Interview met familierechtadvocaat Mohammed Kaouass
Op 24 december 2024 presenteerde de Marokkaanse minister van Justitie een voorstel om de Marokkaanse familiewet, de Mudawwana, ingrijpend te hervormen. Enkele kernpunten van de hervormingen zijn: gedeeld gezag voor beide ouders tijdens en na het huwelijk, een verbod op polygamie wanneer de vrouw daar bij de huwelijkssluiting bezwaar tegen maakt en het erkennen van de bijdrage van de vrouw aan het huishouden als bijdrage aan de vermogensvorming tijdens het huwelijk.
Tekst: Jamal el Hannouche
Ook Nederlandse rechters zullen in sommige familierechtelijke zaken met deze wijzigingen te maken krijgen. Vanwege het Nederlandse internationaal privaatrecht (IPR) moeten rechters in Nederland soms Marokkaans recht toepassen. Als dat Marokkaanse recht verandert, zullen zij hun beslissingen daarop moeten aanpassen. Dat geldt ook voor advocaten die cliënten bijstaan in procedures waarin het Marokkaanse recht wordt toegepast.
Mohammed Kaouass is een van de weinige advocaten in Nederland die zich intensief bezighoudt met het Marokkaanse recht. De Amsterdamse advocaat erkent dat de Marokkaanse plannen nog niet definitief zijn, maar ziet ze als veelbelovend. Het Marokkaanse recht komt hiermee dichter bij het Nederlandse recht te staan, wat Nederlandse procedures over Marokkaanse kwesties eenvoudiger kan maken. In dit interview spreken wij hem over zijn specialisme, het soort zaken waarmee hij te maken heeft, welke zaken hij nog wel en niet meer doet en waarom. Ook kijken we vooruit naar de toekomst van het vak.
Waar begon het idee om advocaat te worden?
“Ik begon met een hbo-opleiding en daar was een docent die vreemdelingenrecht gaf. Zijn lessen fascineerden en raakten me, omdat ze gingen over kwesties die mijn vrienden en familie aangingen. Dat wekte mijn interesse. Het geeft me voldoening om mensen concreet te helpen. Als advocaat zou ik van abstracte theorie naar iets praktisch gaan, waarmee ik een verschil kon maken en mijn brood verdienen.”
Je bent werkzaam in verschillende rechtsgebieden. Is daarin een rode draad te vinden?
“Mijn patroon drong aan op een brede opleiding in verschillende rechtsgebieden, civiel recht, strafrecht en vreemdelingenrecht, om het systeem goed te begrijpen. Die basis stelde me in staat om later te specialiseren. De rode draad is het bieden van praktische, tastbare hulp aan mensen, vooral in gebieden zoals het vreemdelingenrecht en familierecht, die vaak mijn (Marokkaanse, red.) gemeenschap raken.”
In het verleden deed je ook strafrechtzaken, maar dat doe je nu niet meer. Waarom ben je gestopt met strafrechtzaken?
“Ik deed in het begin inderdaad strafzaken en werd er zelfs goed in. Maar ik trok jonge, slimme Marokkaanse cliënten aan die betrokken waren bij zware criminaliteit. Ik voelde me niet prettig bij het verdedigen van cliënten die schuld bekenden, maar verwachtten dat ik dat in de rechtszaal zou ontkennen. Dat botste met mijn waarden.”
“Ook vond ik de omgeving, omgaan met cliënten op politiebureaus, het gebrek aan respons, onaangenaam. Ik had de luxe om me te specialiseren in andere gebieden, zoals het vreemdelingenrecht en familierecht, waarmee ik me meer verbonden voelde.”
Je geeft aan dat je je niet meer comfortabel voelde bij jouw cliënten in het strafrecht en wat die van jou verwachtten. Speelt je morele kompas een belangrijke rol in jouw werk als advocaat?
“Ja, zeker. Ik voel me niet comfortabel met liegen of de waarheid verdraaien, ook al zien sommige collega’s dat als onderdeel van het werk. Mijn opvoeding en waarden sturen me om eerlijkheid en praktische hulp voorop te stellen boven het alleen maar winnen van zaken. Ik wil me goed voelen over hoe ik mijn brood verdien.”
Je hebt zelf een Marokkaanse achtergrond en je noemde net dat je Marokkaanse cliënten bijstond in het strafrecht. Bestaat jouw clientèle nog steeds voornamelijk uit Marokkaanse cliënten?
“In Amsterdam heb ik een diverse clientèle, zoals Turken, Surinamers en Nederlanders. Maar Marokkanen vormen de meerderheid. Zij worden vooral aangetrokken door mijn expertise in het Marokkaans recht en mijn vermogen om Darija (Marokkaans Arabisch, red.) en Berbers te spreken. Taal is cruciaal voor oudere cliënten of recente immigranten die moeite hebben met het Nederlands, vooral in complexe familierechtzaken. Jongere, goed opgeleide cliënten hebben deze barrière minder.”
Je hebt het over complexe familiezaken. Zie je een toename van dat soort zaken? Bijvoorbeeld juridische geschillen met internationale aspecten, zoals zaken waarin de rechter het Marokkaanse familierecht toepast?
“Het lijkt alsof er meer zijn, maar dat komt waarschijnlijk doordat advocaten zoals wij, die de taal spreken en het Marokkaanse recht begrijpen, nu zichtbaarder zijn. Vroeger pasten Nederlandse advocaten vaak standaard Nederlands recht toe, waarbij nuances van het Marokkaanse recht over het hoofd werden gezien.”
Je hebt veelal cliënten met een Marokkaanse achtergrond die te maken hebben met zowel het Nederlandse als het Marokkaanse recht. Wat heb je nodig als advocaat om daar goed mee om te kunnen gaan?
“De meeste Marokkaanse gezinnen hebben banden met Marokko, zoals bezit van onroerend goed, waardoor bijna elke zaak een internationale dimensie heeft. Dit maakt kennis van het Marokkaanse systeem essentieel, zoals kennis van registratiesystemen voor eigendommen of procedures voor taxaties. Cliënten raken vaak in paniek als ze in Marokko iets moeten regelen, omdat het systeem traag en ondoorzichtig is. Sociale en culturele kennis is nodig om effectief te navigeren zonder conflicten.”
Waar komt die paniek vandaan denk je?
“Cliënten hebben vaak het vooroordeel dat in Marokko alles te koop is, wat hun vertrouwen ondermijnt. Daarnaast is de bureaucratie traag, met slechte informatievoorziening. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd, wat frustrerend is. In Nederland zijn ze gewend aan efficiënte systemen, maar in Marokko vereist het geduld en sociale vaardigheden om resultaat te boeken zonder ruzie.”
Jij staat cliënten bij in procedures in Nederland, maar ook begeleid jij hen met behulp van Marokkaanse advocaten in procedures in Marokko. Kleven er risico’s aan het coördineren van zaken in Marokko als Nederlandse advocaat?
“Ja, er zijn risico’s. Als je cliënten begeleidt bij procedures in Marokko, heb je beperkte controle over de lokale advocaat. Als die een fout maakt, kun je aansprakelijk worden gesteld. Het is ook tijdrovend en complex, met risico’s op miscommunicatie door verschillen in procedures en cultuur. Ik overweeg soms een andere rol, buiten de advocatuur, om cliënten directer in Marokko te helpen, zonder de beperkingen van de Orde van Advocaten.”
Welke rol zou je dan kunnen spelen als je geen advocaat meer zou zijn?
“Als ik stop met de advocatuur, zou ik op een andere manier actief kunnen blijven, bijvoorbeeld door cliënten in Marokko ter plaatse te begeleiden. Dat betekent reizen, lokale advocaten aansturen en procedures coördineren. Het geeft meer controle, maar vereist een andere structuur, los van de regels van de Orde van Advocaten.”
Naast het feit dat Nederlandse rechters soms het Marokkaanse recht moeten toepassen, worden ze ook regelmatig geconfronteerd met de vraag of een bepaalde beslissing uit Marokko hier in Nederland kan worden erkend. Omgekeerd dienen Marokkaanse rechters ook rekening te houden met het internationale recht. Zou het in dat kader helpen als beide landen meer zouden samenwerken op het terrein van het familierecht?
“Absoluut. Het Marokkaanse recht nadert het Europese systeem, vooral met voorgestelde hervormingen. De tijd is rijp voor een verdrag tussen Nederland en Marokko over het familierecht. Een verdrag zou erkenning van beslissingen, zoals over kinderen of vermogen, vereenvoudigen. Nu leiden verschillen in toepassing, zoals bij kafala (vorm van constante pleegzorg in Marokko, red.), tot problemen.”
Je ziet vaak dat Marokkaans-Nederlandse echtparen in Marokko via de rechter kafala krijgen over een kind uit bijvoorbeeld een weeshuis en eenmaal aangekomen in Nederland te horen krijgen dat het kind niet naar Nederland mag komen. Waar gaat het in dat soort zaken mis?
“Marokkaanse rechters houden soms geen rekening met internationale regels, zoals het Haags Kinderbeschermingsverdrag. In een zaak werd een kafala afgewezen omdat de Marokkaanse rechter niet vooraf toestemming had gevraagd aan de Nederlandse Centrale autoriteit. Nederland vindt dit in strijd met de openbare orde, omdat het soms wordt gezien als een achterdeur voor migratie. Dit leidt tot schrijnende situaties, zoals Nederlandse cliënten die in Marokko moeten blijven om voor het kind te zorgen.”
Speelt wantrouwen naar het Marokkaanse juridische systeem ook een rol in dit soort zaken?
“Ja, er is ook wantrouwen. Nederlandse autoriteiten denken dat Marokkaanse procedures niet altijd betrouwbaar zijn en vrezen dat documenten gemanipuleerd kunnen worden. Dit wantrouwen is vaak niet onderbouwd, maar leidt tot strengere toetsing, vooral bij migratiegevoelige zaken. In landen zoals Spanje of België is de houding een stuk milder.”
Het lijkt erop dat het bijstaan van Marokkaanse cliënten in grensoverschrijdende geschillen behoorlijk wat vraagt. Zie je een toekomst voor beginnende advocaten die overwegen deze doelgroep te bedienen?
“Als het aanbod van gespecialiseerde advocaten klein is, ben je uniek en kun je voorwaarden stellen, zoals hogere tarieven naast de toevoegingsvergoedingen voor toevoegingscliënten. Dit maakt het financieel aantrekkelijk. Het werk is bovendien waardevol omdat je een grote groep cliënten helpt met complexe, persoonlijke problemen. Het vereist wel toewijding en culturele kennis, maar dat maakt je praktijk bijzonder.”