De Egyptische mensenrechtenadvocaat Mostafa Fouad bouwde zijn loopbaan op rond het motto dat degene die het meest kwetsbaar is, de sterkste verdediging verdient. Fouad begon in het civiel- en familierecht, maar verschoof zijn focus toen hij de aanhoudende intimidatie van LGBTQIA+ personen in Egypte van dichtbij zag. Doordat deze groep niet voldoende werd beschermd in de wet en dagelijks werd geconfronteerd met discriminatie, koos hij ervoor om hen bij te staan in de rechtszaal.

Egypte kende de afgelopen decennia ingrijpende juridische en maatschappelijke ontwikkelingen, die het werk voor Mostafa Fouad steeds riskanter maakten. Formeel criminaliseert het Egyptische recht homoseksuele handelingen overigens niet, maar de LHBTI-gemeenschap is wel het onderwerp van strafrechtelijke vervolging op basis van vaag geformuleerde zedelijkheidsbepalingen. Zo worden onder meer artikel 9 (c) van Wet 10/1961 (het verbod op “schandelijkheid”) en artikel 178 van het Wetboek van Strafrecht (verbod op materiaal “in strijd met de openbare zeden”) ingezet om vermeende relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht strafbaar te stellen.

Mostafa Fouad

Niet alleen personen met een LHBTI-identiteit zijn onderwerp van deze repressie. Ook kunstenaars, journalisten en andere publieke figuren die steun uiten voor LHBTI-rechten, krijgen te maken met strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen. Dit creëert een klimaat waarin zelfs het voeren van een gesprek over gender of seksualiteit in Egypte risico’s met zich meebrengt.

In het interview stelt Fouad dat de rechtelijke macht onder sterke invloed staat van de autoriteiten. In politiek gevoelige zaken, zeker waarin mensen met een LHBTI-identiteit terecht staan, zouden uitspraken eerder gebaseerd zijn op samengaan met aanwijzingen van de veiligheidsdiensten dan op juridische argumentatie. Vooroordelen van individuele rechters en aanklagers spelen daarbij een rol. Je zou volgens Fouad juridisch gelijk kunnen hebben, maar toch verliezen in het oordeel van de samenleving, of in een beslissing “van bovenaf”. In sommige zaken belandden verdachten zelfs voor Nationale Veiligheidsrechtbanken, alsof zij een bedreiging voor de openbare orde vormen.

Helaas beperken de obstakels zich niet enkel tot de rechtszaal. Fouad zocht bescherming bij de Egyptische Orde van Advocaten. Maar de bestuursleden, die nauwe banden met veiligheidsdiensten zouden onderhouden, verweten Fouad “de staat uit te dagen” en dreigden met disciplinaire en juridische gevolgen. Uiteindelijk werd zelfs geprobeerd om de registratie van zijn kantoor in te trekken onder het mom van “morele en professionele” schendingen.

Eén zaak in het bijzonder was een keerpunt in Fouads carrière. De zogeheten Regenboogvlag-zaak, betreffende bezoekers die na een concert in Caïro een regenboogvlag toonden, zorgde voor veel opschudding. Er vonden tientallen arrestaties plaats op basis van zedelijkheidswetten, er was sprake van dagenlange detentie zonder toegang tot advocaten en de rechtszittingen hadden een vijandig karakter. In de media werd Fouad zelfs weggezet als de “homo-advocaat van Egypte”, wat blijvende intimidatie tot gevolg had.

Uiteindelijk heeft Fouad Egypte moeten verlaten, maar ook op afstand blijft hij zich inzetten voor de LHBTI-gemeenschap in Egypte. Als mede-oprechter van Humena for Human Rights and Civic Engagement documenteert hij misstanden en verleent hij juridische steun aan de LHBTI-gemeenschap. Wat zou de situatie in Egypte nog beter kunnen maken? Fouad acht structurele hervormingen nodig, van de rechtspraak tot aan het onderwijs. Hij denkt dat internationale druk en doorlopende rapportages over rechtelijke betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen noodzakelijk blijven om het tij te kunnen keren.

Meer interviews als deze lezen? Klik op de Lawyers for Lawyers website op ‘Access to Justice Campaign’ binnen het campagne-tabblad.