenwet bepaalt dat klagers na drie jaar niet-ontvankelijk worden verklaard. In dit geval is men dus (veel) te laat. De regel bevat echter een uitzondering voor het geval de gevolgen van het handelen of nalaten van de advocaat pas later bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar nadat de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. Hierop bestaat ook weer een uitzondering, maar alleen in zeer bijzondere omstandigheden. Van dat laatste is hier geen sprake.

Het is de raad van discipline niet geheel duidelijk wanneer het handelen van de advocaten voor de klagers bekend is geworden. Daarom neemt de raad 7 februari 2011 (het verzenden van de aansprakelijkstelling) als ijkpunt. De uitzonderingstermijn eindigde daarmee ver voor de datum van de ingediende klachten, 24 maart 2015. Klagers hebben ter zitting een laatste poging gedaan door aan te voeren dat de gevolgen van het handelen van de advocaten pas eind 2012/begin 2013 in volle omvang bekend werden. Ook in dat geval is de termijn voor het indienen van een klacht één jaar en liep deze eind 2013/begin 2014 af. De klagers zijn daarmee te laat met hun klachten.

De raad van discipline gaat daarom niet inhoudelijk op de klachten in en verklaart de klagers niet-ontvankelijk.

Door:  Benjamin Bijl

 

[1] Raad van discipline Amsterdam 30 april 2018, ECLI_NL_TADRAMS_2018_102.