Op het moment dat u dit nummer van het ABB onder ogen krijgt ligt Justitia 2017 al weer enige tijd achter ons. Het was weer een groot succes waar alle deelnemers van genoten hebben. Een aantal onderdelen was nieuw. Zo was er bij de openingsborrel in Brasserie Nel aan het Amstelveld al een spreker over een onderdeel van het thema van Justitia 2017, Apocalyps: Jelmer Mommers, deskundige op het gebied van de klimaatproblematiek. En er werd een toga verloot. Bij de pleitwedstrijden op donderdag was geen toga te winnen. De prijs kun je nauwelijks een prijs noemen: de vermelding op een plaquette en de eer om Amsterdam te vertegenwoordigen bij de landelijke pleitwedstrijden. Daar moet je dan nog maar net zin in hebben. De te bepleiten casus was uiterst complex, met tal van door elkaar lopende vraagstukken. Op het gebied van de democratische rechtsbeginselen, kiezersfraude, wetgeving, vrijheid van onderwijs en vreemdelingenrecht. Het niveau van de deelnemers was hoog, de voorbereiding uitstekend. Het was een plezier om in de jury te zitten die uiteindelijk Sijben Kuiper als winnaar aanwees.

Het seminar, in Het Sieraad in Amsterdam-West, onder leiding van Donatello Piras, stond uiteraard geheel in het teken van het thema ‘Apocalyps’. Het werd belicht door de advocaat Koos van den Berg, die over de door hem behandelde Urgenda-zaak vertelde. De cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver David van Reybrouck gaf een lezing over het einde van de democratie met stemrecht voor iedereen en bepleitte in plaats daarvan een systeem van loting van volksvertegenwoordigers. Daarover werd het debat aangegaan met de politica Gerdi Verbeet, oud-voorzitter Tweede Kamer (PvDA), en Marietje Schaake, Europarlementariër namens D66.

Tot slot volgde een indringende lezing van André Kuipers toegelicht met heel veel foto’s die het verval van de aarde illustreerden tussen zijn eerste ruimtereis in 2004 en de tweede in 2012. Het maakte diepe indruk, dus daarom was het goed dat de Justitia-commissie daarna als afsluiting Dolf Jansen had ingepland, die een knallende presentatie gaf waarin hij uiterst alert reageerde op hetgeen zich eerder die middag had ontrold. En toen was het feest met ook weer tal van optredens.

Beste Justitia ooit
De Justitia-commissie bestond dit jaar uit Nicole Meijs, voorzitter (Stibbe), Lilach Zalait, secretaris (Boontje), Fabian Streefland, thema (Höcker), Joris Oudelaar, feest (Baker & McKenzie), Cornélie den Outer, penningmeester (Houthoff Buruma), Florine Dunki Jacobs, pleitwedstrijden en deelnemers (Boekel), Marijn van der Wal, locatie (DLA Piper) en Florine Havenga, buitenlandse gasten en genodigden (Loyens & Loeff). De Amsterdamse Balie is hen en hun kantoren veel dank verschuldigd voor de perfecte organisatie voor wat traditiegetrouw het beste Justitia ooit was.

Het thema van Justitia brengt mij op de Apocalyps van de rechtsstaat. Moet dat de Apocalyps van de rechtsstaat met een vraagteken, een uitroepteken of een punt zijn? Wat mij betreft is dat in Nederland geen vraagteken, geen uitroepteken en ook geen punt, althans geen punt in de betekenis van een punt als onderwerp waar je niet over moet blijven nadenken.

Essentiële beginselen
De Apocalyps van de rechtsstaat is in Nederland geen conclusie, geen slot van een zin maar het begin van de zin: In Nederland is de Apocalyps van de rechtspraak niet aan de orde want de rechtsstaat is bij de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie en de advocatuur in goede handen. Het spijt mij dat ik het in deze zin over Nederland heb, maar het kan niet worden ontkend dat in heel veel andere landen de rechtsstaat niet alleen onder druk staat maar ook op grove wijze inbreuk wordt gemaakt op essentiële rechtsstatelijke beginselen.
Het spijt mij ook dat ik bij de opsomming van de goede banden van de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie en de advocatuur niet ook met dezelfde vanzelfsprekendheid de politiek noem. Daarover ben ik niet zonder zorg, maar zie ik ook geen reden voor angst, en accepteer ik maar dat die zorg dan het stempel krijgt van de zorg van de elite.

Terug naar de actualiteit. Ik deel de advocatuur een rol toe bij de bescherming van de rechtsstaat. Die rol is ter discussie gesteld in een recent rapport van onderzoeksbureau The Hague Institute for Innovation of Law, afgekort Hiil, door NRC Handelsblad overgenomen op de voorpagina met de kop: ‘Rechtsstaat fantastisch voor juristen, slecht voor burgers’, met als subkop: ‘Juridische dienstverlening, steeds meer problemen van burgers blijven onopgelost’.

Ik ga ervan uit dat de slotsom dat steeds meer problemen van burgers onopgelost blijven ontleend is aan onderzoek. Maar de vraag blijft dan of dat het gevolg is van tekortkomingen in de juridische dienstverlening, de conflictbeslechting door en met juristen. Hoe wordt dat verband in het onderzoek gelegd.

Toernooimodel
Als ik het samenvat dan is het verband dat in het rapport gelegd wordt tussen de rol van de juristen en het onopgelost blijven van de problemen van de burgers, dat door juristen het toernooimodel wordt gehanteerd, waarin de problemen van de burgers worden gegoten en mensen tegen elkaar worden opgezet. Daarmee wordt een tegenstelling gecreëerd tussen enerzijds juristen die het met elkaar voor het zeggen hebben en daarbij de regels centraal stellen en niet de problemen van mensen, en anderzijds mensen die een jurist opzoeken voor een oplossing, contact met de andere partij en bemiddeling. Bij die benadering zit de sector, de juridische dienstverlening, volgens het onderzoek muurvast en is er weinig ruimte voor innovatie, terwijl de regels soms honderd jaar oud zijn.
Deze onderbouwing van het verband tussen het onopgelost blijven van problemen en de juridische dienstverlening in de Nederlandse rechtsstaat diskwalificeert het onderzoek van Hiil en de ophef van de NRC.

Ik beperk mij tot een paar tegenargumenten.

In de eerste plaats is het niet direct voor de hand liggend om het functioneren van de rechtsstaat af te meten aan de oplossing van de geschillen tussen burgers onderling. Daar is de rol van de rechtsstaat toch vooral het voorzien in een systeem dat voorkomt dat men elkaar in geval van een geschil met het woord bestrijdt en niet met daad te lijf gaat.

Coinflictbeslechting
Dat systeem is er in de persoon van de rechter, die uiteindelijk na aanhoren en wegen aangeeft dat en waarom de strijdende burgers het ‘ermee zullen moeten doen’. Dat systeem is niet uitsluitend gebaseerd op regels maar op rechtvaardigheid, redelijkheid, billijkheid, uitvoerig aan de orde tijdens comparities van partijen, mediation, de GOO-procedures, gericht op oplossing bij rechtbank en kantonrechter. Ook hier is sprake van een positieve invloed van advocaten die gespitst zijn – en gespitst moeten zijn – op een oplossing, een schikking waarmee partijen verder kunnen leven. De conflictbeslechting in civiele zaken is dus behoorlijk bij de tijd en zit allerminst muurvast, alleen al als ik kijk naar de invoering van KEI.

De grondslagen van de rechtsstaat zijn veel dominanter aanwezig in het bestuursrecht en het strafrecht. In 60 procent van de zaken die aan de rechter worden voorgelegd gaat het niet om een geschil tussen de burgers onderling maar om een geschil of een strafzaak tussen een burger en de overheid. Maar ook daar is de basis voor de oplossing niet meer dan honderd jaar oude regelgeving voor de strijd volgens het toernooimodel tussen burger en overheid. Ik noem een paar voorbeelden van recente ontwikkelingen; de invloed van een slachtoffer van een misdrijf op de behandeling van de strafzaak, de mediation in strafzaken, de alternatieve straffen, de begeleiding van de terugkeer naar het gewone leven.

Ook in het bestuursrecht zijn het niet alleen de regels die tot de geschiloplossing leiden maar is er ook een open oog voor alternatieve mogelijkheden om ‘de problemen van de burger op te lossen’.

Is het allemaal perfect? Zeker niet. Zijn er mogelijkheden voor verbetering? Zeker wel, en dat is nu juist al meer dan 100 jaar de situatie en ook de situatie zoals die altijd zal blijven. De rechtsstaat staat niet, maar de rechtsstaat moet staande gehouden worden. De rechtsstaat is zo bezien geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord.

Stichting derdengelden
Dat voor de advocatuur de 100 jaar oude regels niet in graniet zijn uitgehakt blijkt uit de nieuwe regeling van de aansluiting bij een stichting derdengelden. Artikel 6.21 van de Voda is per 1 januari jl. ingevoerd, waardoor de in het eerste lid opgenomen verplichting om een stichting derdengelden ter beschikking te hebben, volgens de leden 2 en 3 een uitzondering mogelijk is voor advocaten die geen derdengelden ontvangen. Zij zijn vrijgesteld van de verplichting om een stichting derdengelden ter beschikking te hebben.

De vrijstelling wordt bewerkstelligd door de deken schriftelijk te informeren dat de advocaat geen stichting derdengelden heeft. Voor de advocaten die wel aangesloten zijn bij een stichting derdengelden blijven uiteraard de regels van Afdeling 6.5 Voda gelden, maar de advocaat die nooit iets met derdengelden te maken heeft kan dus uiterst simpel van de verplichting af. Uiteraard kan de kantoorrekening nooit worden gebruikt om in onverwachte situaties toch derdengelden te ontvangen. Wanneer dat nodig is dient aansluiting te worden gezocht bij een stichting waarover de deken wordt geïnformeerd. Deze nieuwe regeling voorziet in een behoefte maar er zijn nog maar weinig meldingen. Pas op dat wij zelf niet denken dat de regels ‘te oud’ blijven.