Echte antwoorden bleven uit tijdens de bijeenkomst die debatcentrum De Balie op 7 september organiseerde met minister Sander Dekker van Rechtsbescherming en een groep experts over de lange wachttijden in de rechtspraak (‘In de rij voor de rechter’). Advocaten Don Ceder en Sanne van Oers voelden de minister kritisch aan de tand over zijn plannen. Het ABB doet verslag.

Tekst: Nick van den Hoek

Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker heeft helder voor ogen wat er volgens hem schort aan de rechtspleging in Nederland. ‘Als je vraagt wat de rechtstaat betekent en hoe je je gelijk behaalt, weten veel mensen het antwoord op die vragen niet. Het is mijn plicht het recht toegankelijk te maken. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een plek voor gratis juridisch advies online. Recht is namelijk principieel, maar meestal moet het praktisch zijn. Burgers willen oplossingen en (niet altijd) vonnissen. De gang naar de rechter moet openblijven, daar moeten we voor waken. En een goede sociale advocatuur is hiervoor een voorwaarde. Tegelijk zou het mooi zijn als een conflict vaker op een andere manier dan door een vonnis wordt opgelost.’

Minister Sander Dekker (foto: Arenda Oomen).

Advocaat-generaal bij de Hoge Raad Ruth de Bock hamerde tijdens de bijeenkomst op het belang van een snelle interventie. ‘Hoe langer het duurt, des te ingewikkelder wordt het om er nog uit te komen. Er zit veel frustratie in de onderlinge correspondentie voorafgaand aan een procedure. Het perspectief van de redelijke oplossing vervaagt, partijen gaan zich formeler opstellen en de schade wordt groter. ‘Waren ze maar eerder gekomen’, denkt de rechter vaak. Een huisarts wil ook niet drie maanden wachten voordat hij een patiënt ziet. De rechter moet een spreekuur houden, dat als voorportaal kan dienen om een conflict op te lossen voordat de verhoudingen verzuurd zijn. De rechter moet dus direct tot de kern kunnen komen. Dat kan hij nu al, met de kanttekening dat de civiele rechter in de kooi van het burgerlijk procesrecht zit’.

Professor Hartendorp was het met De Bock eens. ‘Je kunt op verschillende manieren naar conflicten kijken. Je kunt ze beslechten, containen en vermijden. We hebben het vaak over de beslechting, terwijl op andere terreinen meer winst kan worden geboekt. Het procesrecht is er niet op ingericht om zaken klein te houden en de deelnemers te dwingen tot de kern te blijven. Zo wordt het burenconflict de moeder van het conflict genoemd; het haalt het slechtste in mensen naar boven. Procedures over de opgehangen camera’s gaan vaak uiteindelijk meer over de gevorderde dwangsommen dan over de inbreuk op de privacy waar de zaak mee begon. Het burgerlijk procesrecht biedt daar ruimte aan.

Advocaten Don Ceder en Sanne van Oers gingen hierop door. Volgens hen zitten er perverse financiële prikkels in het systeem. Zij wijzen erop dat het qua toevoeging voordeliger kan zijn om een procedure te starten dan om er samen uit te komen. Ceder wees verder op het verdienmodel van incassocowboys, gericht op het opdrijven van incassokosten. ‘Ik heb er een hard hoofd in dat zij hun werkwijze vrijwillig zullen veranderen en daarom moeten de perverse prikkels uit het systeem worden gehaald.’

Van Oers: ‘Wat mij opvalt is dat we het met name hebben over mensen die weten wat hun opties zijn als ze een conflict hebben. Maar hoe weten mensen wat hun rechten zijn? Het Juridisch Loket zit op slot. Je komt er alleen op afspraak binnen. En bellen kan alleen naar een 0900-nummer, terwijl het er gigantisch druk is. En dan zijn er nog voorbeelden van overheden die burgers onder druk zetten om ‘creatief’ (buiten de rechter om) afspraken te maken die een rechter nooit zou goedkeuren.

De Bock herkende zich in dat beeld. ‘Schrikbarend veel mensen komen niet op het idee om hun recht te halen. Heel veel mensen wisten bijvoorbeeld niet dat ze een schadeclaim kunnen indienen voor de aardbevingsschade in Groningen. Daar mag best meer reclame voor gemaakt worden.’

Op een vraag uit de zaal waarom (dure) rechters ingezet moeten worden in het ‘voorportaal’ reageerde Dekker met de opmerking dat ‘de rechtspraak geen sociale werkplaats moet worden’ voor gemakkelijk op te lossen geschillen. ‘Tegelijk zie ik het voordeel van een regelrechter of een buurtrechter die een laag dieper pakt en waar een preventieve werking vanuit gaat’. Daarnaast reageerde Dekker summier op het debat. ‘We moeten scherp zijn op partijen die commerciële belangen najagen ten koste van burgers. Ik wil niet dat verzekeraars alles overnemen.’