De Rode Hoed was donderdag 30 maart jl. de locatie voor de jaarvergadering van  de Amsterdamse Orde van Advocaten. De zaal was redelijk goed gevuld – ook al is deze ruimte niet bijzonder groot in vergelijking met het aantal van 6.039 advocaten in Amsterdam. Aansluitend konden de aanwezigen deelnemen aan het seminar ‘Advocaat in de media’.

Tekst: Diederik Palstra

Jacqueline Schaap, één van de twee co-dekens, opende om ongeveer 15.15 uur de vergadering met het voorstellen van de leden van de Raad van de Orde, gezeten aan een lange tafel die voor het publiek was geplaatst. Vervolgens werd er, zoals gebruikelijk, allereerst een minuut stilte in acht genomen voor de Amsterdamse advocaten die het afgelopen jaar zijn overleden.

Verkiezingen

Nadat goedkeuring van de notulen van de vorige jaarvergadering werd overgegaan tot het verkiezen van de verschillende personen voor de diverse vrijgekomen functies. Mr. H.H.W. Spruit, advocaat ondernemingsrecht bij Freshfields, en mr. A. Kamphuis, advocaat vastgoedrecht bij AIM advocaten, werden zonder tegenstemmen verkozen tot nieuwe leden van de Raad van de Orde. Mevrouw mr. I. Roos, advocaat familie -en jeugdrecht bij SCG advocaten, en mevrouw mr. F.P. Heijne, advocaat publiekrecht bij Houthoff, werden zonder tegenstemmen verkozen tot (plaatsvervangende) leden van het College van Afgevaardigden.

Verslag van de Dekens

Daarna namen de beide dekens het afgelopen jaar door in een beknopt verslag. Er waren het afgelopen jaar de nodige uitdagingen, zoals de oorlog in de Oekraïne en de daarmee gepaard gaande sanctiewetgeving die tot veel onduidelijkheden leidde, de vormgeving van het toezicht op de advocatuur en ook de sociale advocatuur was een aandachtspunt. Het volledige verslag van de dekens over het afgelopen jaar is te vinden op de website van de Orde.

Jaarrekening 2022

Aansluitend lichtte penningmeester Pieter de Jong Schouwenburg de jaarrekening over het afgelopen jaar toe.  Er was het afgelopen jaar een onverwacht groot positief resultaat – maar volgens de penningmeester is dat eigenlijk helemaal niet zo positief, want vermogensopbouw is niet de opzet van de Orde. Om die reden zal de hoofdelijke omslag het komende jaar dan ook niet worden verhoogd. Ook de kascommissie vroeg in dat kader om aandacht voor de oplopende reserves, maar had verder geen op- of aanmerkingen. De jaarrekening is vervolgens door de jaarvergadering goedgekeurd.

Oud-deken Germ Kemper praat de jaarvergadering bij over de bevindingen van
de Commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam.


Commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam   

Vervolgens was het woord aan oud-deken Germ Kemper met een verslag van de Commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam. Deze commissie is in het leven geroepen om meer aandacht te geven aan de sociale advocatuur in Amsterdam en heeft het afgelopen jaar een aantal keren vergaderd. De commissie stelde vast dat er inderdaad iets moet gebeuren met betrekking tot de sociale advocatuur omdat het aantal van deze advocaten is afgenomen van ongeveer 2.800 naar 2.500. Ook is er een gebrek aan aanwas. De commissie heeft twee methoden bedacht om dit afkalven tegen te gaan:

  1. De eerste methode betreft het financieren van een startende sociale praktijk. Op grond van de beleidsregels moet een startende advocaat over een kredietfaciliteit van 45.000 euro beschikken. Voor een startende sociale advocaat kan het lastig zijn om een dergelijke kredietfaciliteit te verkrijgen. De commissie denkt er daarom aan om een fonds op te zetten dat als garant kan optreden voor deze startende sociale advocaten. Het zullen er maar twee of drie per jaar zijn, dus een fondsomvang van 200.000 euro zou al voldoende moeten zijn. Waarschijnlijk zal er hier ook nooit een beroep op hoeven te worden gedaan.
  2. De tweede methode betreft de zorgen die er zijn over de belichting van de sociale advocatuur aan de universiteit. Het is de vraag of er daar wel aandacht aan wordt besteed. Daarom zou het een goed idee zijn om te faciliteren dat een sociale advocaat van tijd tot tijd bij de universiteit langskomt om te vertellen wat hij zoal doet en hoe interessant en leuk dat is. In dat kader zou ook een film gemaakt kunnen worden om dit in beeld te brengen en die ook in een breder verband kan laten zien wat de sociale advocatuur doet.

Begroting 2023

Aansluitend presenteerde de penningmeester de begroting voor het komende jaar. Deze is op grote lijnen hetzelfde als de begroting van vorig jaar. De penningmeester gaf daarbij aan dat het kantoor van de Orde momenteel kampt met onderbezetting en dat er naarstig naar nieuwe medewerkers wordt gezocht – ook in verband met een toename van het aantal klachten tegen advocaten. De jaarvergadering accordeerde vervolgens de hoogte van de financiële bijdragen voor het komende jaar.

Rondvraag

Nadat de kascommissie bij acclamatie was benoemd voor het jaar 2023, was het tijd voor de rondvraag. Eén van de aanwezige advocaten gaf aan dat hij zich, gezien de lage opkomst, zorgen maakt over het democratische gehalte van de jaarvergadering. Ook vorig jaar had hij hier aandacht voor gevraagd en toen voorgesteld om de datum van de jaarvergadering eerder rond te sturen, zodat iedereen daar in de agenda’s rekening mee kan houden. Het versturen van de datum twee weken voor de jaarvergadering was naar zijn mening echt te laat.  

Co-deken Barbara Rumora-Scheltema antwoordde daarop dat de Orde zich zal beteren en de uitnodiging volgend jaar eerder zal uitsturen. Daarbij stelde zij de vergadering gerust dat de opkomst bij de jaarvergadering in Amsterdam in lijn is met de landelijke trend – hoe hoger het ledental, hoe lager de opkomst bij de vergaderingen.  

De dekenprijs

Na een korte pauze was het vervolgens om 16.30 uur tijd voor de uitreiking van de Dekenprijs aan Saskia Belleman, rechtbankverslaggeefster bij de Telegraaf en fervent twitteraar. Zie hierover de aparte bijdrage in dit nummer van het ABB.

Seminar ‘Advocaat in de media’

Na de uitreiking van de Dekenprijs stond het seminar ‘Advocaat in de media’ op het programma. Daarvoor namen achter de lange tafel plaats: Saskia Belleman, Mieke Dudok – Van Heel, senior rechter bij de rechtbank Amsterdam, Bart Swier, strafrechtadvocaat en lid van de Raad van de Orde in Amsterdam en Jacqueline Schaap, co-Deken. Charlotte Lahaije, voorzitter van de Jonge Balie Amsterdam, leidde de discussie.

Wat mag de advocaat eigenlijk doen in de media?

Bart Swier ging als eerste in op de vraag wat je kunt doen als het Openbaar Ministerie een persbericht uitbrengt over je cliënt en je cliënt in beperkingen zit. Swier: “Je handen zijn dan gebonden en je kunt in principe niks doen. Je mag dan namelijk niets bekend maken. Het enige dat je kunt hopen is dat het OM het persbericht zo anoniem mogelijk maakt. Ik heb echter eens een zaak meegemaakt waarin de verdachte door het OM in het persbericht weliswaar alleen met zijn initialen werd aangeduid, maar er wel bij werd vermeld in welke plaats deze woonde. Dit betrof een gehucht met maar vijf inwoners, zodat de pers er vrij snel achter was om wie het ging.” Hoe ongewenst die negatieve publiciteit ook is, de keerzijde is wel dat het met zich mee kan brengen dat er in de strafmaat rekening wordt gehouden met negatieve publiciteit, omdat je daardoor in zekere zin al gestraft bent. Dit geldt nog meer voor BN’ers, zoals bijvoorbeeld Glennis Grace, omdat de schade dan nog groter is. “Overigens gaat dit argument niet altijd op”, aldus Swier. “Bij Badr Hari vond de rechter dat het gewoon bij zijn beroep hoort.” Wordt de verdachte vrijgesproken, dan is er uiteraard geen sprake van strafvermindering, maar kan er schadevergoeding worden gevorderd vanwege de negatieve publiciteit. Swier: “Als het een BN’er betreft, kan de schade van negatieve publiciteit groter zijn en de schadevergoeding dus hoger. Veel mensen claimen dan ook dat zij BN’er zijn om recht te hebben op deze hogere schadevergoeding. En daarin gaat men soms vrij ver. Alleen al een keer in het publiek te hebben gezeten bij De Wereld Draait Door kan bij wijze van spreken al een reden zijn om te claimen dat je een BN’er bent.”

Mieke Dudok-van Heel is het ermee eens dat het een belangrijke factor kan zijn of iemand een BN’er is. De vraag is daarbij of je zelf de publiciteit zoekt of niet. Wanneer je zelf de publiciteit zoekt, moet je je meer laten welgevallen dan wanneer dat onvrijwillig gebeurt. “Dit is ook van toepassing op advocaten die bij talkshows aanschuiven. Je moet je dan eerder laten welgevallen dat er over je wordt gepubliceerd. Een rectificatie kan van belang zijn, maar de vraag is ook of je het nog wel een keer in de publiciteit wil hebben. Daarbij speelt ook een rol dat je tegenwoordig alles op internet kunt terugvinden. In geval van een rectificatie zal het dan ook daar moeten worden verwijderd.”

Volgens Jacqueline Schaap is het bijna ondoenlijk om iets van internet te laten verwijderen, dus een rectificatie heeft niet zoveel zin. Daarbij verwijst ze naar de zaak van Rosanna Kluivert, die van oplichting werd beschuldigd met haar Dogs Rescue Center op Curacao. Daar zei de rechter dat haar advocaat zo vaak in de media heeft gezegd dat het onrechtvaardig is wat mevrouw Kluivert is overkomen, dat een rectificatie weinig toevoegt – en dit verzoek werd dan ook afgewezen.

Wanneer zoek je als advocaat de media op?

Bart Swier stelde dat je dit allereerst met je cliënt moet bespreken en diens toestemming vragen. “Anders ben je tuchtrechtelijk laakbaar bezig. Dan is de volgende vraag of de zaak er wel mee is gediend. Dit is zelden het geval. Rechters houden er ook niet van. Je kunt bijvoorbeeld kijken naar wat er is gebeurd in de zaak rondom Jelle Brandt Corstius. De rechtbank Amsterdam heeft de vordering wegens smaad in die zaak niet toegewezen, omdat Gijs van Dam en zijn advocaat een hele mediastrategie hadden opgesteld waarin zij Jelle Brandt Corstius ervan beschuldigden een leugenaar te zijn. Om die reden mocht Jelle Brandt Corstius zich geroepen voelen om zich daar in het openbaar tegen te verweren. Dit leverde een schulduitsluitingsgrond op. Rechters zijn buitengewoon kritisch over het opzoeken van de media door een advocaat. “

Saskia Belleman wierp daarbij op dat je je soms toch wel moet verzetten tegen een bepaald beeld dat in de media wordt neergezet. Maar naar de mening van Jacqueline Schaap moet een advocaat niet in talkshows gaan zitten. “Ik heb dat zelf ook nooit gedaan. Je weet ook niet wie erbij zit. Dan zit Gerard Joling daar, die zegt iets en daar moet je dan iets van vinden. En een vraag van mij voor de rechter: kijkt u eigenlijk naar de talkshows?”

Mieke Dudok van Heel: “Ik doe veel kort gedingen. Bij sommige kort gedingen weet je dat alle talkshows erover zullen gaan. Vaak wordt dan echter in die talkshows besproken wat er in de procedure die dag is gebeurd en gaat het niet over de uitspraak die pas twee weken later volgt. Tegen die tijd is de aandacht van de media aanzienlijk verminderd en heeft de publieke opinie zich al gevormd. Bij een kort geding kun je echter mondeling uitspraak doen en soms wordt daar enigszins rekening mee gehouden door, indien mogelijk, dezelfde dag nog uitspraak te doen. Proces en uitspraak vallen dan samen en kan men in de publiciteit en in de publieke opinie de uitspraak meenemen.”

Saskia Belleman merkt op dat zij eigenlijk nooit rechters en officieren in de talkshows ziet, terwijl er wel persofficieren en persrechters zijn. Als zij al eens in de publiciteit treden, gaat er altijd een persvoorlichter mee. “Zij zouden het vonnis in zo’n talkshow goed kunnen uitleggen. Dit zou goed zijn voor het draagvlak”, aldus Belleman. Volgens Mieke Dudok van Heel is er inderdaad veel terughoudendheid bij rechters en officieren om bij talkshows aan te schuiven. “Dit zou op zich goed kunnen zijn, en er wordt ook mediatraining gegeven.”

Vragen uit de zaal

Charlotte Lahaije vraagt vervolgens of de zaal nog vragen heeft.

Vraag: “Als de rechter bij zo’n talkshow zou zitten, is dat dan niet gewoon ‘trial by media’?”

Mieke Dudok van Heel: “Nee, niet als het vonnis al is geweest. Dat zou je dan kunnen uitleggen in zo’n talkshow. Voordat het vonnis is gewezen, moet je over een zaak natuurlijk nooit uitspraken doen.”
Jacqueline Schaap ziet liever een interview in de krant om de zaken recht te zetten dan een optreden in een talkshow. “Dan heb je de situatie veel meer in de hand. En een vraag voor Bart Swier: heb jij recent toch ook niet eens een optreden in een talkshow gedaan?” Bart Swier: “Dat was dan ook een slecht idee. Ik heb destijds wel gevraagd wie de andere gasten waren. Er was massale negatieve aandacht voor de zaak, terwijl het een zwakke zaak was. Dit was een poging van mij om het beeld enigszins bij te stellen, maar dat was naïef. Het had eenvoudigweg geen zin.” Jacqueline Schaap: “Je moet een plan hebben en niet erbij zitten om er te zitten, wat veel advocaten lijken te doen.”
Saskia Belleman merkt op dat de advocaten vaak in zo’n talkshow zeggen dat ze er vanwege hun geheimhoudingsplicht geen uitspraken over kunnen doen. “Dat is dan alles wat ze kunnen zeggen. Wat doe je daar dan?”

Vraag: “Is het eigenlijk ook wel een taak van de advocaat om de publieke opinie te doen kantelen? Hoort de strijd van de advocaat zich niet te beperken tot de juridische strijd in de rechtszaal? Is dit niet meer iets voor pr-functionarissen en spin doctors?”

Jacqueline Schaap is het daar niet mee eens. “Vaak heeft de verdachte alleen zijn advocaat om voor zijn belangen op te komen. Die heeft helemaal geen pr-functionaris of spin doctor. Hij heeft alleen jou en als een rechtsgang twee jaar duurt en hij toch naar de bakker wil kunnen om ongestoord een brood te kopen, zal iemand voor hem het beeld bij het publiek moeten proberen bij te stellen.”

Overigens wilde men tijdens een kort geding vorige week over het verbieden van een pornografische film van een kunstenaarscollectief, het kort geding filmen en dat incorporeren in die film, voegt Jaqueline Schaap daar aan toe. “Dat wilde de rechter in die procedure niet. Er is hier een persrichtlijn over. Als er geen bezwaren tegen zijn, mag het. Maar de partijen bij het geding mogen niet in beeld worden gebracht.” In die persrichtlijn staat dat tekeningen wel mogen, aldus Saskia Belleman. “Mensen worden ook niet herkend op basis van tekeningen.”

En daarmee was het seminar ten einde en kon er overgegaan worden tot de borrel.