Op vrijdag 11 september heb ik namens de Amsterdamse Raad van de Orde de postuum toegekende Dekenprijs 2020 uitgereikt aan familieleden van Derk Wiersum. Dat gebeurde tijdens een besloten bijeenkomst op het bureau van de Amsterdamse Orde van Advocaten.

Die toekenning voelde even vanzelfsprekend als ongemakkelijk.

Vanzelfsprekend, omdat we als Amsterdamse raad duidelijk wilden maken wat een bijzondere advocaat Derk was. Een bevlogen, vakkundig advocaat met het hart op de juiste plaats.

Maar ook ongemakkelijk, omdat je moet aanvaarden dat de toekenning ook zijn oorzaak vindt in die gruwelijke aanslag van bijna een jaar geleden. Dat het dus niet anders kán dan die prijs ook te gebruiken om de herinnering aan Derk Wiersum hoog te houden en, ik denk dat je mag zeggen, hem te eren.

Ik heb bij de uitreiking uiteraard eerst aandacht besteed aan dat vanzelfsprekende deel. Dat was niet zo lastig, omdat Derk Wiersum vakmatig een meer dan voortreffelijk advocaat was, met het hart op de juiste plaats. Wie hulp nodig had, kon op hem rekenen. Zoals hij het zelf zei: ‘Ik sta altijd de underdog bij’. Hij was een advocaat die geen behoefte had aan opzichtig of opschepperig gedrag. In tegendeel, hij zei over zich­­zelf ‘Ik doe een beetje de huis-, tuin- en keukenzaken’; maar ondertussen wel superspecialist op het vlak van internationale overlevering. Hij was een advocaat die juridisch zeer scherpzinnig kon zijn, zonder onaangenaam of betweterig te doen. En daarom niet alleen door zijn beroepsgenoten, maar ook door andere spelers op het juridische veld enorm werd gewaardeerd. ‘Als hij sprak, gingen rechters aante­ke­ningen maken’, merkte een bevriende advocaat op. En last but not least: een advocaat die niet alleen waardering genoot, maar ook voor velen een vriend was.

Maar dan dat ongemakkelijke deel: het gegeven dat we pas toekomen aan dat blijk van waardering op het moment dat het te laat is en dat we niet kunnen volstaan met te vertellen wat een geweldige advocaat Derk was. Je moet het hebben over wat Derk Wiersum een jaar geleden is overkomen. Daar is geen ontkomen aan, het kan niet anders. Want wie hem heeft gekend, mist hem vreselijk, moet leven met de leegte die hij heeft achtergelaten. En wie begaan is met de advocatuur en de andere, even­zeer bedreigde togaberoepen, leeft nog steeds met een knoop in de maag. Hoe is het mogelijk dat iemand deze prijs heeft moeten betalen om een voor­treffelijk advocaat te zijn?

Die gevoelens, daar moeten we allemaal wat mee doen. Als Amsterdamse raad hebben we geprobeerd dat te doen door toekenning van de dekenprijs. Want door nu met elkaar te zeggen ‘Derk Wiersum verdient het geëerd te worden’ geven we uitdrukking aan die gevoelens van pijn, verdriet en wanhoop. Hoe breed dat idee wordt gedragen, bleek uit het feit dat niet alleen de advocatuur, maar ook de rechtspraak en het OM vertegenwoordigd waren. Zo is gezamenlijk, in het bijzijn van familieleden, uitdrukking gegeven aan de grote waardering voor Derk Wiersum als advocaat. Tegelijkertijd hebben we ook duidelijk willen maken aan zijn gezin, familie en vrienden dat we nog steeds met hen meeleven en de herinnering aan Derk Wiersum hoog zullen houden.

De Amsterdamse orde hangt ter nagedachtenis van Derk Wiersum op vrijdag 18 september 2020 de vlag halfstok.