Bitonic heeft via de Rotterdamse voorzieningenrechter afgedwongen dat De Nederlandsche Bank (DNB) opnieuw beoordeelt of de cryptohandelaar voor elke transactie de identiteit en de woonplaats van de houder van een externe wallet moet verifiëren (ECLI:NL:RBROT:2021:2968). Het ABB stelt vijf vragen aan Andries Doets, de advocaat van Bitonic.

Door: Nick van den Hoek

Andries Doets. (foto: Katja Mali)

Een beperkt aantal cryptodiensten valt onder het bereik van de Wwft. Wat betekent dit voor de praktijk?

“Cryptodienstverleners vallen sinds 21 mei 2020 onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het gaat om partijen die fiat (giraal of contant geld ) wisselen voor virtuele valuta en partijen die custodial wallets aanbieden, waarmee gemakkelijk transacties te verrichten zijn. Om deze activiteiten in Nederland te kunnen verrichten, is een registratie door DNB nodig. Van de partijen die een verzoek tot registratie hebben gedaan, is maar een beperkt deel geregistreerd, waaronder Bitonic. Omdat DNB inhoudelijke voorwaarden heeft verbonden aan registratie, heeft het registratieregime volgens de voorzieningenrechter feitelijk trekken gekregen van een vergunningregime. De Europese regelgever heeft expliciet niet het oog gehad een vergunningregime te creëren, vanuit de gedachte zicht te krijgen op zoveel mogelijk partijen.”

Hoe kun je vaststellen dat een cryptoadres daadwerkelijk door de klant zelf wordt gebruikt?

“Deze vraag stond in de procedure centraal. Bitonic controleert de identiteit van haar klanten, net zoals een bank dat doet. Het controleren van de houderschap van een wallet gaat echter verder. Volgens DNB kan bijvoorbeeld aan de klant worden gevraagd om een screenshot toe te sturen van het inlogscherm van zijn cryptowallet. Experts op dit gebied, waaronder de Financial Action Task Force (FATF), zijn echter van mening dat geen technische mogelijkheden bestaan om de identiteit van de houder van een privé-wallet met zekerheid vast te stellen. Net zoals een bank ook niet kan vaststellen dat geld dat contant wordt opgenomen, naar de eigen portemonnee van de klant gaat. Volgens de voorzieningenrechter is het de vraag of het door DNB gestelde vereiste proportioneel is.”

Cryptocurrency schijnt een populair betaalmiddel te zijn in de onderwereld. Kunnen de eisen die de DNB oplegt bijdragen aan de bestrijding hiervan?

“Doordat cryptodiensten binnen het bereik van de Wwft vallen, kunnen virtuele valuta in Nederland niet langer legaal op anonieme basis worden gekocht of verkocht. Cryptodienstverleners moeten cliëntonderzoek verrichten aan de hand van een geldig legitimatiebewijs, transactie monitoring uitvoeren en ongebruikelijke transacties melden aan FIU-Nederland. Onderwerpen die voor de meeste lezers van het ABB bekend zijn, nu advocaten in veel gevallen ook onder de Wwft vallen. Cryptodienstverleners met DNB-registratie, zoals Bitonic, hebben hiermee een poortwachtersrol met betrekking tot het bestrijden van financieel-economische criminaliteit.”

Uit de uitspraak kan worden opgemaakt dat andere EU-landen minder streng zijn. Is dit een reden voor cryptoserviceproviders om terughoudend te zijn met een registratie in Nederland? Wat is het gevolg hiervan?

“Inderdaad zijn meerdere partijen uit Nederland vertrokken vanwege de hier geldende strenge eisen. De regulering van cryptodienstverleners is gebaseerd op de 5e Europese anti-witwasrichtlijn. Als deze richtlijn in verschillende lidstaten anders wordt uitgelegd, kan dat leiden tot regulatory arbitrage. Van belang is dat binnen Europa sprake is van een level playing field. Overigens moet ook worden gedacht aan partijen van buiten de EU, die vaak niet of nauwelijks zijn gereguleerd. Uit de Wwft volgt dat zij niet actief diensten mogen aanbieden aan personen in Nederland. DNB moet hierop toezien.”