Sander Petit is in 2012 als advocaat beëdigd. Hij is gespecialiseerd in IE- en mediarecht. Hoewel hij zich op LinkedIn presenteert als advocaat van Petit Legal, is zijn website veel specifieker: Sander Petit is De Dance-advocaat! Hoe kwam hij tot deze opvallende keuze? Kortom, het is tijd voor vijf vragen aan… De Dance-advocaat.

Tekst: Hannah Brenninkmeijer

  1. Wat een opvallende keuze en naam ‘De Dance-advocaat’. Hoe ben je in deze specifieke business beland en waarom heb je die voor die naam gekozen?

Ik had altijd al een voorliefde voor fotografie, film, mode en bovenal muziek, maar wist van jongs af aan ook dat ik advocaat wilde worden. Tijdens mijn studie kwam ik er achter dat ik die beide passies zou kunnen combineren door de organisatie van feesten en het optreden als dj te combineren met een master auteursrecht voor dance-dj’s. Ook als advocaat heb ik me daarop specifiek gericht. Dit vanuit de gedachte dat je het meeste plezier in je werk hebt en het beste werk aflevert als je leuk vindt wat je doet en je je in de doelgroep kunt inleven.

Ik wist dat de wetgever en juristen niet veel van de ‘hedendaagse’ muziekindustrie weten. Andersom kennen de meeste dj’s de wet niet, kennen ze hun rechten niet en weten ze dus niet welke risico’s ze lopen of hoe ze hun rechten efficiënt te gelde kunnen maken. Die kloof heb ik getracht te dichten door daarover artikelen te schrijven, onder meer voor het blad DJ Mag, één van de grootste dancemagazines van de wereld, en door te spreken op evenementen zoals Dancefair, één van de grootste educatieve beurzen op dancegebied. Zo werd ik de advocaat die zich meer en meer op dance richtte, De Dance-advocaat.

  1. Ik las op je website dat je zelf al sinds 1992 met muziek bezig bent. Kun je daarover wat meer vertellen?

Toen ik nog echt jong was, een jaar of vier/vijf, had ik een oppas die gabber was. Niet zoals je ze kent, met de standaard kale kop en in een “Aussi” (een trainingspak van het merk Australian), maar gek op die muziek. Wat dat betreft is het interessant dat gabberen en de daarbij behorende hardcore-muziekcultuur nog steeds een van de grootste jongerenculturen van onze moderne geschiedenis is.

Enfin, op een dag zag ik een kaartje op zijn bureau liggen met daarop een Bonzai-boom en daarachter een Japanse vlag. Omdat mijn vader Japans was, viel dat kaartje mij op. Ik vroeg hem daarom wat het was en hij vertelde mij dat het een entreekaart was voor een groot hardcorefeest in België. Vervolgens heeft mij laten kennismaken met die muziek. Later gaf hij mij een dance-cd voor mijn verjaardag.

Sindsdien spendeerde ik bijna al mijn zakgeld aan bandjes met dancemuziek en later aan lege bandjes, zodat ik mijn eigen mixtapes kon maken. Toen de cd en computerprogrammatuur hun intrede deden, ben ik daarop overgestapt. De overstap naar draaien als dj was vervolgens klein. Ook nu nog treed ik als dj op, maar door de uitbraak van het coronavirus zijn al mijn boekingen van dit jaar geannuleerd. Dat vind ik heel jammer, want ik zou afgelopen zomer voor het eerst op Ibiza hebben gedraaid.

  1. Komen jouw klanten ook met name uit de Dance Scene of treed je ook op voor andere artiesten of bedrijven die concerten organiseren?

Wel grotendeels, maar zeker niet uitsluitend. Ik vertegenwoordig een breed spectrum van cliënten in de creatieve industrie, onder wie rappers, singer-songwriters, bandjes, maar ook platenmaatschappijen, boekingskantoren, managers, schrijvers, dichters, modellen, foto- en videografen etc. Ik ben me als De Dance Advocaat gaan profileren, om mijn cliënten het gevoel te geven dat ik hun ‘guy to go to’ ben, een specialist in de juridische aspecten van de dance-industrie en niet zomaar mr. X van Y & Partners die toevallig iets met intellectueel eigendom doet.

Overigens ben ik ook bezig met het uitbouwen van mijn handelsnamen die toezien op De Foto-, De Film-, De Mode-, De Rock-, De Pop- en De Vlog-advocaat. Om die reden heb ik – onder de naam Backstage Legal – een juridisch collectief van zzp-advocaten en -juristen opgericht. Ook zij komen uit de creatieve industrie en mogen als franchisenemer onder die handelsnamen werken.

  1. Jouw cliënten zijn hard getroffen door de van overheidswege genomen maatregelen in verband met de corona-uitbraak. Wat merk jij daar zelf van? Houd je zo nog wel klanten over?

Aan het begin nam het werk, door de onzekerheid van de beginperiode, korte tijd af, maar dat trok eigenlijk heel snel weer aan. Nu heb ik het drukker dan ooit tevoren. Door de crisis is het kaf van het koren gescheiden, waardoor ik een ander type cliënten heb gekregen; vaak groter en iets hoger in de boom.

Voor de dance-industrie specifiek is de hele situatie erg dubbel. Ondernemers voelen zich in de steek gelaten door de overheid. Dit omdat de creatieve industrie, waarvan de dance-industrie onderdeel uitmaakt, door de overheid als topsector is aangewezen, een gebied waarin het Nederlandse bedrijfsleven volgens de overheid wereldwijd uitblinkt. Dit betekent dat je als ondernemer van die sector onder meer gebruik kunt maken van regelingen voor de financiering van research & development. De dance-industrie heeft tot de uitbraak van corona zelf altijd over voldoende middelen beschikt en daar dus nauwelijks gebruik van gemaakt. Desondanks is de overheid nu heel terughoudend met de verstrekking van subsidies. Dit terwijl zij Nederland tulpen, windmolens en dance als exportartikelen propageert. Uiteindelijk heeft dat er mijns inziens voor gezorgd dat wij onze pioniersrol en voorbeeldfunctie langzamerhand kwijtraken. We verliezen belangrijke kennis, expertise en het “wedstrijdritme”, omdat veel werknemers noodgedwongen moeten worden wegbezuinigd. Zij zoeken werk buiten de industrie, omdat dat nu meer zekerheid biedt.

Omdat veel evenementen zijn verzet of uitgesteld, heb ik voor ondernemers uitgezocht wat hun rechten en die van de artiesten of bezoekers zijn. Omdat artiesten inmiddels meer digitaal ondernemen of de focus hebben verlegd naar het uitbrengen van muziek, stel ik ook veel contracten op. En natuurlijk moet ik ook meer achter debiteuren aan, waardoor het aantal procedures dat ik voer toeneemt. Dat is enerzijds zuur, maar anderzijds; good for business.

Het is nog wel de vraag hoelang het werk blijft toenemen, want zonder stip op de horizon en genoeg financiële middelen, wordt het voor velen zware dobber, wat ook ik uiteindelijk zal merken.

  1. Je viel ons op doordat je stickers op stoplichten hebt geplakt in Bos en Lommer. Heb je daaruit wel eens klandizie gehaald?

Haha, geen idee. Het is puur guerrillamarketing. Mijn stickers hangen ook in clubs en podia; op deuren, wc’s en bijvoorbeeld backstage. Ik krijg regelmatig selfies toegestuurd van mensen die met zo’n sticker op de foto gaan. Ook zie ik ze op social media. Dat vind ik leuk. Maar dat is het niet alleen. De gedachte erachter is dat mensen je naam een aantal keer hebben moeten hebben gehoord, voordat ze met je in zee willen. Dit helpt daarbij. Daarnaast is het wel een beetje bold en daar houd ik van.